Van liefde en verlangen

Imme Dros
26,99
Op voorraad
SKU
9789021414829
Besproken in NRC
Bindwijze: Hardcover
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Als geen ander kan Imme Dros klassieke verhalen opnieuw tot leven brengen voor een groot publiek. Eerder deed ze dat op weergaloze wijze met de Griekse mythen, en nu koos ze verschillende verhalen die behoren tot de Westerse cultuurgeschiedenis en die iedereen op z’n minst kent van naam: Het zwanenmeer, Cyrano de Bergerac, Blauwbaard, De vuurvogel, Peer Gynt, Psyche en Eros…
De bewerkingen van Dros zijn verrassend (ze weet van Roodkapjes wolf een tragische figuur te maken), geschreven in heerlijk levend Nederlands, en ze getuigen van een enorme kennis van de menselijke natuur. Niet voor niets is ze wel het zusje van Homeros genoemd.
Meer informatie
Auteur(s)Imme Dros
ISBN9789021414829
BindwijzeHardcover
Aantal pagina's256
Publicatie datum20181106
NRC Recensie4 ballen
Breedte170 mm
Hoogte249 mm
Dikte20 mm
NRC boeken recensie

Alle verhalen zijn al een keer verteld, wordt gezegd. Maar is dat wel zo? ‘Van plaats tot plaats en van dag tot dag kan van hetzelfde verhaal een nieuw verhaal worden gevormd. Zoals landschappen, steden, mensen, dieren en dingen veranderen, veranderen verhalen’, schrijft Imme Dros in haar nieuwe verhalenbundel Van liefde & verlangen die echtgenoot Harrie Geelen illustreerde. En ze heeft gelijk. In dit fraaie boek (her)vertelt ze tien bekende sprookjes en mythen variërend van ‘Roodkapje’ tot ‘Psyche en Eros’, maar denk niet dat je wel weet wat er komen gaat.

Voor deze verhalen, waarvan Dros deels al eens theaterteksten maakte, gaat ze op een manier te werk zoals ze dat deed in haar geprezen bewerkingen van Homerus’ Ilias en Odyssee, de Griekse mythen en recent de sprookjes van Duizend-en-een-nacht. Ze volgt overwegend de plots, maar hanteert een eigen verhaallogica, afhankelijk van het accent dat ze wil leggen. Wat die accenten zijn, vertelt Dros omzichtig aan het begin van ieder verhaal, in eenvoudige bewoordingen die de klassieke vertelkunst past. Bij ‘De wolf die tegen water praatte’ staat er bijvoorbeeld: ‘over/ een meisje dat niet klein wil zijn/ een moeder die niet alleen wil zijn/ een oma die niet oud wil zijn/ een jager die niet schiet/ een wolf die tegen water praat’.

Hier blijkt Roodkapje een eigenzinnige puber die in de clinch ligt met haar moeder. Die worstelt op haar beurt met eenzaamheid en pleegt overspel met een jager die het meer op rokken dan wolven heeft voorzien. Veelzeggend is de scène waarin Roodkapje naar haar grootmoeder moet, en heftig tegen haar bezorgde moeder ageert wanneer die haar gebiedt haar rode muts te dragen. ‘Ik heet Lisa’, benadrukt het meisje. Waarna Dros schrijft: ‘Ze had er genoeg van. Ze had overal genoeg van. Van het stomme mutsje, van dat stomme Roodkapje, van die stomme mensen die deden of ze nog een kind was.’

Effectief verandert Dros oeroude vertellingen in verrassende, maar herkenbare verhalen over mensen van vlees en bloed, die worden gedreven door liefde en verlangen, afgunst en haat, en hoop en wanhoop. Geen bordkartonnen sprookjesfiguren, maar levensechte personages.

Neem de koning in ‘Repelsteel’. Doordat Dros van hem en het aardmannetje, die in het oorspronkelijke Grimmsprookje de molenaarsdochter in ruil voor haar eerstgeborene helpt goud uit stro te spinnen, heel vernuftig één figuur maakt, raakt hij dermate verstrikt in zijn eigen leugens dat hij niet meer weet wat te geloven en wie te vertrouwen.

Onder het motto dat ‘een sterveling kan denken en dromen’, gaat het Dros in haar verhalen uiteindelijk om de magie van wat de verbeeldingskracht oproept. En die betovering – ook als het de liefde betreft – begint met taal. De koning en molenaarsdochter uit ‘Repelsteel’ geloven in het sprookje over het aardmannetje, om elkaars liefde voor zich te winnen. In Neus blijkt Roxane verliefd op de mooie zinnen die Cyrano uit naam van een ander schrijft, met alle dramatische gevolgen van dien. En ook Peer Gynt in ‘Peer de leugenaar’ geniet zozeer van ‘grote woorden en sterke verhalen’ dat werkelijkheid en fantasie versmelten.

Ook voor Dros zelf geldt dat alles wat ze schrijft met taal begint. Haar ritmische zinnen, waarin ze schijnbaar terloops alliteraties, klinkerrijm en herhalingen verwerkt, klinken als poëzie. ‘Zijn vleugels schenen vonken te schieten, rode vonken, blauwe vonken, groene, gele, violette, zilveren, roze, gouden vonken, zijn snavel schitterde, zijn poten glinsterden’, zo beschrijft ze de sierlijk dansende vuurvogel. Dat kleurenpalet komt trouwens terug in Geelens fraaie, expressieve illustraties waarvan de variatie opvalt. De openingsspread bij Roodkapje is bijvoorbeeld een wilde Cobra-achtige aquarel. Terwijl die bij ‘Styx’ juist sober is, in mysterieuze tinten paarsblauw op een houten ondergrond. ‘Harrie illustreert niet’, zei Dros ooit, ‘Harrie vult het verhaal aan.’ Ook daarin heeft deze meesterverteller gelijk.

Back to top