Vorstelijke personages
De essaybundel van Hillary Mantel is een lusthof, maar recenseren kan ze niet
Hilary Mantel Behalve de schrijfster van grootse historische romans blijkt ze ook een speelse auteur van non-fictie, zo blijkt uit een bundeling van haar stukken.
Hilary Mantel schrijft over gekroonde hoofden. Over een door Indianen ontvoerde Europese vrouw. Over de jeugdige moordenaar van James Bulger en over de laatste heks van Engeland. Over de maagd Maria (‘een wandelende terechtwijzing’). Over diëten (‘gedoemd te mislukken’). Over heiligen (‘Bernini beeldhouwde via Teresa van Avíla het meest overtuigende orgasme uit de hele kunst’). Over het gekreukte bruidstoilet van Diana Spencer. Over personages ‘die niet neurotisch zijn. Ik wilde dat ik daar eerder op was gekomen’.
Dat en nog heel veel meer komt voorbij in de keuze uit de essays die Mantel schreef voor de London Review of Books.
Want Mantel is behalve auteur van historische romans als de Wolf Hall-trilogie, van moderne horror als De moord op Margaret Thatcher, ook een speelse non-fictieschrijfster. Het blijkt wel uit Vorstelijke personages. Lees de bundel: dit is een lusthof. Hilary Mantel interesseert alles. Hilary leest alles. Hilary weet alles. Hilary kan alles.
Maar recenseren kan ze niet. Ze oordeelt vaak hardvochtig en kort door de bocht, zwaaiend met het rode potlood, popelend van verlangen om zelf te vertellen.
Mantel lanceert zichzelf voor een reeks indrukwekkende salto’s, met de te bespreken boeken bij wijze van de hoge duikplank. Altijd goed geïnformeerd, voorzien van zowel grote kennis als een hang naar petite histoire en niet te chic voor wilde associaties en amusante uitweidingen – zo spurt ze voort. Het komt meermaals voor dat ze het te bespreken boek onder de voet loopt. Maar ik erger me daar niet aan, sterker, ik doe er mijn voordeel mee. Zo zet Mantel de memoires van toneelschrijver John ‘Look Back in Anger’ Osborne neer als de onuitstaanbare pennenvrucht van een zak. Zij las het boek en nu hoeven wij niet meer, maar ze laat ons wel meegenieten van wat ze las en weet over Osborne, zijn tijd en zijn tijdgenoten.
Mist ze iets in een boek, dan vult Mantel dat aan. Waar een auteur vluchtig verwijst naar ‘de kwestie Lopez’ en de lezer wellicht denkt: wie is Lopez en waarom moeten we die kennen, daar barst zij los in de geschiedenis van deze lijfarts van koningin Elizabeth I (u weet wel, dochter van Henry VIII en Anne Boleyn, the virgin queen). Het levert een geschiedenis vol verraad, drinkgelag en gekwetste trots op die ik niet had willen missen.
Viviesectie
Ik begin Vorstelijke personages te lezen op tweederde, het hoofdstuk ‘Dagboek. Een ontmoeting met de duivel’. Dat doe ik uit sensatiezucht, namelijk omdat ik denk dat dit de toespraak is waarmee ze zo vrolijk vivisectie pleegde op het Engelse koningshuis. Ze noemde vorsten ‘fokvee’ en vergeleek het onderhouden van de monarchie met het hebben van reuzenpanda’s (‘even duur om in leven te houden [...]. Maar is het niet leuk om ze te bekijken?’). De monarchie is entertainment, analyseerde Mantel, vergelijkbaar met ‘striptenten en lapdanceclubs’. Een receptie op Buckingham Palace geneert haar zo dat ze zich verbergt ‘achter een sofa op de grond’. Haar woorden leidden tot een rel van nationale proporties, met cameraploegen voor haar deur en woede op politiek niveau. Wat haar koud liet.
Maar dat lees ik allemaal later pas, in het titel-essay, tegen het eind van de bundel. Nu zit ik verkeerd. Alhoewel, verkeerd, ik lees een verbijsterende monoloog waarmee Mantel haar ziekenhuisverblijf na een zware operatie optekent. Nooit benoemt ze waarom ze daar ligt, ze beschrijft uitsluitend wat haar daar overkomt. Het ziekenhuisleven en zijn vernederingen (‘ik zat liefst met een laken over mijn hoofd in een hoekje, maar dat was niet erg praktisch’). Het niet kunnen bewegen of althans, een klein beetje. De wond in haar buik, het infuus, het alarm. Het gefluisterde ‘Haar longen lopen vol’ en haar gebrek aan paniek. Hallucinaties, een rokende kerel in een lendendoek op de rand van haar bed, dromen van The Exorcist. Haar kinderlijke verlangen om het verplegend personeel te behagen. Ze leest Virginia Woolfs On Being Ill en begint meteen met haar te polemiseren, wat een verwend nest is die Virginia. Het wonderbaarlijkste bij dit alles is Mantels constante verbazing die haar verhindert ook maar een halve larmoyante zin te schrijven.
Leeslint
Vorstelijke personages is mooi uitgegeven, met een leeslint. En dat komt goed uit, dan weet je waar je gebleven was en dat is handig met dit boek dat je niet van A tot Z moet lezen, maar kriskras. Zoek de hoofdstukken op onderwerp bij elkaar, dan werkt Mantels magie het best. Dan zie je hoe creatief ze haar overvloedige kennis rondsprenkelt, hoe ze steeds verder een onderwerp uitdiept waar ze al aan verslingerd was. Uit in de bundel afgedrukte e-mails blijkt hoe ze opdrachten voor bepaalde recensies binnen hengelt – om lekker verder te vertellen over lievelingsonderwerpen die vaak al leidden tot romans.
Zo zijn haar essays over spiritisme, heksenvervolging en zwarte kunst behalve fascinerend ook een uitbreiding van Beyond Black, haar gothic meesterwerk uit 2005 over mediums en hun shows met geile kwel- en klopgeesten. En in de essays over de Franse revolutie trilt haar allereerste roman mee: A Place of Greater Safety (hij kwam uit als haar vijfde, eerder durfde geen uitgever haar originele gevecht met de geschiedschrijving aan). Haar favoriet Robespierre leidt haar naar voor een bespiegeling over de islamitische denkwereld. Danton naar het rechttrekken van de volgens haar al te romantische manier waarop Gérard Depardieu hem acteerde.
Een goeie bundel is meer dan de som van de delen. Neem deze essays bij elkaar, doe een stap terug en je onderscheidt glimpen van de essentiële Mantel. Haar ontwikkeling als schrijfster. Haar leven als chronische patiënte. Haar curieuze jeugd. Haar onverzadigbare hang naar weten en kijken en vertellen. Haar praktijk als auteur van historische romans, perfectionistisch en studieus en altijd in voor frivoliteit. Het gaat erom de dorre beenderen tot leven te kneden, schrijft ze ergens. Maar daarbij, waarschuwt ze verderop, is het uitkijken geblazen voor ‘het oog der verbeelding’. En pas op met bronnen, die zijn nooit onverdacht. Zoek achter de mythe altijd de feiten.
Doen we Hilary. Op jouw manier. Spartelend van enthousiasme.
19-11-2021 Joyce Roodnat
ISBN | 9789493169470 |
---|---|
Aantal pagina's | 420 |
Datum van verschijning | 20210921 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 212 mm |
Dikte | 35 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres