De jonge weduwe

Arthur Schnitzler
21,99
Op voorraad
SKU
9789463932011
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Berta Garlan is de jonge weduwe. Drie jaar na de dood van haar man bekruipt haar een zekere onrust. Dan leest zij in de krant een stukje over haar jeugdliefde, die inmiddels een beroemd violist is geworden. In Berta rijpt een voornemen om het duffe, provinciaalse stadje waar zij woont achter zich te laten en zich te laten verleiden door al wat de grootstad Wenen te bieden heeft.
Arthur Schnitzler (1862-1931) was de belangrijkste Oostenrijkse schrijver van het fin de siècle. Hij werd opgeleid als arts maar wijdde zijn leven aan het schrijven van gedurfde verhalen, romans en toneelstukken. Hij ontleedde vlijmscherp en met veel humor de Weense samenleving rond 1900. In zijn werk maakte hij korte metten met de dubbele moraal: hij liet zien dat ook vrouwen gedreven worden door seksuele begeerte. Zijn tijdgenoot Sigmund Freud prees hem vanwege zijn verbazende psychologische inzicht.
Deze klassieker uit de wereldliteratuur werd meesterlijk vertaald door Jef Rademakers.
Meer informatie
Auteur(s)Arthur Schnitzler
ISBN9789463932011
BindwijzePaperback / softback
Aantal pagina's224
Publicatie datum20200515
NRC Recensie4 ballen
Breedte130 mm
Hoogte200 mm
Dikte21 mm
NRC boeken recensie

Een knappe psychologische roman over een vernederde ex in Freud’s Wenen

Arthur Schnitzler In De jonge weduwe raakt de provinciale dertiger Berta opnieuw bevangen door een jeugdliefde die het gemaakt heeft in de grote stad. Haar zucht naar avontuur en erotiek wordt gevolgd door schaamte.

De Oostenrijkse schrijver Arthur Schnitzler (1862-1931) heeft de naam de menselijke psyche diep te hebben gepeild. Freud, met wie hij veel gemeen had – beiden opgeleid als arts, behorend tot de Weense bourgeoisie, Jood – was onder de indruk van zijn proza en toneel. In een brief aan Schnitzler verwonderde Freud zich erover dat hij als schrijver blijkbaar intuïtief was doorgedrongen tot hetzelfde verborgene waartoe de psychoanalyticus pas na uitputtend onderzoek toegang had verkregen. Frau Berta Garlan, Schnitzlers roman uit 1901, nu vertaald als De jonge weduwe, getuigt van dit geroemde psychologisch inzicht.

Berta Garlan is voorin de dertig en woont in een provinciestadje. Ze is sinds drie jaar weduwe, na een huwelijk dat haar een zoontje opleverde. Ze geeft pianolessen en wordt financieel gesteund door haar schoonfamilie. Ontevreden is ze niet, totdat ze in de krant leest over de Weense violist Emil Lindbach. Berta is opgegroeid in Wenen, ging er naar het conservatorium en had verkering met de charismatische Emil, maar verbrak die mede onder druk van haar ouders, die geen heil zagen in een musicus als schoonzoon.

Voor haar volgzaamheid werd Berta beloond met een brave, oudere filiaalchef in het verzekeringswezen, die tenminste het fatsoen had snel de geest te geven. Wanneer ze leest over Emils triomfen – hij wel! – stijgt het bloed naar haar hoofd: ‘Ze had de gewaarwording dat ze zich moest schamen over het feit dat ze almaar ouder werd’. Hierna komt haar leven in de provincie haar vervelend voor, droomt over een tweede kans bij Emil en stuurt hem een briefje.

Emils reactie spreekt boekdelen en de hele geschiedenis verloopt voor Berta precies zo vernederend als een in liefdeszaken ervaren lezer zou verwachten. Waar het om gaat zijn de getijstromen in Berta’s gemoed: haar zucht naar avontuur en erotiek wordt gevolgd door schaamte en een heel ander soort verlangen – dat naar huiselijke vrede, haar kleine jongen en een goed geweten. Schnitzler maakt overduidelijk hoe kansloos de rede tegenover de passie is. Vlak voor het beslissende rendez-vous gaat door Berta’s hoofd: Emil houdt waarschijnlijk niet echt van mij, ik misschien niet eens van hem, en het is niets voor mij me aan een minnaar te vergooien, ik ben een fatsoenlijke vrouw – maar als ik een fatsoenlijke vrouw ben, dan kan ik vanavond gerust naar hem toe gaan, dan kan er immers niets gebeuren! En ze gaat.

Kameraadschap
Terwijl hij De jonge weduwe schreef las Schnitzler Die Traumdeutung, Freuds net verschenen meesterwerk; dat had hij beter niet kunnen doen, want die lectuur inspireerde hem ongetwijfeld tot de ‘rare’ droom die Berta in de trein uit Wenen heeft, het enige gekunstelde fragment in een verder bondig en krachtig verteld verhaal. Door middel van een even simpele als spannende nevenintrige over twee kennissen demonstreert Schnitzler een hopeloze tegenstrijdigheid in het leven: kameraadschap tussen partners is veel belangrijker dan seksuele avontuurtjes, maar evengoed eist die begeerte wel haar rechten op.

De jonge weduwe is een knappe psychologische roman. Niet alleen roept de auteur het innerlijk leven van zijn heldin overtuigend op, hij slaagt er ook in de lezer voor haar te winnen. Een vergelijking met Madame Bovary, aan wie Berta Garlan in haar verlangen naar ontsnapping aan een provinciaals milieu doet denken, valt niet zonder meer in Schnitzlers nadeel uit. Gustave Flaubert schreef een moderner, literair gewaagder boek, maar zijn sublieme ironie schept wel afstand; met Berta leef je mee, ook wanneer ze liegt – en begint te stralen, merkend hoe gemakkelijk dit haar afgaat.

Schnitzlers psychologisch inzicht maakte hem tot een groot schrijver én een succesvol verleider. Berta is gemodelleerd naar een van zijn veroveringen, hijzelf speelde de kwalijke rol van Emil. Uit zijn dagboeken weten we dat hij daarover geen wroeging kende, wat ongelooflijk is als je deze hartverwarmende roman leest, waarin hij de dubbele moraal aan de kaak stelt, volgens welke lust bij mannen geaccepteerd wordt en bij vrouwen zondig is. Kennelijk sprak Schnitzlers betere ik wanneer hij fictie schreef.

2020-09-11 Marco Kamphuis

Back to top