Voorbij het zwart
Ben je bang voor spoken? Ja? Groot gelijk, lees Voorbij het zwart maar, er is alle reden toe. In die roman spreekt het vanzelf dat de doden de levenden opzoeken. En ze zijn zelden welwillend. Dode mensen zijn ‘niet ineens fatsoenlijk omdat ze dood zijn’, integendeel. En Hilary Mantel is de aangewezen schrijfster om daar op beklemmende wijze verslag van te doen.
Hoofdpersoon van Voorbij het zwart is Alison, een professioneel medium met toegang tot ‘het wetteloze land tussen leven en dood’. Ze is goed in haar vak en ze verdient er ruim de kost mee, maar de keerzijde is dat ze belaagd wordt door geestelijke restanten van oude bekenden uit haar jeugd. Ze groeide op in asociale omstandigheden en heeft door haar spirituele gaven nu te leven met de terreur van een rariteitenkabinet aan overleden uitschot dat haar als kind heeft misbruikt en mishandeld. Kijk daar zit er een, een ‘grijnzende verschijning in het jasje van een gokbaas’. Hij zit ostentatief met zijn lul te spelen als ze haar kleedkamer binnenkomt. Ze walgt maar ontsnappen is er niet bij. Ze kan hem afweren en ontduiken, maar hij weet haar altijd te vinden. Kijk maar, daar zijn zijn voeten (zweetvoeten, verzekert Mantel). De geestgriezels spreken vulgair, plat en ouderwets, een uitdaging die de vertalers Harm Damsma en Niek Miedema beantwoorden met smakelijke Nederlandse vondsten als de archaïsche dooddoener ‘hoe lang is een chinees’ of een parmantig ordinair ‘dat wordt een potje pezen voor ik het pand verlaat’.
Alison neemt de georganiseerde Colette in dienst als inwonende secretaresse. Colette lijkt een uitkomst. Ze is blut, praktisch en immuun voor geesten. Alison leeft in het verleden, Colette leeft alsof alleen haar recent ontbonden, troosteloze huwelijk met een karikaturaal egocentrische nietsnut bestaat. Beide vrouwen lijden onder hun herinneringen. Of zijn het fantasieën? Of is er geen verschil? Echt of niet echt, waan of werkelijkheid, de gruwel blijft dezelfde, de geest die wordt bestookt lijdt er niet minder om.
Kwelgeest
Mantel beschrijft in nonchalante huis-tuin-en-keuken-gothic-stijl over de beklemmende huishouding van deze twee door het lot in elkaars schoot geworpen vrouwen. Net zo huisje-boompje-beestje roept ze de kwelgeesten in en om dit huishouden op. Dat maakt van Alison de kleurrijkste van de twee. Colette is nadrukkelijk kleurloos. Haar ontwikkelt Mantel, kalm en ingenieus, tot de finale kwelgeest van Alison, terwijl ze een schim van zichzelf wordt. In slow motion hobbelt ze haar ondergang tegemoet. En ze heeft het niet eens in de gaten.
Voorbij het zwart dateert van 2005, de toegejuichte Wolf Hall-trilogie had Mantel toen nog niet geschreven. Maar die kwam er wel aan (vanaf 2007) en in deze roman zie je dat ze er klaar voor was. Hier laat ze haar fantasie los op de doden en hun capriolen, met poëzie als methode. Om de schaduwwereld op te roepen kiest Mantel de stijl van de beat poet, die ze stoffeert met haar breidelloze fantasie.
En met instant horror. Vergeet niet hoe kundig ze in het drieluik over koning Henry VIII de gruwel van het Middeleeuwse leven op zou dissen. Nooit vergat ik meer hoe Mantel ophaalde dat Anne Boleyn met haar hoofd bij haar kuiten werd begraven, omdat de doodgravers haar kist te klein bemeten hadden. Ik las het, zag het voor me en gruwde. Precies zo trekt ze in dit boek haar lezers mee in het moeras waar het medium in rond waadt, namelijk ‘voorbij het zwart’ – dat is de dood. Maar wat is daar? Niks? Zo makkelijk komen we er niet van af. Daar is alles. Alles wat geweest is. En dat is zo erg dat Alison zich er nooit over uitspreekt.
En dan zet Hilary Mantel ‘Take a chance on me’ van ABBA op, en neemt ons mee naar een optreden van een stel mediums. Ze duwt ons op de roodpluchen stoelen in een volgepakt theater. Daar gaat het los. Zij schrijft, wij zijn erbij. We voelen het publiek aanvankelijk lauw reageren, maken mee hoe de mediums het in hun netten vangen en leren in de gauwigheid de methoden van het hand- en gedachtenlezen kennen. Ook de tarot komt aan bod.
Mantel trekt zelf de kaarten, en zet met de resultaten het verloop van het verhaal uit. Alison is het klapstuk van de avond. De geesten willen graag optreden, ze zeuren haar ‘aan de kop’. De scepsis van het publiek doet niet ter zake, schrijft Mantel, omdat ‘wat er gebeurt sowieso gebeurt’.
Dat is de essentie van iedere roman, in elk geval van Mantels romans. En wie zich duidelijk bij haar aandiende was prinses Diana. In 1997 kwam ze om en ze liet zich niet negeren door de vrouw die een roman schreef over een medium en haar wereld.
De dood van Lady Di is een draaipunt in de roman die noteert: ‘de spiritistische wereld schudt op zijn grondvesten’. En ook dat Colette met die gebeurtenis Alison echt leert kennen. Alison leest Diana’s laatste gedachten en pas op de laatste bladzijde realiseren wij ons dat ze in de toekomst keek.
Inside informatie
Maar vergeet dat maar en geniet ervan hoe Mantel met Lady Di het onderste uit de kan haalt. Alle mediums verdringen elkaar om contact met de verongelukte Queen of Hearts. Was het zelfmoord? Was het een ongeluk? ‘Ze wil het me niet zeggen’. Bladzijdenlang wordt uitgepakt met amusante observaties over de uitvaart verlucht met genadeloze inside informatie die alleen een medium krijgt.
Hilary Mantel was nooit zachtzinnig voor het Britse koningshuis, hier ook niet. Diana kiest Alison om aan te verschijnen. Ze vertoont zich in de gangspiegel. Een ontluisterende verschijning. Ze weet dat ze zoons had, maar ze is hun namen al vergeten. Iemand moet de schuld krijgen, dus de prinses scheldt Alison uit. ‘O godgloeiende! Hoe heten ze nou?’ Het medium doet trouwens nog een saillante voorspelling over prins Harry. Nee, niet dat hij zich van zijn familie zal vervreemden maar dat hij van de beide prinsen het meeste op zijn vader zal lijken – komt dat nog uit? Vast wel. Even geduld.
ISBN | 9789493169586 |
---|---|
Aantal pagina's | 588 |
Datum van verschijning | 20221222 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 206 mm |
Dikte | 46 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres