Mijn leven als mens

Joke van Leeuwen
23,99
Op voorraad
SKU
9789021426433
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
‘Gisteren ben ik doodgegaan, onverwacht en banaal, met mijn hoofd op een harde tegelvloer die een optische illusie vormt van kubussen.’ Zo begint de achttienjarige Dinka vanuit het hiernamaals te vertellen. Al meteen komt ze daar haar bij de geboorte overleden tweelingzusje tegen, dat ze altijd heeft gemist. Samen zien ze hoe Dinka’s korte leven verliep, in de schaduw van haar dode zusje en op de drempel van de nieuwe eeuw. Hoe ze verliefd wordt op Mier, een werelds meisje met een onstabiel verleden. Als blijkt dat Dinka’s naïeve vertrouwen is geschaad, neemt ze het heft in eigen handen.

Mijn leven als mens is een roman over het leven zelf, met humor en hartzeer, over verraad en vertrouwen, over hechten en loslaten. Joke van Leeuwen op haar best.
Meer informatie
Auteur(s)Joke van Leeuwen
ISBN9789021426433
BindwijzePaperback
Aantal pagina's196
Publicatie datum20210302
NRC Recensie3 ballen
Breedte135 mm
Hoogte214 mm
Dikte17 mm
NRC boeken recensie

Verjaardagstaart voor het dode zusje

Joke van Leeuwen Een jonge vrouw beziet haar leven vanuit het hiernamaals. Wat was nou de kern van het bestaan?

De moeder van Dinka, hoofdpersoon en verteller van de nieuwe roman van Joke van Leeuwen, werkt als suppoost in een museum. Ze houdt toezicht op een installatie die eruitziet als ‘een schuur zonder ramen en deuren, waaruit om de minuut een onbestemd angstwekkend geluid opstijgt’ en de museumbezoeker moet dan maar gissen naar de bron van ‘het geloei’. En naar de betekenis. Dinka weet dat het de bedoeling is ‘dat de ontdekking van de ondoordringbaarheid van het geheel de verbeelding van de beschouwer prikkelt en de ongrijpbare complexiteit van het menselijk bestaan tot uitdrukking brengt’.

Die formulering valt zo uit de toon bij hoe Dinka verder verhaalt in Mijn leven als mens dat je het meteen leest als een vinnig commentaar op de grote-woorden-poeha van kunstbeschouwing. Maar wat doet zo’n commentaartje, zo tussendoor, in deze roman die voornamelijk handelt over het opgroeien van een meisje – een nadrukkelijk persoonlijk verhaal? Daarvan wordt kond gedaan in de opmerkelijke vorm van een vertelling-achteraf door Dinka zelf, die nota bene overleden is en vanuit de dood terugkijkt; vandaar de titel. Op het moment van vertellen bevindt ze zich in het hiernamaals.

‘Gisteren ben ik doodgegaan, onverwacht en banaal, met mijn hoofd op een harde tegelvloer die een optische illusie vormt van kubussen’, luidt die eerste zin. Wat doet die optische illusie daar? Nog zo’n ongerijmdheid – hier is meer aan de hand.

Siamese tweeling
Waar het te betekenen heeft en waar het naartoe gaat, is in Mijn leven als mens aanvankelijk ongewis. En tegelijk is het ‘gewoon’ een Joke van Leeuwen-verhaal, want een vertelling over het leven van een Joke van Leeuwen-personage (een bedachtzaam buitenbeentje) die het leven beschouwt door Joke van Leeuwen-ogen. Namelijk: met grote aandacht voor de gekkigheid en magie van de wereld, al gaat het maar om een theemok: ‘Ik drink mijn thee, op de bodem staat LEEG!, alsof de mok wil meepraten.’ Daarmee past deze roman, misschien nog wel meer dan haar (prachtige) vorige roman Hier (2018), bij de quirky toon van haar kinderboeken: denk alleen al aan de titels van boeken als Ik heet Reinier en ons huis is afgebrand (2020) en Maar ik ben Frederik, zei Frederik (2013).

Het is ook die toon vol wonderlijkheden die intrigeert aan Mijn leven als mens – maar ook een beetje schuurt. Het is geinig, hoe Dinka vertelt over een deftig restaurant waar friandises geserveerd worden ‘die volgens de menukaart “Zoete Verrassingen” heten, maar omdat de ober vertelt wat er allemaal in zit, zijn het geen verrassingen meer’. Maar ook een beetje flauw, en nodeloos, zo lijkt het. Misschien verraadt het een wat al te steile manier van lezen, maar ik vroeg het me toch geregeld af: wat zou nou de reden, de functie in het verhaal, zijn van die geintjes?

