De Perzen
Harems, gifmoorden en magiërs: hoe ‘anders’ waren de Perzen?
Oude geschiedenis Het moet maar eens afgelopen zijn met het eeuwige zwartmaken van de Perzen. Ze waren heus niet zo veel minder beschaafd dan de Grieken en Romeinen, stelt historicus Lloyd Llewellyn-Jones.
De belangrijkste veldslag uit de Britse geschiedenis? Dat was natuurlijk de slag bij Marathon in 490 voor Christus. Filosoof en econoom John Stuart Mill maakte geen grapje toen hij beweerde dat dit gevecht tussen Grieken en Perzen belangrijker was geweest voor de geschiedenis van zijn eiland dan de slag bij Hastings in 1066, waar de Normandiërs de Engelsen versloegen. Mill stelde dat ‘de ware voorvaderen van de Europeanen niet de mensen zijn die hen hebben verwekt, maar de mensen aan wie ze het rijkste deel van hun erfgoed te danken hebben.’
En dat waren dus de Grieken, vond hij. En Mill was niet de enige. In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was de klassieke Oudheid alomtegenwoordig. Politici, denkers en dichters worstelden namelijk met een vraag: wat maakte Europa nou toch zo uitermate geschikt om over de rest van de wereld te heersen? Hun antwoord: de unieke route die dit continent had afgelegd sinds de Grieken in de vijfde eeuw voor Christus de Perzen gewapenderhand naar Azië hadden teruggestuurd. Zo was de rationele Griekse cultuur, waarin het idee ‘vrijheid’ centraal stond, gered van het decadente, autocratische gif van de Perzische overheersing. Dankzij Romeinen, Renaissance en Verlichting was deze kostbare erfenis uiteindelijk in de moderne tijd beland.
De Britse historicus Lloyd Llewellyn-Jones, hoogleraar aan de universiteit van Cardiff, heeft grote bezwaren tegen dit zwartmaken van de tegenstanders van de Hellenen. Zijn boek De Perzen. Een nieuwe geschiedenis van de eerste supermacht ter wereld begint dan ook met een pagina’s lange aanval op de westerse geschiedschrijving. Zijn woede gaat zo ver dat hij zich zelfs boos maakt over het feit dat Perzische namen verkeerd geschreven worden. ‘Dat we het hebben over [koning] Darius, en niet over Dãrayavaush, is een treurig bewijs van de corrumperende invloed van de westerse historiografie en het wegdrukken van de authentieke Perzische culturele identiteit.’
In de academische geschiedschrijving is de verachting van Perzië anno 2022 een stuk minder prominent dan in de negentiende eeuw, maar in de populaire cultuur is het beeld van de Pers als een decadente vreemdeling nog altijd springlevend. In de film 300 (2006) over de Grieks-Perzische oorlogen beschrijft koning Xerxes I zichzelf bijvoorbeeld als „niet menselijk (…) een wezen (…) een entiteit bij wie het ontbreekt aan edelmoedigheid, vroomheid en rechtschapenheid”. Llewellyn-Jones gaat in zijn boek de strijd aan met deze karikatuur.
Harems
Totdat het spijkerschrift ontcijferd werd, waren er slechts twee zeer verschillende bronnen waaruit kennis geput kon worden over het Perzische rijk dat bestond van 550 tot 330 voor Christus: het Oude Testament en de werken van Griekse en Romeinse auteurs. Bij die Griekse schrijvers begint het probleem, volgens Llewellyn-Jones. Zij schetsen een bijzonder exotisch beeld van Perzië. ‘Ze vertellen over grote rijkdom, trots, hooghartigheid en een luxueus bestaan, te zien aan dure kleding en stoffen, voortreffelijk eten en drinken, luxueus eetgerei, waaiers en vliegenmeppers en ivoren meubilair. Er zijn koningen, concubines, harems, eneuchen. Mensen worden gespietst, gekruisigd en er zijn verfijnde foltertechnieken waarbij het leven wordt gerekt.’
Trendsetter, aldus Llewellyn-Jones, was Herodotus, een Griek die de ‘Vader van de Geschiedschrijving’ wordt genoemd. In zijn Historiën boekstaafde hij de oorlogen die Griekse stadstaten als Athene en Sparta tussen 499 en 449 voor Christus met Perzië hadden uitgevochten. Je kunt de Historiën wel als bron gebruiken, mits zorgvuldig, stelt Llewellyn-Jones. Uit Herodotus’ werk moest namelijk blijken dat ‘de Perzen het tegenovergestelde – ja, de antithese – van de Grieken waren. Zij waren de ultieme ‘Ander’.’
