Confidence Man

Maggie Haberman
18,99
Op voorraad
SKU
9789029549806
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving

From the Pulitzer Prize–winning New York Times reporter who has defined Donald J. Trump’s presidency like no other journalist: a magnificent and disturbing reckoning that chronicles his life and its impact, from his rise in New York City to his tortured postpresidency.


All of Trump’s behavior as president had echoes in what came before. In this revelatory and news-making book, Haberman brings together the events of his life into a single mesmerizing work. It is the definitive account of one of the most norms-shattering and consequential eras in American political history.

Meer informatie
Auteur(s)Maggie Haberman
ISBN9789029549806
BindwijzePaperback
Aantal pagina's608
Publicatie datum20221004
NRC Recensie4 ballen
Breedte151 mm
Hoogte230 mm
Dikte44 mm
NRC boeken recensie

Donald Trump werkt nog maar net bij het vastgoedbedrijf van zijn vader Fred, als de firma in 1973 wordt aangeklaagd voor racistisch verhuurbeleid. In Trump Village in New York beheren ze 3.700 appartementen, waarvan slechts zeven aan zwarte huurders zijn gegund. Zij klagen dat hen vaak de toegang tot het gebouw wordt ontzegd. In dat uur van juridische nood doet Donald – dan eind twintig – voor het eerst een beroep op de beruchte New Yorkse advocaat Roy Cohn. Die drukt hem op het hart niet toe te geven aan het stadsbestuur, maar terug te slaan met een eigen rechtszaak én een schadeclaim.

Nooit toegeven. Altijd in de tegenaanval gaan. Het zijn twee belangrijke lessen voor Trump. Nadat Cohn in 1986 overlijdt, vindt Trump nooit meer zo’n effectieve handlanger. Jaren later, als hij de verkiezingen voor zijn tweede termijn heeft verloren, verzucht hij dat dat nooit was gebeurd als zijn vroegere advocaat nog had geleefd.

Cohn is een van de sleutelfiguren in het boek van The New York Times-journalist Maggie Haberman: Confidence Man; in het Nederlands vertaald als Maskerade man. Trumps New Yorkse jaren zeventig en tachtig zijn volgens Haberman doorslaggevend geweest voor de vorming van Trump.

Haberman (1973) lijkt misschien rijkelijk laat met haar Trump-boek, maar aan aandacht heeft ze geen gebrek. Ze dankt haar prominente positie aan haar speciale status als ‘Trump-fluisteraar’; ze volgt haar hoofdpersoon al decennia, aanvankelijk als stadsverslaggever voor de tabloid The New York Post. Later werkte ze voor de rivaal New York Daily News, hopte ze even naar website Politico en kwam in 2015 bij The New York Times. Ze werkt zo al haar hele leven voor de New Yorkse media die Trump altijd het allerbelangrijkst vond. Dat resulteerde in een vreemde fixatie van Trump op deze vrouw, die in vrijwel alles zijn tegenpool lijkt – van haar beheerste manier van doen tot haar gebrek aan ijdelheid.

Maffioos circuit

Wat voegt Haberman nu toe aan de bibliotheken die al over Trump zijn volgeschreven? Geen bijster schokkende scoops. Nee, de grootste verdienste van dit boek is dat Haberman laat zien hoe Trump de lessen van zijn New Yorkse vastgoedcarrière heeft verinnerlijkt. Ze schijnt licht op de wereld die hem vormde en groot maakte: New York in de laatste decennia van de vorige eeuw.

Daar, in een maffioos circuit van hosselaars en louche advocaten, is Trump geworden wie hij is. Van de grove manier waarop hij praat over minderheden, tot de zero sum game-mentaliteit van het zakenleven, die hij overhevelde naar de geopolitiek. Overheidsregels moeten in die wereld – die bol staat van raciaal ressentiment – altijd worden omgebogen in het eigen voordeel. Alles wat Trump in de tweede helft van het boek doet, als hij lang en breed in het Witte Huis zit, vindt zijn oorsprong in de eerste helft. Zijn maatje Rudy Giuliani klaagde begin jaren negentig al, toen hij bij de burgemeestersverkiezing van New York verloor van de eerste zwarte burgemeester David Dinkins, dat hij het slachtoffer was geworden van grootschalige verkiezingsfraude.

