‘Dat was jij hè, gisteren bij de bioscoop,’ zegt Hubert tegen Iza.
‘Ja,’ antwoordt Iza kortaf. Ze kan natuurlijk moeilijk ‘nee’ zeggen.
‘Grappig, dat blonde haar. Ik heb mijn ouders niets verteld. Mijn moeder is nergens over begonnen, dus ik denk dat ze jou niet heeft herkend. En ik ga ook niks zeggen.’
‘Dank je wel, Hubert,’ fluistert Iza.
‘Rotoorlog,’ mompelt hij.
‘Ja. Kom, we gaan naar de klas.’
Het is 1941 en langzaam komt de oorlog de vijfde klas van meester Weijs binnen. Er is steeds minder eten te krijgen, de Padvinderij wordt gesloten, en Joden mogen bijna nergens meer naartoe. De meester heeft een hekel aan Duitsers maar wil gedoe voorkomen. Wat vinden de kinderen? Zitten er ‘foute’ kinderen in de klas? En wat is eigenlijk goed en fout? Kunnen ze nog wel blijven spelen met Iza?