Bijna iedereen heeft wel eens gehoord van de verhalen van Duizend-en-één-nacht. Verhalen uit het oude Perzië die Sheherazade aan sultan Sjahriaar vertelt om hem op te fleuren. In de hoop dat de hij haar de volgende ochtend niet meteen laat onthoofden. Want daar is de sultan berucht om.
En dus bedenkt Sheherazade een list: zij vertelt haar verhalen niet in één keer. Zodoende blijft de sultan nieuwsgierig naar de rest van het verhaal. En laat hij haar nog een dagje langer in leven om te weten hoe het afloopt: elke nacht weer. En dat is precies waar Sheherazade op heeft gehoopt.
Ongemerkt gaan er zo duizend nachten voorbij. En omdat duizend in het oude Perzië een magisch getal is, hoopt Sheherazade dat de magie haar na duizend nachten zal helpen.
Maar waarom dan duizend-en-één-nacht, denk je misschien. Dat is toch eentje teveel? Dat is niet magisch meer.
Wel, daar kom je in Het werk van de ifriet hopelijk achter. Net als Veerke en Dinarazade, de jongere zus van Sheherazade.