Stargate
Voor wie ‘Het meisjes met de zwavelstokjes’ nu wel kent, biedt de Noorse schrijver Ingrid H. Rishøi (1978) een modern alternatief. Stargate is volgens de flaptekst haar debuutroman, ervoor schreef ze kinderboeken en (bekroonde) verhalenbundels, en eigenlijk is ook dit meer een verhaal dan een veelkantige roman. Of, om precies te zijn: een kerstvertelling. En wel een met alle ingrediënten die je van een kerstvertelling verwacht. Waarbij ik graag op wil merken dat een van de belangrijkste elementen van een kerstvertelling misschien wel is dat die ook aan bepaalde verwachtingen moet voldoen. Zoals hordes romcomkijkers rond december ineens prangende behoefte hebben aan Hugh Grant in een kersttrui en Whitney Houston op schaatsen, willen lezers graag zielige kinderen, reddende engelen, barre omstandigheden, en sneeuw natuurlijk.
Het zit zo: de tienjarige Ronja (naar de roversdochter, ja) en haar grote heldin en zus Melissa (al zestien!) leven met een alcoholische vader in huis. Even lijkt het alsof het hem lukt zijn leven om te gooien: hij vindt een baan als kerstbomenverkoper, dankzij de conciërge op Ronja’s school, overigens een kettingrokende wijze die zijn börek met het meisje deelt. Ronja, van nature aangelegd met een onuitputbare ader hoop door haar systeem, is door het dolle heen. Nu kunnen ze een kerstboom krijgen, wordt het leven weer mooi, zullen er zelfs cadeaus zijn! Melissa ziet het allemaal wat zwarter in. Zij is het dan ook die zijn zware baan (in de Noorse winter!) overneemt als hij toch weer in de kroeg belandt.
Fijn is dat Rishøi weliswaar allerlei elementen van De Kerstvertelling in haar verhaal integreert, maar wel moderner, en dientengevolge ook iets genuanceerder. Zo is die vader niet puur de slechterik, maar ook een slachtoffer van zijn verslaving. De fijne herinneringen die Ronja aan hem heeft uit ‘goede periodes’ staan sterk in contrast met hoe hij laveloos thuiskomt en in een drankslaap zakt op de plek waar de kerstboom zou moeten staan. En Ronja, die haar vader aantreft, blijkt meer dan een zielig, heilig kerstengeltje te zijn: ‘En opeens dacht ik: ik kan hem schoppen. Ik kan tegen zijn hoofd trappen. Ik begon te huiveren.’
Dubbele gevoelens in een kerstverhaal, ook nog eens vanuit de eerste persoon: ja, dat is hoe je het vandaag de dag nog kan maken. Mooi ook, hoe Rishøi erin slaagt om in de eerste persoon van een tienjarige te schrijven, die zelf tot haar grote frustratie maar ongeveer de helft begrijpt van wat er gebeurt (‘Wat is een voorschot?’), terwijl de lezer dondersgoed snapt wat er allemaal aan de hand is. Alles ligt in Stargate (overigens de naam van een van de kroegen waar vader gaat drinken) dus iets genuanceerder dan in een sprookje. De wijzen weten niet alles, de engelen hebben ook maar twee handen, en met alleen maar hoop hou je jezelf niet warm. Het enige wat niet heel subtiel is zijn de moddervette verwijzingen naar al die kerstsymboliek, al hoort dat natuurlijk ook onomstotelijk bij kerstverhalen.
De nuance verhindert dan ook niet dat de vertelling geheel volgens het genre hartverscheurend is. Maar dat had u aan zien kunnen komen. Eén van de lievelingsverhalen van Ronja is namelijk ‘Het meisje met de zwavelstokjes’. Een verhaal dat volgens Rishøis tienjarige heldin, blind voor het tragische einde, toch vooral een verhaal is over hoop.
ISBN | 9789083262123 |
---|---|
Aantal pagina's | 144 |
Datum van verschijning | 20221020 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 123 mm |
Hoogte | 197 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres