Strijd en metamorfose van een vrouw

Édouard Louis
17,99
Op voorraad
SKU
9789403198507
Besproken in NRC
Bindwijze: Hardback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Haar hele leven is de moeder van Édouard Louis het slachtoffer van het geweld van mannen. Op haar negentiende heeft ze twee kinderen, geen opleiding en een man die ze is gaan haten. Hij komt elke nacht dronken thuis en valt haar steeds vaker aan. Ze vecht altijd terug, en na een paar jaar verlaat ze hem. Ze wordt verliefd op een nieuwe man, en een jaar later krijgen ze samen een zoon, Édouard. Heel even zijn ze gelukkig. Maar dan mag ze van haar nieuwe man niet meer werken, en mag ze geen make-up dragen, want dat is voor ‘sletten’. En ook hij komt steeds later thuis.

Édouard groeit op met het idee dat zijn moeder alles heeft opgegeven. Ze is nog jong, maar ze lijkt wel een schaduw. Hij droomt van een andere moeder. Een moeder die lacht, die straalt. Hij loopt weg van huis en gaat studeren in Parijs. De afstand tussen moeder en zoon wordt steeds groter, ze spreken elkaar niet meer. Dan, midden in een nacht, belt ze haar zoon. Ze vertelt hem dat ze haar man heeft verlaten, en een baan en een eigen appartement heeft gevonden. Als Édouard haar daarna in Parijs ontmoet herkent hij haar nauwelijks: ze maakt grapjes, ze lacht. Strijd en metamorfose van een vrouw is het verhaal van haar bevrijding – de bevrijding van een vrouw.
Meer informatie
Auteur(s)Édouard Louis
ISBN9789403198507
BindwijzeHardback
Aantal pagina's80
Publicatie datum20210701
NRC Recensie4 ballen
Breedte131 mm
Hoogte207 mm
Dikte13 mm
NRC boeken recensie

Van knappe, flirterige twintiger verandert ze in een teleurgestelde moeder van vijf

Édouard Louis Je schamen voor je eigen moeder: daarover gaat de vierde, autobiografische roman van de Franse literaire sensatie Édouard Louis.

‘Waarom heb ik de indruk dat ik een treurig verhaal schrijf, terwijl het mijn bedoeling is het verhaal van een bevrijding te vertellen?’ We zijn nog maar 22 pagina’s onderweg in het nieuwste boek van Édouard Louis (1992), of de schrijver loopt al tegen de hamvraag op: is wat hij zich heeft voorgenomen wel realiseerbaar? Is het verhaal van zijn moeder, want dat wil hij optekenen, wel het verhaal van een bevrijding? Strijd en metamorfose van een vrouw is Louis’ vierde autobiografische roman en verscheen deze maand in een (wederom) kraakheldere vertaling van Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre.

Regelmatig moest ik denken aan J’ai tué ma mère (Ik heb mijn moeder vermoord), een film uit 2009, geschreven en geregisseerd door de destijds negentienjarige Xavier Dolan, die er ook de hoofdrol in speelt. De film gaat over de band tussen een homoseksuele jongen, Hubert, en zijn alleenstaande moeder. Die band is moeizaam. Gevoelens als afkeer en schaamte, maar ook een tederheid zo broos dat het schrijnt, zijn met elkaar verstrikt geraakt. Er wordt veel geschreeuwd. Zou iedereen z’n moeder haten, vraagt Hubert zich af, en liegen dat het niet zo is? Het is een meesterlijke film, vind ik. Dolan laat Hubert spreken over zijn aversie jegens zijn moeder, maar wat je vooral ziet en voelt, en navoelt ook, zijn zijn schuldgevoelens. Deze jongen is verantwoordelijk, zo ervaart hij dat althans, voor het ongeluk van zijn moeder. En hij kan zichzelf niet stoppen.

Ik ging naar de film op zoek, een jaar of twee geleden, omdat Édouard Louis zijn derde boek aan Dolan had opgedragen. Dat boek heet Qui a tué mon père (Ze hebben mijn vader vermoord); een moeilijk te missen verwijzing naar Dolans film. Door in die titel de eerste persoon met de derde te vervangen (van ‘j’ai’ naar ‘qui a’) lijkt hij Dolan rechtstreeks van repliek te dienen: niet ik, niet wij, zijn schuldig aan het ongeluk van onze ouders.

Qua thematiek zijn de twee makers duidelijk verwant. Net als Dolan maakt Louis autobiografisch werk over een maatschappij waarin sociale achterstelling en opgelegde masculiniteit een giftige mix vormen voor een opgroeiende homoseksuele jongen. Maar wat Louis van Dolan onderscheidt, is dat hij een soort aardlekschakelaar in zijn boeken inbouwt, die de lekstroom (al te onverteerbare gevoelens als schaamte, jaloezie, agressie, walging, verontwaardiging) netjes afvoert richting die derde persoon, een ‘opperschuldige’, degene ook die verantwoordelijk moet worden gehouden voor zowel de agressie als de verwoesting van zijn vader, te weten: ‘de machthebbers’, ‘de politiek’. ‘Het systeem’.