De kern van het verhaal – of specifieker gezegd, de emotionele kern waar het hoofdpersonage zich schijnbaar door laat leiden – is Dinka’s verhouding tot twee min-of-meer-gelijken, namelijk haar doodgeboren (Siamese) tweelingzusje en haar vriendin, later geliefde, Mier. Het zusje is de reden dat Dinka terugkijkt op haar leven, als om verantwoording af te leggen – gedurende haar leven was het gemis immer aanwezig in een constant schuldgevoel, wat Van Leeuwen oproept door bijvoorbeeld over verjaardagstaartjes te schrijven (er was er óók altijd een voor het zusje, maar Dinka mocht die nooit opeten). En over gebreide truien met hun beider namen: Dinska heette het zusje, maar om die trui niet ongebruikt te laten, naaide moeder er een katoenen bloem overheen.

Je kunt het mooi getroffen vinden, die taartjes, truien en de tragiek van de namen mét en zónder S, waarmee het zusje steeds aanwezig is – maar die metaforiek voelt ook weer niet erg origineel. ‘Intussen blijf jij de afwezige die in je afwezigheid aanwezig bent’, staat er een tikje flets. Echt voelen doe je dat als lezer toch niet. Pathetisch wordt het schuldgevoel als Dinka zich verontschuldigt voor een bungeejump: ‘Jij hing aan een navelstreng en redde het niet.’

Kapitalistische golf
Ook omdat zusje Dinska een enigszins kunstmatig aanvoelend tegenbeeld wordt in die andere verhouding – tussen Dinka en haar vriendin Mier. Zij is voor Dinka een voorbeeld en een toevluchtsoord, bij wie ze kan ontsnappen aan haar grauwe leven thuis (ze wordt een nieuw zusje, zou je kunnen zeggen), en degene door wie Dinka kennismaakt met liefde, genegenheid, lust. Al loopt die relatie ook niet helemaal soepel, want Mier heeft ook een eigen karakter en ambities. Vanaf dat moment gaat een heel andere thematiek opvallen in Mijn leven als mens.

Er gebeuren een paar dingen tegelijk: dankzij de goede baan van Dinka’s vader verhuist het gezin naar een kast van een huis, ze gaan steeds vaker in dure restaurants eten (‘waar het eten onherkenbaar is gemaakt en moet worden uitgelegd’), vader helpt Mier aan een baantje als ‘salespitcher’, die onduidelijke financiële producten (‘het Warme Winstplan’) verkoopt en haar eigenzinnige kleding inruilt voor kantooruniforms. Kortom: de personages surfen mee op de kop van de kapitalistische golf in de jaren negentig. De buitenwereld dringt zo het persoonlijke verhaal binnen, stuurt de loop ervan bij – zozeer dat dat steeds meer de kern lijkt van Mijn leven als mens. Niet verwonderlijk eigenlijk, na Van Leeuwens vorige roman Hier, waarin ze zo succesvol een allegorisch verhaal vertelde en de tijdgeest liet doorklinken.

Of draait het daar toch niet om? Tegelijk wordt die buitenwereld door verteller Dinka afgeschilderd als storend, iets dat afleidt. Dat gevoel spreekt nou juist uit Van Leeuwens ontregelende terzijdes (en geintjes) over friandises en kunst over ‘de complexiteit van het menselijk bestaan’. Complexiteit, buitenwereld, tijdgeest? Daar gáát een mensenleven helemaal niet om, zo concludeert Dinka-in-het-hiernamaals, ‘want uiteindelijk is alles eenvoudig’.

Het draait om de liefde, de band met je naasten, dierbaren. Die kerngedachte probeert Van Leeuwen aan te tonen in een romanconstructie die het tegendeel van eenvoudig is – en daardoor weet de roman toch niet geheel te overtuigen. Van Leeuwen neemt een dubbele omweg: door de tijdgeest aan te laten kloppen maar die deur weer dicht te duwen; en door het verhaal te laten vertellen aan het afwezige zusje, wier rol gewrongen blijft. De kerngedachte mag dan misschien wel wáár zijn, maar in de roman komt die niet helemaal uit de verf.

12-03-2021 Thomas de Veen

Bestanden bij dit product
Inkijkexemplaar.pdf (52.08 kB)
Back to top