Buitenleven

Nina Polak
20,99
Op voorraad
SKU
9789044648348
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Wat deden twee vrouwen, geliefden, hier in het noorden?
Rivka en Esse houden na een paar hobbelige jaren nog steeds van elkaar. Ze verlaten de stad en betrekken op het platteland een oud huis met een diepe tuin. Hier hopen ze te aarden, maar het buitenleven heeft op hun binnenwerelden een verschillende uitwerking. En wanneer een tv-psychiater uit een naburig dorp in hun leven verschijnt, trekt er een schaduw over de idylle.
In Buitenleven laat Nina Polak het uitgestrekte noorden het strijdtoneel zijn voor grote dromen, demonen, vrouwelijke ego’s en vooroordelen.
Nina Polak debuteerde in 2014 met het bejubelde We zullen niet te pletter slaan (genomineerd voor de Anton Wachterprijs, de ANV Debutantenprijs en de Opzij Literatuurprijs). Haar tweede roman, Gebrek is een groot woord (2018), werd bekroond met de BNG Bank Literatuurprijs, De Inktaap en het Charlotte Köhler-stipendium. Ze schrijft over het moderne leven voor De Correspondent. Over We zullen niet te pletter slaan:
‘De grote kwaliteit van dit boek is vanaf de openingsalinea duidelijk.’ De Volkskrant ****
‘Klassiek, jong en ontroerend. Een debuutroman als deze verschijnt maar één keer in de zoveel tijd.’ Linda.
Over Gebrek is een groot woord:
‘Een gruwelijk mooi boek. Het swingt en sprankelt en is een en al levendigheid, maar ondertussen wikkelt het verhaal zich almaar strakker om je nek.’ De Standaard ****
‘Alles wat haar debuut zo goed maakte – stijl, humor, een eigenwijze blik op haar generatie – keert in Polaks tweede boek terug. (...) De tweede roman van Nina Polak biedt nog meer dan de eerste. (...) Een groot boek.’ de Volkskrant ****
‘Het gevoel dat uit de taal oplaait is enorm.’ NRC Handelsblad ••••
Meer informatie
Auteur(s)Nina Polak
ISBN9789044648348
BindwijzePaperback
Aantal pagina's240
Publicatie datum20220517
NRC Recensie4 ballen
Breedte138 mm
Hoogte214 mm
Dikte22 mm
NRC boeken recensie

Dat je ineens een berk van een beuk kunt onderscheiden. Dát doet het platteland met je, het buitenleven, waaraan de stadse hoofdpersoon van Nina Polaks nieuwe roman zich nu heeft overgegeven. De weelde van die o zo pure natuur is aanlokkelijk, of, zoals Rivka het formuleert: ‘Het deed de wereld uitdijen, dat iets wat vroeger één naam had – boom – zich ineens in talloze welluidende categorieën vertakte.’

Gloedvolle, dure woorden gebruikt Rivka – misschien wel omdat dat nu eenmaal de toonaard is waarin Polak graag schrijft, je kunt in Buitenleven in elk geval meteen de warme welluidendheid uit haar romans We zullen niet te pletter slaan (2014) en Gebrek is een groot woord (2018) herkennen. Maar die toon wordt niet achteloos gebruikt: in deze roman geeft Polak er ook slim rekenschap van dat zulke woorden niet neutraal zijn.

Dat zie je in Polaks beschrijvingen van het nieuwe landje, waarop het huis van Rivka – schrijfster, eindje op weg in de dertig – en haar vriendin en hond Snibbe staat. Het zou haar als ‘te zelfbewuste schrijver’ goed doen, tuinieren, ‘weerbarstige sprieten’ uitrukken, en die ‘onverschilligheid van de tuin voor alles wat met cultuur te maken had’. Wat een vooruitzicht: ‘De plataan zou haar wat soevereiniteit bijbrengen.’ En haar vriendin Esse ‘zag zichzelf in beweging, wiedend, spittend, maaiend, hardlopend door de velden, foto’s schietend van wat er over was van de dorpen om hen heen – de tandeloze grijns van een winkelier, een verlaten vroegmiddeleeuwse kerk’.

Polak schrijft dat met reden zo, ze had Rivka immers ook iets kunnen laten denken als: aarden op het platteland zal nog niet meteen gemakkelijk zijn. Maar Polak laat haar het buitenleven romantiseren. Zelfs verval (de tandeloze grijns, de verlaten kerk) is authentiek en dus prachtig. Zelfs voor iets moeilijks zijn mooie woorden (weerbarstig, soevereiniteit).

Pompeuze stedeling

Het heeft enerzijds iets bloedirritants, die naïeve, pompeus verwoorde stedelingenblik, maar anderzijds is die houding van cruciale betekenis in Buitenleven, en enige irritatie bij de lezer misschien wel een voorwaarde om die betekenis (namelijk de dubbelzinnigheid ervan) volledig te ervaren. Het is een karaktertrek: op een eenzaam moment voelde een stad als ‘haar mausoleum van verloren liefdes’ – je zou in Rivka’s formuleringen een afweermechanisme kunnen lezen: is het knap gezegd, dan is het misschien ook wel wáár, en goed. Dan hoeft ze er verder niet meer over na te denken. Dat zegt veel over hoe zij in het leven staat – en wat voor personage ze is in deze roman.

