Ruimte
Stap gewoon krachtig op die vrouw af
Walter van den Berg In zijn nieuwe, sterk opgebouwde roman waan je je soms de psychotherapeut van de hoofdpersoon.
Alsof we aan een sprookje beginnen: ‘Er was eens een jongen, een man eigenlijk, die op zijn werk werd uitgelachen’, luidt het begin van het zeventiende hoofdstuk van Ruimte, de nieuwe roman van Walter van den Berg. ‘Hij werkte al jaren in een supermarkt en hij had nog nooit met een meisje gezoend, ook al was hij bijna vijfentwintig. Nooit met een meisje gezoend is een eufemisme voor nog nooit geneukt.’
En dat is geen sprookje. Als er één onderwerp in de mode is dit literaire najaar, is het de vereenzaamde, sociaal beperkte jonge man – die, met een non-existent seksleven en een grote activiteit in internetfora en als gamer, ook wel incel (van: onvrijwillig celibatair) wordt genoemd. Deze jongens, mannen eigenlijk, vormen een ‘subcultuur’ waar opgekropte haat en lage zelfbeelden welig tieren, en die bloedige moordenaars voortbracht. Onderhuids venijn te over, dus een mooi literair thema. En dus ging de nieuwe roman van Wessel te Gussinklo over een incel, weliswaar avant la lettre, en liet Emy Koopman liet in haar dystopie de misogyne jongens militant worden. Passend bij tijden waarin een goeroe als Jordan Peterson vele volgelingen heeft.
Dat bovendien Walter van den Berg (1970) zich over incels ontfermt, verbaast niet: in zijn vier eerdere romans kwam je zowel stugge, zwijgzame mannen met losse handen tegen als hun zoons, pleegzoons, slachtoffers. Stugge mannen bij wie de woede naar binnen keert.
In dat incel-boekenrijtje – en ook in Van den Bergs oeuvre – heeft Ruimte de meest psychologiserende aanpak. Van den Berg bedrijft in zijn roman bijna psychologie: nadrukkelijk staat de vorming van hoofdpersoon Wesley centraal, van diens karakter en levensloop, en stap voor stap toont de schrijver hoe daarin de sporen van zijn onveilige jeugd, zijn opvoeding, zijn omgeving te herkennen zijn.
Zelfhulpbestseller
Vooral vormend, kun je al snel concluderen, is Erik. De man die óók hoofdpersoon en verteller was in Van dode mannen win je niet (2013), Van den Bergs sterke derde roman. Toen had Erik zelf het woord, in een met spanning geladen monoloog: hij sloeg Wesleys moeder en was zo de aanstichter van veel leed in het gezin, maar tot enige zelfbeschouwing was hij niet in staat.
In Ruimte is hij uit beeld geraakt. Of eigenlijk: moeder Dimphy en zoon Wesley zijn uit zijn beeld vertrokken, in het allereerste hoofdstuk, als ze hun Amsterdamse flatje ontvluchten, voordat de toornige dronkenlap de boel weer kort en klein komt slaan. Nu komt hún verhaal aan bod. En evengoed blijft Erik – de voortdurende dreiging van hem en de herinnering aan hem – hun levens overheersen; vooral Dimphy’s leven, maar daardoor ook dat van Wesley.
Het parallelle spoor in de roman is dat van het heden, een dag en een vrijwel doorwaakte nacht die volgen op een talkshowoptreden van Wesley. Hij is de successchrijver van een zelfhulpbestseller die vooral aangeslagen is bij eenzame jongemannen. Pak ruimte voor jezelf, is de boodschap van het boek Ruimte. Wees mannelijk, zeker van je zaak! Vind je zelf good looking! Stap gewoon krachtig op die vrouw af! En als dat nou niet lukt, vraagt een jongen hem, na afloop van een van de goeroeachtige optredens die hij geeft – en Wesley antwoordt, grijnzend: ‘Maak er dan maar een eind aan!’ Wat de jongen vervolgens doet. En hij is, als het verhaal van de gebeurtenis zich online verspreidt, niet de enige. Media meesmuilen over ‘Wes’ Epidemie’.