Om de Griekse teksten te toetsen, gaat Llewellyn-Jones op zoek naar andere bronnen over de Perzische geschiedenis. Die vindt hij in legendes en op de kleitabletten waarmee de Perzen in spijkerschrift hun zakelijke en bestuurlijke correspondentie onderhielden. Deze bronnen kennen natuurlijk hun eigen problemen – hoe scheid je feit van fictie in legendes, wat staat er op de kleitabletten die archeologen niet gevonden hebben? – maar Llewellyn-Jones doet zijn best om zoveel mogelijk kennis uit deze onversneden Perzische bronnen te wringen.
Magiër
Wat heeft hij gevonden? Zo’n 3.000 jaar geleden bereikte een groep nomadische ruiters uit Centraal-Azië de hooglanden van Iran. Het ging om krijgshaftige stammen die zich verenigden in volkeren als de Pãrsa (Perzen) de Mãda (Meden) en Parthava (Parthen). De Perzen trokken het verst naar het zuiden en vestigden zich naast het rijk van de Elamieten, dat al duizenden jaren bestond. Deze Iraniërs deden aan landbouw en hadden grote nederzettingen gebouwd.
In het grensgebied tussen Elam en Pãrs werd rond 600 voor Christus Cyrus II geboren. Zijn vader was de koning van de stadstaat Anshan en Cyrus kwam aan de macht in het jaar 559. Hij versloeg eerst de Meden en veroverde in de jaren hierna Lydië (het huidige Turkije), Elam en het Babylonische keizerrijk (nu Irak). Cyrus sneuvelde in 530 in een gevecht met Aziatische nomaden, maar liet een rijk van ongekende omvang na.
Hij is de geschiedenis ingegaan als ‘de Grote’ en dat geldt ook voor koning Darius I (550-486). Darius was geen directe afstammeling van Cyrus, maar hoorde bij een andere Perzische clan, die van de Achaemeniden. In het jaar 522 pleegde hij een staatsgreep, die hij met een beroep op religie rechtvaardigde. De Perzen waren aanhangers van het zoroastrisme en aanbaden de god Ahura Mazda. In hun geloof stond de strijd tussen de Waarheid en de Leugen centraal.
In 522 zat koning Bardiya op de troon. Hij was een zoon van Cyrus, maar Darius beweerde dat de koning niet de échte Bardiya was. Nee, het was de magiër Gaumâta, een dienaar van de Leugen, die de plaats van Cyrus’ zoon had ingenomen. Met zes kameraden lukte het Darius het paleis in te komen en Gaumâta te vermoorden. Hij eiste daarna de troon voor zichzelf op. Omdat zijn band met het geslacht van Cyrus flinterdun was, trouwde hij met alle beschikbare vrouwen uit diens huis en plaatste ze in zijn harem.
Gecastreerde paleisdienaar
Maar wacht eens even: koningsmoord, magiërs, vrouwen in een harem – dat klinkt allemaal wel heel erg ‘anders’. Hadden Herodotus en zijn navolgers dan toch gelijk? Ja en nee, concludeert Llewellyn-Jones. Het klopt dat zeven van de twaalf koningen van het Achaemenidische rijk door moordenaarshand om het leven kwamen, en dan ook nog eens vaak door een gifmoord waarin een eneuch (gecastreerde paleisdienaar) de hand had. Daarnaast hadden Perzische koningen inderdaad tal van echtgenotes en concubines, die in sommige gevallen zelfs zussen en schoonzussen van de vorst waren. Dus ja, anders was het, beaamt Llewellyn-Jones, maar niet bizar, decadent, onmenselijk, of wat westerse historici de Perzen nog meer hebben genoemd. Wat er in het Perzische rijk en aan het hof in de hoofdstad Persopolis gebeurde, was vanuit Perzisch perspectief prima te verklaren, stelt hij.
Centraal in die verklaring staat het belang dat het vorstenhuis hechtte aan het voortbestaan van de dynastie. Daarom wilden koningen zoveel mogelijk kinderen krijgen – als het even kon met bloedverwanten. Die enorme kinderschaar zorgde echter ook voor problemen, want de Achaemeniden kenden geen vaste procedure voor de troonopvolging: de kroonprins was niet automatisch de oudste zoon van de koning. Die onzekerheid zorgde ervoor dat het hof veranderde in een slangenkuil. Met behulp van een goed geplaatste concubine of een vergiftigde beker wijn kon een familie-tak de macht naar zich toetrekken.