Onderklasse
Louis’ vaderboek is een herneming van het verhaal van zijn succesvolle debuut uit 2014, Weg met Eddy Bellegueule. Dat verhaal gaat over hemzelf; Édouard Louis is een pseudoniem, Eddy Bellegueule zijn echte naam. In dat debuut beschreef hij hoe hij zich, eigenlijk tegen wil en dank (hij werd niet geaccepteerd), wist te ontworstelen aan het gewelddadige, zelfdestructieve arbeidersmilieu waarin hij opgroeide. In Ze hebben mijn vader vermoord (2018) heroverweegt hij zijn blik op zijn vader.

De ooit zo imponerende man was op zijn vijftigste, vanwege een bedrijfsongeval in de fabriek waar hij werkte, een fysiek wrak geworden. Toen Louis hem zo zag, zo kwetsbaar opeens, zag hij met terugwerkende kracht de littekens waar zijn vader ook gedurende Louis’ jeugd al blijk van had gegeven – alleen had Louis ze toen niet waargenomen, vertelt hij in een interview met literair platform Karakters, ‘omdat het zo onverenigbaar was met wat mijn vader was. Zoals de vele dingen die we niet waarnemen rondom ons: als je niet het frame hebt om ze waar te nemen, zie je ze niet.’

Dit is waarom Louis schrijft. Steeds weer vertelt hij hetzelfde verhaal (zijn verhaal), maar telkens construeert hij er een nieuw ‘frame’ voor, een kleine verschuiving van perspectief, waardoor hij zijn eigen leven op een nieuwe manier kan waarnemen. Met ieder boek wordt zijn visie inclusiever, zijn er meer perspectieven in vervat, groeit het begrip, en slinkt de blinde vlek die bij een gebrek aan afstand tot de materie (in dit geval zijn ouders, zijn jeugd) nu eenmaal onvermijdelijk is. De poging andermans worsteling te doorgronden, zoals hier die van zijn vader, is voor Louis geen altruïstische daad, maar een manier om zijn eigen leven beter, completer, in kaart te brengen.

Uitgezoomd hebben zijn boeken een vergelijkbaar effect op veel lezers. Ze presenteren de samenleving, ingebed in een voor velen onbekend frame. Mensen die opgroeien in het milieu waarin Édouard Louis opgroeide schrijven doorgaans geen boeken. De perspectieven van waaruit Louis in zijn werk de maatschappij beschouwt, krijgen zelden een podium en zijn dus nieuw voor veel mensen, zo nieuw dat uitgevers zijn debuut aanvankelijk afwezen, omdat ze vonden dat hij de boel overdreef; dergelijke armoede zou niet meer bestaan in Europa. Ze hadden het mis (zo’n twintig procent van de Fransen leeft onder dergelijke omstandigheden), maar het is een sociale klasse die zo onzichtbaar is dat mensen uit meer bevoorrechte lagen van de bevolking zich simpelweg niet bewust zijn van haar bestaan. Louis’ boeken geven zicht op een joekel van een maatschappelijke blinde vlek.

Flirterige twintiger
In Strijd en metamorfose van een vrouw volgt Louis ongeveer hetzelfde procédé als bij zijn vaderboek: door middel van een serie anekdotes (koel, eenvoudig, bondig opgeschreven) probeert hij zich in te leven in het perspectief van een ander, in dit geval zijn moeder, om via die weg (onder meer) zijn inzicht in zijn eigen verhaal te vergroten. Dat lukt niet de hele tijd. Als hij opschrijft hoe zijn moeder spotte met het uiterlijk van andere vrouwen, hoe ze de verwoesting van het lichaam van haar echtgenoot bagatelliseerde, hoezeer ze op zichzelf gericht was, hoe weinig de worsteling van haar zoon haar leek te interesseren, is Louis’ rauwe afkeuring nog voelbaar. De wonden die de jonge Eddy door zijn moeders opvoeding heeft opgelopen lijken nog te vers om de benodigde afstand tot haar te nemen. Louis doet zijn best het allemaal vanuit zijn moeders slachtofferschap te begrijpen (‘om zich te verdedigen was ze gedwongen zich onrechtvaardig op te stellen’), maar de verwijten drukken door de empathische frasen heen. Dat geeft niet natuurlijk, het is begrijpelijk, maar zo blijft hij wel in stand, de blinde vlek. Dit is niet haar verhaal.

Een nog veel eenvoudigere reden dat dit niet haar verhaal is, excuus voor de open deur, is het feit dat niet zij maar hij de schrijver is. Louis lijkt zich er vanaf het begin van bewust hoe problematisch het uitgangspunt van het boek eigenlijk is. Door zichzelf op te werpen als de verteller van zijn moeders verhaal, presenteert Louis zich onvermijdelijk als de zoveelste man die zich haar leven toeëigent.