Troosteloosheid
Waarom, in hemelsnaam, heeft Wesley dat ‘grapje’ gemaakt? Er speelt veel meer – maar Wesley heeft in elk geval een akelig talent om op netelige momenten het allerstomste en allerpijnlijkste hardop te zeggen. Wanneer hij in een talkshow tegenover de moeder van de dode jongen zit, en hij zich weer klemgezet voelt, zegt hij in haar gezicht: ‘Ik zou er ook een eind aan maken als ik zo’n moeder als jij had.’ Als lezer denk je enerzijds: die man spoort niet, en tegelijk weet je hoe menselijk het is: juist wanneer je in het nauw gedreven wordt, kan het allerergste, hoe ongemeend ook, je ontglippen. Het is een van de meest menselijke momenten in de roman, waaruit ook blijkt hoe zorgvuldig Van den Berg met extreme emoties omgaat. Hij doseert en structureert zijn verhaal zo secuur dat wat naverteld ongeloofwaardig of extreem klinkt (wat je trouwens ook zou kunnen vinden van dat uitgangspunt: nerd wordt goeroe), in de romancontext goed past en klopt.
Dat is goed aan Ruimte: hoe Van den Berg met goedgekozen details zijn scènes levendig maakt en grauwheid en troosteloosheid tekent, hoe hij scènes over laat lopen in fantasieën, hoe hij de informatie doseert, hoe hij plotlijntjes slim over meerdere hoofdstukken uitsmeert. Welbeschouwd is de manier waarop Van den Berg zijn verhaal heeft opgebouwd ook de grootste kwaliteit van de roman, zeker ook omdat die opbouw weinig aandacht trekt. Als lezer hoef je nauwelijks bezig te zijn met hóe het verteld wordt, en heb je volle aandacht voor wát er verteld wordt. En dat is: hoe het zo gekomen is.
Geen kik
Dat is wel meteen ook een zwakte: door die puur-psychologische benadering voelt het soms alsof je Wesleys hele psychotherapie meemaakt. Zijn eerste vriendinnetje Bloem had wel een érg groot therapeutentalent en mag dat wel érg breed tentoonspreiden. Niets mis overigens met een roman die de psychologische ontleding van de hoofdpersoon is, maar in Ruimte is de onderliggende oorzaak eigenlijk wel gauw duidelijk. De scènes waarin Dimphy probeert geen kik te geven wanneer ze door haar partner geslagen wordt, spreken boekdelen; de invloed ervan op Wesley kun je je ook maar al te goed voorstellen.
Zo krijgt Ruimte, hoewel steeds goed geschreven (of zou het zijn: doordát het zo goed is geschreven?), ook iets voorspelbaars – deze roman bevat een flinke dosis meer zelfreflectie dan Van dode mannen win je niet, maar daardoor ook wat minder spanning. Het is zó invoelbaar dat je je soms de therapeut waant die al wel weet hoe de vork in de steel zit, waarnaar het allemaal terug te leiden is. En aan het einde wordt je hypothese bevestigd; dan klikt alles zó gladjes en naadloos in elkaar dat het weliswaar waarachtig en psychologisch en emotioneel kloppend is, maar als leeservaring toch een beetje een anticlimax.
Waarbij één technische keuze niet opgehelderd wordt, terwijl dat dan weer jammer is: waarom we in de moeder-hoofdstukken telkens vanuit háár perspectief naar de dingen kijken – en niet vanuit de ogen van Wesley, die toch de hoofdpersoon was. Dat had, dus ook qua vorm, nog spannender gekund.
2020-10-02 Thomas de Veen
Dimphy ontvlucht met haar zoon Wes het drama dat ze zelf heeft geschapen door verliefd te worden op een gewelddadige man. Die vlucht resoneert vijfentwintig jaar later in Wes' eigen drama tijdens een lange nacht in Amsterdam.
Zijn immens succesvolle zelfhulpboek heeft namelijk een noodlottig en onbedoeld effect: zijn fans nemen een ongelukkige grap te serieus met catastrofale gevolgen.
In een veelbekeken tv-show maakt Wes zichzelf met nóg een onhandige uitspraak volksvijand nummer 1. Hij ziet geen andere keus dan opnieuw te vluchten.
Ruimte gaat over levensbepalende beslissingen en hun verstrekkende gevolgen, maar meer nog over de onderliggende oorzaken: waar ligt het daadwerkelijke begin van een drama?
ISBN | 9789048853335 |
---|---|
Aantal pagina's | 272 |
Datum van verschijning | 20200919 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 26 mm |