Ook het belang van religie kan moeilijk overschat worden bij het verklaren van het optreden van de Perzen, aldus Llewellyn-Jones. Herodotus maakte in zijn Historiën koning Xerxes I belachelijk omdat hij verliefd zou zijn geworden op een boom en de gelukkige houten schoonheid met juwelen had omhangen. De verklaring voor deze actie is echter simpel: Xerxes vereerde bomen omdat zij in de aarde geworteld waren en de aarde was heilig voor de Perzen (daarom verontreinigden ze de grond ook niet door er hun doden in te begraven).
Het was dus niet zo gek dat Xerxes een offer bracht aan een boom toen hij op veldtocht ging naar Griekenland. De Grieken wisten zijn leger desalniettemin te verslaan en het was uiteindelijk de Macedoniër Alexander de Grote die in 330 Persepolis veroverde, waarna de laatste Perzische koning door zijn ondergeschikten werd vermoord. Met een veldtocht van slechts vier jaar had Alexander het Achaemenidische rijk ten gronde gericht.
Llewellyn-Jones betreurt in zijn epiloog dat latere imperia niets hebben geleerd van de wijze waarop de Perzen hun rijk bestuurden. Zolang de overwonnenen maar tribuut betaalden, hoefden ze hun regeermethoden niet aan te passen en werden ze ook niet gedwongen de Perzische taal of goden over te nemen. Het is voor onderworpen volkeren nooit prettig om tot een groot rijk te behoren, schrijft Llewellyn-Jones, maar een ‘verlicht bestuur op Perzische wijze’ valt te verkiezen boven ‘het agressieve streven naar romanisering’ van de Romeinen, of de ‘racistische ideologie van de machtige imperialisten’ uit Europa.
Allicht. Maar één ding kenden ook de onderdanen van de Perzische koning niet: vrijheid, het meest kostbare goed. En wie kenden dat begrip wel, beleden het met de mond en soms zelfs in de praktijk? Dat waren toch echt die vermaledijde Grieken. Llewellyn-Jones heeft een vlot leesbaar boek geschreven waarin de geschiedenis door een Perzische bril bekeken wordt. Zo’n nieuw perspectief is goed en leerzaam, maar voor de meeste mensen zullen de oude Grieken ook na lezing van dit boek nog altijd minder ‘anders’ zijn dan de Perzen.
10-06-2022 Bart Funnekotter
'Lloyd Llewellyn-Jones laat eindelijk de stem van de Perzen horen en betoogt overtuigend wat er uit vele artefacten, inscripties en verhalen kan worden opgemaakt.' The Wall Street Journal
'Een meeslepende en meer Perzisch-geörienteerde geschiedenis [...] Dit boek beziet de Perzen vanuit een geheel nieuw perspectief.' The Sunday Times
Een indrukwekkend portret van de eerste supermacht ter wereld
Onze kennis over het Perzische rijk is van oudsher afkomstig van Griekse schrijvers zoals Herodotus. Maar de gerenommeerde hoogleraar Lloyd Llewellyn-Jones doet nu een beroep op de originele Perzische bronnen. Op basis van inscripties, kunst en recente archeologische ontdekkingen herschrijft hij de legendarische geschiedenis van de Grote Koningen en het uitgestrekte en diverse rijk dat zij bestuurden.
De Perzen werpt een heel nieuwe blik op de koningen Cyrus de Grote, Xerxes, Darius en hun erfgenamen. In Persepolis, het hart van het rijk, heersten de Achaemeniden, een van de grote disfunctionele families uit de wereldgeschiedenis. Broers streden om de macht, koninginnen en concubines smeedden complotten om hun zonen op de troon te krijgen, terwijl hovelingen wedijverden om invloed en prestige.
De Perzen is een adembenemend verhaal over macht, aanzien en verval, voor het eerst verteld door de ogen van de Perzen zelf.
'Groots, gezaghebbend en onweerstaanbaar.' Simon Sebag Montefiore, auteur van De Romanovs en Jeruzalem
'De Perzen geeft het Perzische Rijk weer de glans, kleur en complexiteit die het tot een van de meest fascinerende en invloedrijke beschavingen heeft gemaakt.' Tom Holland, auteur van Dynastie en Heerschappij
ISBN | 9789046829318 |
---|---|
Aantal pagina's | 416 |
Datum van verschijning | 20220602 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 160 mm |
Hoogte | 235 mm |
Dikte | 40 mm |