Het boek is opgebouwd als een klassiek drama, in vier bedrijven. Het is opvallend ‘well-made’. In het eerste deel beschrijft Louis hoe zijn moeder van een knappe, flirterige, optimistische twintiger transformeerde in een gedesillusioneerde moeder van vijf kinderen, gevangen tussen de vier muren van haar appartement, met een man van wie ze niet hield en zonder geld of perspectief. In het tweede deel gloort er hoop op een ontsnapping als ze bevriend raakt met Angélique, een vrouw uit ‘een andere kaste’ die kampt met liefdesverdriet en zich ondanks het klassenverschil door Louis’ moeder laat troosten. (Zodra ze haar steun niet meer nodig heeft laat ze haar echter als een baksteen vallen.) Het derde deel is het mooist. Hier weet het boek soms de intensiteit van Dolans film te benaderen.

Louis is in de stad een opleiding gaan volgen en al gauw streeft hij zijn moeder op intellectueel vlak voorbij. Hij begint op haar neer te kijken. Wil niet met haar gezien worden. Verbetert haar taalfouten. Bijt haar op een ouderdag op school toe dat ze haar mond moet houden, omdat ‘de anderen moeders [hebben] die netjes praten’. Langzaam maar zeker verandert Louis in de ‘nette burger’ waar hij en zijn moeder altijd schamper de neus voor ophaalden; wordt hijzelf het lichaam waar hij als kind een hekel aan had gehad. Wat eerst tussen bevoorrechte mensen en hen in had gestaan, kwam nu tussen zijn moeder en hem in te staan. Gêne. Afgunst. Dédain. Haat. In dit deel schemert non-stop Louis’ schaamte door, wat nogal moedig genoemd mag worden. Het is wrang, en prachtig.

Catherine Deneuve
En dan komt deel vier. Hier moet het allemaal gebeuren, u weet wel: de strijd, de metamorfose. De bevrijding. De ingrediënten voor een spetterende finale zijn voorhanden: Louis’ moeder verlaat zijn vader, ontmoet een andere man, verhuist naar Parijs, koopt mooie kleren, doet make-up op, wordt door haar inmiddels beroemde zoon meegenomen naar sjieke hotelbars. Ze krijgt door Louis’ toedoen warempel Catherine Deneuve thuis op bezoek!

En toch. Hij blijft doorklinken, die zin van pagina 22: ‘Waarom heb ik de indruk dat ik een treurig verhaal schrijf, terwijl het mijn bedoeling is het verhaal van een bevrijding te vertellen?’

Édouard Louis had zich voorgenomen zijn moeder te eren met een narratief van strijd en metamorfose, de bombastische titel stond al. Als een Hollywoodheldin (zo eentje die zich, tegen ieders verwachtingen in, dankzij een imponerende portie wilskracht, talent en karakter aan haar milieu weet te ontworstelen) zou hij haar in dit slotdeel, al sigaretten rokend met Catherine Deneuve, laten zegevieren – maar de werkelijkheid bleek weerbarstig. Terwijl het sprookje steeds groteskere vormen aanneemt, begint er ook een dissonant te klinken, en die dringt zich naar de voorgrond. Louis’ moeder heeft in Parijs geen baan, lezen we, ze is dus weer afhankelijk van de man met wie ze samenwoont. Het lukt haar niet vrienden te maken onder de mensen uit haar buurt, die op haar neerkijken vanwege haar afkomst. Ze verveelt zich vaak. Keer op keer drukt ze haar zoon op het hart dat ze ‘toch’ gelukkig is, echt, en dat ze dolgraag nog eens met hem naar zo’n hotelbar gaat. Pagina na pagina pende Louis trefzeker neer hoe de vork in de steel zat, om nu, opeens een tikkeltje vertwijfeld, op te merken dat hij het niet meer zo goed weet. Is ze gelukkig? Is ze nou vrij?

Zijn moeder paste niet in de mal, niet in zijn ‘frame’, daar komt het op neer. En misschien, denk ik nu, en vergeef me als dat sentimenteel klinkt, zit hem daarin wel haar werkelijke verzet, de echte overwinning. Hoe hard hij het ook probeert, Louis slaagt er niet in zijn moeder op te sluiten binnen de structuur van een well-made novel. Door het uiteindelijk niet te forceren, de apotheose die hij haar zo zou gunnen (en ook dat is dapper), schenkt hij haar een ambivalent, onzeker, open einde. En zo slaagt hij, paradoxaal genoeg, in zijn voornemen. Geen enkele andere bevrijding zou een bevrijding zijn geweest.

05-08-2021 Shira Keller

Bestanden bij dit product
Inkijkexemplaar.pdf (137.24 kB)
Back to top