Die tweede helft, over zijn verkiezingscampagne en presidentschap, zit voor de trouwe nieuwsconsument vol herkenningsmomenten. O ja, dat was ook zo: hij ontsloeg FBI-directeur James Comey, had gedoe met pornoster Stormy Daniels, deed reizigers uit islamitische landen in de ban. Veel van de beschrijvingen van het gekonkel in zijn Witte Huis – zoals de rivaliteit tussen schoonzoon Jared Kushner en adviseur Steve Bannon, de uren die Trump voor de tv doorbrengt, zijn pogingen staatsdocumenten door de wc te spoelen – zijn zeker opmerkelijk, maar ook weer niet zo verrassend.

Meer dan een verslag van een disfunctioneel Witte Huis, zoals bijvoorbeeld Michael Wolff al beschreef in zijn boek Fire and Fury (2018), maakte Haberman een karakterstudie van de mens Donald Trump. Ze blijft journalist en laat geen psychologische diagnoses op Trump los. Toch is het lastig om niet de oorsprong van zijn zucht naar aandacht en bevestiging te zoeken in zijn relatie met zijn strenge, afstandelijke vader Fred. Hij is het enige familielid van wie Trump aanvankelijk een foto in het Witte Huis had neergezet.

Bodemloze behoefte

Vadercomplex of niet, wat vaststaat is dat Trumps enige echte drijfveer een bodemloze behoefte is aan erkenning, roem en aandacht. Haberman beschrijft dat hij vooral de politiek in wilde omdat hij zag hoe een presidentskandidaat dagenlang werd toegejuicht op de partijconventie. Op de vraag of hij met de kennis van nu opnieuw president had willen worden, antwoordde hij dat hij dat zeker het geval was. Trumps redenering: hij had andere vrienden die ook rijk waren, maar die waren helemaal niet beroemd. Als Trump al een tweede drijfveer heeft is dat wellicht wraak. Hij leeft in een eeuwig heden, steeds gericht op het doorkomen van de volgende tien minuten, maar hij heeft een enorm lang geheugen voor mensen die hem dwarsbomen. Haat, concludeert Haberman, is voor Trump een deugd.

Veel van wat Haberman beschrijft zou als smakelijk entertainment kunnen worden opgediend, zoals journalisten eindeloos hebben gedaan. Dat doet Haberman expliciet niet. Haar boek is helder en onderhoudend, met soms onderkoelde humor, maar ze vertelt het verhaal niet als een spannende saga met overdadig sappige details. Ze houdt zich bij nauwkeurige, beheerste verslaggeving van de feiten. Uitstekende journalistiek dus. De vraag is wel of die feiten er uiteindelijk toe doen. Het drama in het hart van Confidence Man is niet dat van een zoon die onvoldoende aandacht kreeg van zijn vader, maar van een wannabe-celebrity die groot is gemaakt door de media die maar niet genoeg van hem kregen en hem een aura gaven van een veel succesvoller zakenman dan hij in feite was.

Na vijfhonderd pagina’s vraag je je af: is Trump, los van zijn macht, eigenlijk een interessant persoon? Hij heeft absoluut iets magnetisch, schrijft Haberman. Hij heeft charme en is intelligenter dan zijn critici vaak denken. Maar er zit het hele boek lang geen enkele karakterontwikkeling in de man. Trump heeft geen werkelijk intern conflict, als personage is hij plat. Hij imiteert in zijn vroege jaren vooral de mensen om hem heen, leert van hen trucs die hij tot in den treuren herhaalt.

Haberman besluit haar boek dan ook met het oordeel dat Trumps daden ten diepste leeg zijn. De enige vorm van ontwikkeling die hij doormaakt, als hij na de verloren verkiezing tandenknarsend het Witte Huis verlaat, zit in zijn omstandigheden. Op dat moment heeft hij voor het eerst in zijn leven geen vangnet om op terug te vallen. Niet het geld van zijn vader of de raad van zijn advocaat. Op dat moment is hij werkelijk verslagen. Tenminste voor even.

Back to top