Gehuwde rotsen
Kun je geloven in de waarde van het leven als het leven vooral lijden is?
Jan Lauwereyns In zijn nieuwe roman zoekt Lauwereyns uit hoe hij over de kwestie zelfmoord denkt.
Als Jan Lauwereyns kort na de zelfdoding van zijn moeder een kennis hoort zeggen dat het ‘wel goed’ is ‘dat zoiets kan’, dus dat ze uit het leven kón stappen, is dat zout in de wond. De mening is ‘nuchter gezien min of meer verdedigbaar’, maar de zoon is ‘nog niet klaar om zelfmoord te verdedigen, ik denk dat ik liever aan een verdediging van het leven werk, eerst zoveel mogelijk daar verdedigen, vooraleer een bepaald soort einde te accepteren, wanneer dat leven echt niet langer te verdedigen valt’.
Dat is Gehuwde rotsen in een notendop: een overweging van zelfdoding die tegelijkertijd de andere kant van de medaille belicht, namelijk de waarde van het leven. Daarin gelooft de schrijver nog het meest, al brengt dat complicaties mee. Is dat vol te houden en te verdedigen, als het leven voornamelijk lijden is? Dat is natuurlijk geen kwestie van plusjes en minnen, maar, zo zei Camus, het enige gewichtige filosofische probleem.
En een ongemakkelijke vraag, omdat die bij deze auteur heel dichtbij komt: aan het relaas is naar het schijnt weinig gefictionaliseerd. De betiteling ‘roman’ moet niet verward worden met fictie: fictie noemt Lauwereyns ‘een flauw bijtend hondje’, dat voorziet in veilige rookgordijnen. ‘Liever het leven, dat altijd straffer is, en de literatuur ter versterking daarvan, geen alternatief, geen verhaaltje, maar een instrument, een oefenterrein.’ Gehuwde rotsen is een literair vormgegeven autobiografie, in proza, maar ook in familiefoto’s, gedichten en filosofische essayistiek.
De instrumenten die dichter en schrijver Jan Lauwereyns (1969) nu aanwendt (na twee eerdere romans), doen wat gekunsteld aan, maar moeten juist de taal opwekken die hem het dichtst bij zijn afkomst brengt. We lezen proza in strofen, met witregels als (rust)punten, en regelmatig piept er Antwerps dialect binnen, dat hij als in Japan woonachtig neurowetenschapper niet meer zo actief gebruikt. Aentwaerps, dat je soms even hardop moet lezen zoeda’d er ojtkomt wa’d er ier ojtkomt – en zodat er bij je binnenkomt wat er bij hem uitstroomt.
Overspel en incest
Die mix van genres en stijlen is verdedigbaar, als onderzoeksmiddel: in welke taal valt het probleem van de zelfmoord te vatten? Die veelheid van registers maakt het ook een ongewoon en uitdagend boek. Het versterkt het hoogst persoonlijke, soms heel particuliere karakter – waarbij je je soms afvraagt welke rol er voor de lezer weggelegd is.
Gehuwde rotsen is boeiend, maar ook wisselvallig en onevenwichtig. Pluspunt: het Antwerps brengt de jeugd en de Vlaamse familie zeer nabij. Minpunt: de verwijzingen naar het Covid-jaar waarin de roman tot stand komt, zijn dun (terwijl de pandemiepaniek juist licht had kunnen schijnen op het waarde-van-het-leven-vraagstuk). Plus én min: de geschiedenis van overspel en incest onder Lauwereyns’ voorzaten is pikant, beklemmend en psychologisch intrigerend, maar had meer een zwaartepunt van de vertelling mogen zijn. Voorts vergen de cryptische, losgezongen gedichten flinke omschakelingen van de lezer, net als de essayistische replieken op zelfmoordfilosofen, zoals antinatalist David Benatar, die betoogt dat een mens beter niet geboren had kunnen worden.
Hem bekritiseert Lauwereyns omstandig (iets te vaak met formuleringskwesties, wat te klein geschut is om te overtuigen). Maar Benatar zaait ook twijfel over de pijnlijkste vraag van het boek: is hij zélf debet aan het fatale lijden? Als hij bedenkt hoe jong en bleu zijn ouders waren toen hij verwekt werd – en hoezeer de zwangerschap hen veroordeelde tot een bepaald, beperkt leven – ontstaat de hypothese dat het ongeluk van zijn ouders ontspruit aan de keuze om hem niet te aborteren. ‘Is er iets mis met de logica, als ik voor mijn eigen abortus moet pleiten?’
Zo bewéégt het denken in dit boek – steeds fierljeppend tussen de autobiografische praktijk en de filosofische theorie. Lauwereyns pretendeert niet het ideale midden te hebben gevonden, noch een oplossing.
Daarmee moet het boek het hebben van briljante momenten. Zoals hoe Lauwereyns bij de verwerping van die schuldgedachte uitkomt bij de lumineuze paradox, ontleend aan de filosoof Blanchot, ‘dat de grote zwakte van zelfmoord het feit is dat de zelfdoder nog te sterk is, een daad kan uitvoeren waaruit hoop spreekt, een inconsistent optimisme, om nu te ontsnappen, middels een forse actie van de wil, zo’n wil die aan levenden toebehoort, terwijl de wanhopige geen zelfmoord kan plegen omdat die er niet in slaagt zich uit zijn mentale knagerij los te rukken’. Je kunt praten over zelfdoding door te bellen met de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie (0800-0113 of www.113.nl), maar één zo’n citaat doet ook leven.
16-07-2021 Thomas de Veen
ISBN | 9789083089867 |
---|---|
Aantal pagina's | 240 |
Datum van verschijning | 20210312 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 211 mm |
Dikte | 31 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres