En ook de liefde
Drago Jancar Deze roman laat zien hoe gewone, aardige mensen ten onder gaan in een alles verwoestende Tweede Wereldoorlog.
Na afloop van een oorlog is vaak elk restje menselijkheid verdwenen. Je ziet het vooral daar waar het geweld hevig heeft gewoed en hele bevolkingsgroepen tegen elkaar zijn opgezet, zoals in Joegoslavië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onder zulke omstandigheden veranderen mensen in beesten. Het normale leven, waarin liefde en respect voor de ander bestonden, is iets van lang geleden.
Zo’n verdierlijkt iemand is Valentin Gorjan, een van de hoofdpersonages in de onlangs vertaalde roman En ook de liefde (2017) van de Sloveen Drago Jancar (1948). Hij is een jonge partizaan, die in zijn vroegere bestaan landmeetkunde doceerde aan de universiteit van Lubljana, maar in de loop van het verhaal, dat begint in de herfst van 1944, in een gevoelloze moordenaar verandert. De gruwelijkheden die hij in die korte tijd ervaart zullen hem kapot maken. Op het laatst voelt hij zich een ‘oud, ervaren dier’ met klauwen en tanden ‘besmeurd met bloed’.
Sonja Belak, een studente geneeskunde, is zijn geliefde en overkomt een vergelijkbare ontmenselijking. Zij staat op een foto, genomen in de Sloveense stad Maribor, waarmee de roman op een W.G. Sebald-achtige wijze begint. Die foto wordt gevolgd door de zin: ‘Op een oude foto, die door een onbekende fotograaf is genomen, zien we twee slanke meisjes: het ene in een geruit rokje, een licht jasje en donkere kousen, en het andere in een elegante donkere jas en met mooie vlechten die op haar rug vallen.’ Vervolgens beschrijft Jancar een SS’er van wie hij alleen suggereert dat die op de foto staat, maar die je niet ziet. Sonja, een van de twee slanke meisjes, herkent hem: het is de Sloveen Ludek Miskolnik, die zich in zijn hoedanigheid van Duitse militair Ludwig Mischkolnig noemt. Hij is een ex-patiënt van haar vader, een chirurg. Als kind heeft ze met hem geskied en hielp hij haar overeind toen ze gevallen was. Inmiddels is hij een overtuigde nazi, die droomt van een groot Duits rijk met alle beschaving die daar bij zou moeten horen. Zijn ideaal is dat Slovenië weer iets van de grandeur terugkrijgt, die het had toen het deel uitmaakte van het Habsburgse keizerrijk.
Seks voor vrijlating
Ludwig werkt bij de Gestapo. Hij laat gevangenen martelen of stuurt ze met een handtekening de dood in, ook al verkeert de oorlog in zijn laatste stadium en zijn de Duitsers aan de verliezende hand.
Aarzelend stapt Sonja op hem af omdat ze hem om een gunst wil vragen. De volgende dag smeekt ze hem in een koffiehuis om haar geliefde vrij te laten, die ervan verdacht wordt een partizaan te zijn. Ludwig toont zich daartoe bereid. In ruil daarvoor wil hij met Sonja naar bed. Maar als het erop aankomt, krijgt hij geen erectie, omdat ze hem fysiek afwijst.
Toch geeft Ludwig Valentin zijn vrijheid terug, al laat hij hem schaduwen in de hoop dat hij de Gestapo naar de partizanen leidt. Pas wanneer Valentin op een dag spoorloos verdwijnt, beseft hij dat hij in een moment van zwakte een stommiteit heeft begaan.
Op zijn beurt denkt Valentin dat Sonja voor de Gestapo is gaan werken. Hoe kan het anders dat hij vrij is gekomen terwijl al zijn medegevangenen worden geëxecuteerd. Dankbaar voor de bemoeienis van Sonja, maar verdrietig over haar ‘verraad’, neemt hij, zonder omhelzing, afscheid van haar en trekt de bergen in.
Pas veel later zal hij ontdekken dat hij het bij het verkeerde einde had. Maar dan heeft Ludwig Sonja al naar concentratiekamp Ravensbrück gestuurd, in een poging zijn fout te herstellen. Die wraak is zijn manier om zijn macht weer te laten gelden en zijn zelfrespect te herwinnen.
Wreed en paranoïde
Bij de partizanen speelt het grootste deel van de roman zich af. Net als in zijn in 2018 vertaalde en alom geprezen roman Die nacht zag ik haar in hun brute wederwaardigheden de kern van wat Jancar wil vertellen. De partizanenterreur is bij hem even wreed en willekeurig als die van de nazi’s.
Valentin, die is teruggekeerd naar de partizanenbasis op een beboste berg, wordt door zijn meerderen niet meer vertrouwd. Hij moet wel een Gestapo-spion zijn, denkt met name het paranoïde Servische hoofd van de inlichtingendienst van de partizanen, de bloeddorstige communist Borben, die er niet voor terugschrikt om zijn medestrijders tijdens een verhoor dood te martelen.
Die situaties in het kamp van de partizanen leveren bloedstollende scènes op, waarin zelfs het geringste idealisme, dat toch bij een partizanenstrijd lijkt te behoren, verdampt. Valentin kan op den duur goed en kwaad niet meer van elkaar onderscheiden. Hij verlangt terug naar Sonja, die hem dat verschil kan uitleggen. Hij beseft dat hij zonder hun liefde niet meer had geleefd. Eindelijk begrijpt hij dat ze alleen kwaad heeft gedaan om hem te redden en daarmee het kwaad te overwinnen.
Bloedstollende scènes
Jancar laat op ingenieuze wijze zien hoe gewone, aardige mensen ten onder gaan in een alles verwoestende oorlog, waarin niemand elkaar nog vertrouwt. Zijn aanpak maakt van En ook de liefde grootse literatuur. Behalve door het sterke personage van Valentin, komt dit ook door dat van Ludwig. Door hem neer te zetten als een combinatie van een kille, meedogenloze bureaucraat en een naïeve idealist, brengt Jancar extra verdieping aan in zijn verhaal, dat ondanks de thematiek soms in een poëtische stijl is geschreven.
Na de Duitse capitulatie keren de overlevenden wezenloos terug naar huis en begint bijltjesdag. Valentin is dan al strijdend en moordend tot officier bevorderd en een verbitterde held geworden. Ongelukkig getrouwd met een verpleegster die hij tijdens de oorlog heeft leren kennen, keert hij terug naar de universiteit. Voortdurend herleest hij de brieven van Sonja en vraagt hij zich af wat er van haar geworden is. Maar ze zullen elkaar nooit meer spreken. Ze zijn ontwrichte mensen geworden, die ternauwernood overeind kunnen blijven. Als de eenzame, even verbitterde Sonja jaren later in een boekhandel toevallig een gedicht van Byron leest met de regels ‘en het hart is moegestreden/ nu ook de liefde zelf naar vrede dorst’, beseft ze dat niet alleen het leven voorbijgaat, maar ook de liefde.
In zijn nieuwe, grootse roman zet de veelbekroonde meesterverteller Drago Jančar geweld en machtswellust, die een mens tot waanzin drijven, tegenover de liefde. En tegenover de wil om voor die liefde op te komen, tegen elk verval van menselijke waardigheid in.
ISBN | 9789021417172 |
---|---|
Aantal pagina's | 352 |
Datum van verschijning | 20191008 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 146 mm |
Hoogte | 222 mm |
Dikte | 35 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres