Een modern verlangen
Het boekenweekgeschenk: Bervoets toont zich de modernste auteur van Nederland
Hanna Bervoets Zowel in haar boekenweekgeschenk als in haar nieuwe verhalenbundel worden belangrijke vragen over de moderne tijd opgeworpen.
‘De heldendaden lagen [-] voor het oprapen en ik zat [-] maar een beetje toe te kijken’, stelt Kayleigh, de verteller en hoofdpersoon uit het kersverse boekenweekgeschenk van Hanna Bervoets (1984), getiteld Wat wij zagen. Ik stond erbij en ik keek ernaar: het onvermogen tot actief handelen, de koers bewust verleggen, was eerder al een belangwekkend thema bij Bervoets. Haar personages vertonen nogal eens de neiging te doen alsof alles hun overkomt. Ze voelen zich schuldig, maar nemen in aanvang toch eerder elkaar dan zichzelf de maat. In Wat wij zagen is actief ingrijpen en daarmee anderen beschermen ironisch genoeg nu juist de baan van de hoofdpersoon: ze werkt als ‘kwaliteitsmanager’ die ‘content moet evalueren’ bij het online platform Hexa, zoiets als Facebook.
Gruwelijke beelden krijgen zij en haar collega’s voorgeschoteld, dag in, dag uit. Bestialiteit, automutilatie, marteling, misbruik en ga zo maar door, en beslissen of iets volgens de regels toelaatbaar is, is nog geen sinecure: ‘Alle moslims zijn terroristen mag niet [-], want moslims zijn een BC, een ‘beschermde categorie’, net als vrouwen, homo’s en, geloof het of niet [-], heteroseksuelen. Alle terroristen zijn moslim mag dan weer wel, want terroristen zijn geen BC en moslim is geen beledigende term, bovendien.’
Hanna Bervoets is de modernste auteur van Nederland. Zij maakt slim en spitsvondig gebruik van de verworvenheden en problemen van de huidige maatschappij en denkt door op de al bestaande, dan wel zeer nabije, ontwikkelingen in de technologie. Ze onderzoekt hoe mensen aan hun normen en waarden komen, wat de invloed van de omgeving en de tijdgeest is. Dit boekenweekgeschenk past naadloos in haar oeuvre. Er worden belangwekkende vragen in opgeworpen.
Toch is het ook een hinderlijk boekje. Hoofdpersoon Kayleigh vertelt in een vrij oeverloze monoloog aan een advocaat wat haar persoonlijk overkwam in de tijd dat ze bij Hexa werkte. Ex-collega’s, allen behept met PTSS sinds ze stopten met het werk, willen een zaak aanspannen. Hun advocaat wil dat Kayleigh ook meedoet. Zij wil dit niet en legt uit waarom niet. Voor haar is de Hexa-tijd vooral het verhaal van een mislukte liefde geworden. De schade die Kayleigh zelf wel degelijk heeft opgelopen door de inhoud van het werk, laat Bervoets geraffineerd doorschemeren.
Maar het probleem van de vertelvorm is dat Kayleigh vanaf het begin overtuigd is van wat ze de advocaat te zeggen heeft. Ze kan niet in de rede gevallen worden, er schuift niets. Er zit geen ontwikkeling in het karakter. De spanning moet puur komen uit wat er gebeurd is, uit het relaas. Het is een terugblik vanuit stilstand.
Spreektaal
Wat wij zagen is geschreven als spreektaal. De zinnen zijn lang en zitten vol tangconstructies. Ze zijn doorspekt met voegwoorden en beginnen bijna steevast met woorden als ‘Ja’, ‘Nee’, ‘En’ of ‘Dus’. Ook zijn er veel verzuchtingen zoals ‘Hoe dan ook’ of ‘Lang verhaal kort’. Het zichzelf in de rede vallen komt authentiek over, maar stoort soms wel. Als de hoofdpersoon begint over een ex-vriendin en na twee alinea’s over de vriendin die ze daarvoor ook nog had, werkt dat averechts. Het is niet wat je op dat moment wilt weten, het dwaalt te ver af.