Zo droomt ze ook weg bij een incident dat beroering wekt: bij de commune-achtige boerderij in een naburig dorp wordt een homofobe tekst op een auto gekalkt. Rivka fantaseert over de daders, ‘zuipend, rokend, pissend in de sloot, hun fik hoog opstokend, de ontketende mannelijkheid hun grootste, hun enige goed’ – bijna romantisch. En een streekmarkt vol hobbyimkers en viltkunstenaars noemt ze ‘een kleurige orgie van gemoedelijkheid’. Onzinnig om in die context van een ‘orgie’ te spreken, zou je zeggen, maar die overdrijving lijkt ook veelzeggend: zo máákt Rivka er telkens iets van. Het is het voornaamste instrument waarmee Polak tussen de regels het echte verhaal van haar roman vertelt.

Het ogenschijnlijke verhaal: dat Rivka en Esse op het platteland gaan wonen en hun draai proberen te vinden – Rivka met moeite, want de stilte is toch niet zaligmakend, het schrijven stokt, maar in writer’s block ‘gelooft’ ze niet, dat is ‘een fabeltje om het beroep te mystificeren’, gezeur. Bij Esse past de idylle beter: ze geeft basketbal-les en zorgt voor de paarden van een vrouw genaamd Eva Alta, psychiater (bekend van tv, op het goeroe-achtige af) en bestierder van de bovengenoemde commune-boerderij. Esse ontwikkelt een grote bewondering voor haar, ze wordt de belangrijkste bijfiguur in Buitenleven, die invloed uitoefent op Esse en haar gebruik van antidepressiva.

Het verhaal tussen de regels: Rivka en Esse beginnen steeds meer uit elkaar te groeien, opgesloten als ze zijn in hun eigen hoofd en eigen sores, en onmachtig om goed naar zichzelf te kijken (‘zelfbewuste schrijver’, ha!). Het buitenleven richt de aandacht van de personages zozeer naar buiten dat ze hun binnenwereld veronachtzamen.

Dat besef groeit gaandeweg bij de lezer, doordat Polak schakelt tussen hun twee perspectieven (die steeds meer uiteen gaan lopen). We kijken afwisselend mee door Rivka’s en Esse’s ogen, in een derdepersoonsperspectief met veel vrije indirecte rede, dus waar de beleving en gedachten van de personages door de vertellerstekst heen lopen. Zoals wanneer Esse geconfronteerd wordt met Rivka’s argwaan over Eva: ‘Er was een ontluikende vriendschap die Esse zich – sorry – niet door de neus liet boren door de ongegronde en – eerlijk gezegd – nogal kinderachtige jaloezie van haar vriendin.’

Meestal zijn de oordelen verkapter; dan ziet vooral een goede verstaander de vooringenomenheid van de personages. Eva Alta, zo oordeelt een van de personages-met-oogkleppen bijvoorbeeld, is zó vrijgevig en gastvrij, ze ‘is een van de weinige mensen die zich echt bewust zijn van hun privilege’. En iemand die zich graag met gedweeë volgelingen omringt, denk je als lezer. Maar zien de personages dat? Die vraag – en dat er een keerzijde zit aan al dat geromantiseer – maakt je als lezer betrokken, en soms zelfs geïrriteerd, door de tragische onenigheid. Meent Riv-ka, die al schrijfblokkades diskwalificeerde, het als ze zegt dat het ‘allemaal een kwestie [was] van geloof. Esse geloofde dat ze leed aan depressies, ze geloofde dat ze er zelf geen controle over had en ze geloofde dat de pillen hielpen.’

Meer marmot dan mens

Dat het allemaal droevig afloopt is geen spoiler: Buitenleven begint met een proloog die zich afspeelt wanneer Rivka (weer) in de stad woont en zich meer marmot dan mens voelt, Esse uit haar leven is verdwenen, en er een rechtszaak in de maak is – een misdaadlijntje (dat te maken heeft met die homofobie). Niet dat de roman plotdriven of thrillerachtig of maatschappelijk geëngageerd te noemen is: het is eerder een van de bijdragende elementen aan de psychologische roman die Polaks roman hoofdzakelijk is.

De twee geliefden zoeken op het platteland allerlei mensen om zich toe te verhouden, maar elkaar steeds minder. Wanneer dat tot uitbarsting komt, schrijft Polak een ruziescène die ijzersterk is, in betekenisvolle dialogen (Rivka: ‘Ik zeg alleen dat ik denk dat het denken… krachtig is. Dat een mens zichzelf zowel ín als úit de put kan denken’) en het stille spel (‘Rivka riep zo hard dat Snibbe onder zijn stoel vandaan kwam en naar haar begon te keffen’) – en waarin alles knap samenkomt. De pompeuze taal, de cynische ironie, het naïeve romantiseren, de irritatie van de lezer daarover (van deze lezer dus) en de aarzeling daar weer over, én de spanningsopbouw met een misdaadplot: de verwachting die de roman gaandeweg schiep, wordt volledig ingelost.

Bestanden bij dit product
Inkijkexemplaar.pdf (60.74 kB)
Back to top