Eén erwt maakt nog geen snert
Riffijnse gastarbeiders waren in feite oorlogsvluchtelingen
Essay Tijdens vakanties naar Marokko komt ‘tweedegeneratiekind’ Asis Aynan tot één conclusie: hij wil af van zijn Marokkaanse nationaliteit.
‘Elke generatie onderzoekt wat er in haar identiteitsvat zit. Het vat van het tweedegeneratiekind is – op religie na – vrijwel leeg’, schrijft Asis Aynan in zijn persoonlijke essay Eén erwt maakt nog geen snert. Het gevolg is dat het de Marokkaanse gemeenschap in Nederland, waartoe hij tegen wil en dank behoort, ontbreekt aan cultuurbesef en historisch bewustzijn. Want zijn dubbele nationaliteit, de Marokkaanse om precies te zijn, is hem opgelegd.
In een notendop maakt Aynan je deelgenoot van de moderne Marokkaanse geschiedenis en rekent hij af met andere misverstanden. Zoals dat je alleen de Marokkaanse nationaliteit krijgt als je bij de basisadministratie in Marokko bent ingeschreven.
Daarnaast pleit hij voor erkenning van en gerechtigheid voor het Riffijnse leed en de traumatische geschiedenis van zijn overgrootmoeder, die al haar vijf kinderen uit haar eerste huwelijk verloor. Samen met haar verhaal leiden zijn eigen ervaringen tijdens vakanties naar Marokko tot één conclusie: hij wil af van zijn Marokkaanse nationaliteit. Dat die schuurt, laat hij merken door een reeks misverstanden aan te halen. Een van de grootste is misschien wel dat er in Nederland nauwelijks ‘Marokkanen’ wonen, maar vooral Riffijnen uit het noorden van Marokko – een onderscheid dat hij consequent maakt.
Gevlucht uit de hel
Aynan begint zijn boek met beschrijvingen van de Spaanse inval in het Rifgebergte begin jaren twintig van de vorige eeuw, en de strijd van de Riffijnse verzetsheld Abd el Krim voor een eigen staat. Ook werpt hij licht op de jarenlange onderdrukking en gruwelijkheden die de Marokkaanse, en vooral de Riffijnse, bevolking onder meer tijdens het bewind van koning Hassan II moest doorstaan. Om te concluderen dat de Riffijnen die later naar Nederland kwamen geen gastarbeiders waren, zoals algemeen aangenomen, maar in feite oorlogsvluchtelingen. Wie uit de hel is gevlucht, keert nooit meer terug, aldus Aynan.
Op allerlei manieren heeft Marokko geprobeerd de Riffijnse cultuur te arabiseren, schrijft hij, bijvoorbeeld via taalpolitiek. Tijdens Arabische les in Haarlem leert hij heel andere woorden dan hij van huis uit heeft meegekregen. Door de arabiseringspolitiek van Hassan II moesten oude gebruiken, het animisme en het Tamazight – de Berbertaal – en de hele cultuur van het volk verdwijnen.
Ook de vele onbesproken problemen binnen de Marokkaanse gemeenschap roepen bij Aynan vragen op. Zij vormden de basis voor zijn boek. Daarnaast windt hij zich op over de rol van vooraanstaande Nederlands-Marokkaanse politici als Aboutaleb en Arib die zich openlijk zouden moeten uitspreken over het foute Marokkaanse regime.
Overtuigend stelt Aynan dat zijn boek het verhaal is van iedere migrant, van iedereen die verhuist, eigenlijk van iedereen. Toch was een iets positievere kijk op het bepalen van je eigen ‘identiteitsvat’ en het behoud van de volkscultuur meer op zijn plaats geweest. Met woorden als ‘kitscherige dadeloperette’ en ‘tartufferie’ (schijnheiligheid), rekent Aynan af met het land van de olijf en vijg. Maar je kunt in ieder geval zeggen dat zijn essay getuigt van moed en eigenzinnigheid.
2021-01-29 Linette van Vlodrop
ISBN | 9789028223059 |
---|---|
Aantal pagina's | 72 |
Datum van verschijning | 20201210 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 130 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 9 mm |