De vergelijkingen zijn huis- tuin- en keukenachtig, aan mooischrijverij doet Bervoets niet: ‘De vraag stellen was zoiets als met ogen dicht een veld hondenpoep inrennen’. Iemands onzekerheden zijn als ‘zeepbellen die ik kapot moest prikken in een telefoonspelletje’, de hoofdpersoon voelt zich op enig moment ‘een gans, door een slangetje gedwangvoederd met stupiditeiten.’
De kernvraag die Bervoets in haar verhalen stelt is wie we nu helemaal zijn
Het is toegankelijk allemaal, maar vreemd genoeg blijft het ook op afstand. De personages zijn nogal inwisselbaar. De collega’s van Kayleigh, Robert, Kyo, Souhaim, Louis, blijven vooral een berg namen, al geeft Bervoets iedereen een opvallende eigenschap en herkomst mee. Nu is ze wel een slim auteur, dus het zou kunnen dat ze juist wil laten zien dat iedereen hetzelfde is, waar hij zich uniek waant. Maar echt tot leven komen de figuren niet, ze fonkelen niet, blijven je nauwelijks bij; het boekje moet het vooral van het idee, het onderwerp, hebben. Humor zit er gelukkig wel in. Als iemand geen zin heeft in seks zegt ze dat ze naar huis moet om ‘vellen te gaan wellen’ voor lasagne. Als Kayleigh met een collega op haar vriendin afloopt, in hun nadagen, reageert die vlak en onwillig: ‘Ze klinkt [-] alsof we twee kennissen van salsales zijn die ze alleen had uitgenodigd uit beleefdheid en shit, nu staan we opeens als eersten op haar feestje.’
Gewone mensen
De verhalen in Bervoets’ nu ook verschenen verhalenbundel Een modern verlangen zijn levendiger dan het geschenk. Dat komt vooral door de vertelvorm, die per verhaal losser, afwisselender, vrijer is. Inhoudelijk spelen de verhalen zich nadrukkelijk af in de wereld van gewone mensen, in het bezit van zaken als een ontbijtbar en een zonwering, gegevenheden van een modern burgerlijk leven.
De titel van de verhalenbundel is goed gekozen, want ook ditmaal gaat het om verkenningen van de eigentijdse wereld. Moderne personages hebben moderne verlangens, gepaard aan eeuwige menselijke onzekerheden zoals de angst om uit de groep te vallen. Bervoets maakt ook hier steeds handig gebruik van de realiteit, zoals in een speels verhaal met een prachtig slot over de dynamiek op een caviaforum. ‘Mijn dametjes willen niet meer zonder’ schrijft iemand over kruidenhooi, waarop een ander fulmineert dat kruidenhooi juist slecht voor cavia’s is. Bervoets toont hoe in dergelijke discussies een vaste rolverdeling geldt, je treft er altijd wel een betweter, een stoker en een gladstrijker. In de bundel gaat het, in aansluiting op haar laatste roman Welkom in het Rijk der Zieken, ook indringend over wat ziek zijn betekent, ditmaal meer in het bijzonder wanneer een zintuig (of meerdere) het af laat weten. Bervoets werpt de vraag op wat uiteindelijk meer afstompt, ‘normaal’ blijven of beperkt raken.
Bervoets houdt van perspectiefwisselingen en tijdsprongen. Soms wat teveel. Als een verhaal een beetje doodloopt, maakt ze een harde coupure, schakelt over op een andere verteller, een ander perspectief, een ander tijdvak. Dat werkt wel, maar als je de verhalen achter elkaar leest, wordt het een maniertje, gaat het te veel opvallen. Lees deze verhalenbundel dus vooral niet in een ruk uit, maar neem verhaal voor verhaal tot je, met een tussenpoos. Dan komt de kernvraag die Hanna Bervoets in haar oeuvre stelt, het beste binnen: Wie zijn we nou helemaal?
28-05-2021 Judith Eiselin
ISBN | 9789083142166 |
---|---|
Aantal pagina's | 240 |
Datum van verschijning | 20210514 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres