Waarom schurken pech hebben en helden geluk

Jurriën Hamer
21,99
Op voorraad
SKU
9789403120119
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Heeft een miljonair recht op zijn rijkdom? Moeten we zelfs een moordenaar vergeven? En kan een mens ooit zijn lot veranderen? Het hangt allemaal af van ons antwoord op een fundamentele vraag: hebben we een vrije wil?
Filosofen twijfelen al eeuwen over het antwoord hierop, en sinds decennia roepen biologen en neurologen dat de vrije wil niet bestaat. Ieder jaar stapelt het bewijs tegen de vrije wil zich verder op: we zijn een product van onze genen, van onze geschiedenis en van onze omstandigheden.
Toch laat de vrije wil ons niet los. Deze mythe heeft meer invloed dan ooit – in ons strafrecht, onze economie en onze zoektocht naar geluk.
Jurriën Hamer denkt verder waar anderen terugdeinzen en stelt de rol van de vrije wil ter discussie. Waarom schurken pech hebben en helden geluk is een confronterend debuut met radicale implicaties voor onze manier van leven – van onze politiek tot onze meest intieme relaties.
Meer informatie
Auteur(s)Jurriën Hamer
ISBN9789403120119
BindwijzePaperback
Aantal pagina's192
Publicatie datum20210325
NRC Recensie4 ballen
Breedte126 mm
Hoogte200 mm
Dikte16 mm
NRC boeken recensie

Gezocht: een radicale omslag in het denken over onze ‘vrije wil’

Filosofie Jurriën Hamer won de Socratesbeker met zijn boek ‘Waarom schurken pech hebben en helden geluk.’ Hij bepleit een radicale omslag in het denken over de vrije wil, straf en beloning.

Alles vraagt om verandering, hervorming of zelfs revolutie – zelfs in de Nederlandse publieksfilosofie. Mikpunt: de huidige, kapitalistische en neo-liberale meritocratie die individuen geheel en al verantwoordelijk houdt voor hun eigen succes of falen, en zodoende ongelijkheid en onrecht voortbrengt. Doel: een solidaire samenleving met meer onderling begrip, menselijke waardigheid en radicale gelijkheid.

Waarom schurken pech hebben en helden geluk van filosoof en jurist Jurriën Hamer (1988) past naadloos in die geëngageerde trend. Hij won er afgelopen week de Socratesbeker mee, de prijs voor het meest prikkelende filosofieboek van het jaar.

Dat is terecht, want prikkelend is dit boek, Hamers debuut, maar ook boeiend en glashelder geschreven (op de toon van een gesprek onder vrienden, helaas wel met tegenwoordig gebruikelijke amicale interjecties als ‘begrijp me niet verkeerd’). Oók betwistbaar – en dat is bij de betere publieksfilosofie geen bezwaar maar een aanbeveling.

In het boek bepleit hij een radicale omslag in het denken over vrije wil, straf en beloning. Eigen verdiensten of vergrijpen, de basis van meritocratie, maken daarin plaats voor menselijke pech en geluk, door allerlei omstandigheden. In het eerste deel bestrijdt hij in het voetspoor van betrekkelijk recente filosofen het idee van de vrije wil; in het tweede zoekt hij een humane benadering van het strafrecht, op basis van waardigheid en een verbod op ‘leedtoevoeging’.

Hamer erkent ruiterlijk – een beetje in weerwil van zijn ondertitel – dat al tal van filosofen hebben betoogd dat de vrije wil een illusie is. Niet alleen zou die zich niet verdragen met de wetenschap, die leert dat menselijk gedrag causaal bepaald is, het begrip is volgens hen ook incoherent. Een vrije wil die is losgezongen van de causale ketens waarin mensen verkeren, draait in het luchtledige.

Schijnoplossing
Maar dat is niet einde verhaal. Andere filosofen gelden als ‘compatibilisten’, dat wil zeggen dat zij determinisme – het idee dat de werkelijkheid causaal bepaald is – verenigbaar achten met de vrije wil; het hangt er maar vanaf hoe je die interpreteert. Dat keuzes een oorzaak hebben (dus niet willekeurig zijn) hoeft ze nog niet onvrij te maken. Dat je niet iets anders kan kiezen dan je daadwerkelijk doet – en in die zin niet ‘vrij’ bent – is volgens sommige compatibillisten geen probleem zolang je kunt doen wat je wilt.

Hamer vindt compatibilisme uiteindelijk een schijnoplossing. Hij onderscheidt de libertaire (vrije) wil – die hij afwijst – van de ‘reflectieve’ wil, het menselijk vermogen om over keuzes na te denken. Dat laatste bestaat wél, al bevrijdt het ons niet van ‘de krachten van geluk en pech’ en is het dus niet genoeg om begrippen als schuld en verdienste te rechtvaardigen. Die veronderstellen volgens Hamer de libertaire wil, een graag gekoesterde en misschien onvermijdelijke illusie die nodig moet worden ingeperkt.

Hij bouwt dat betoog pedagogisch en informeel op met voorbeelden uit het leven van onder meer ‘Eveline’ en ‘Frank’ en aan de hand van hedendaagse filosofen. Toch neemt hij ook te grote stappen, inclusief sweeping statements die kennelijk horen bij ‘gedurfde’ filosofieboeken voor een breed publiek. Een empirische vraag is bijvoorbeeld: is het geloof in de vrije wil écht zo dominant als hij beweert?

Inhoudelijk kun je betwijfelen hoeveel terreinwinst Hamer boekt met zijn ‘nieuwe’ visie op de reflectieve wil en of zijn klassieke opvatting van determinisme wel standhoudt. Er is een andere vorm van ‘incompatibilisme’ die niet de vrije wil afwijst maar juist het determinisme. En is de wetenschap nog wel zo deterministisch? Hamer stipt de onvoorspelbaarheid van kwantumfysica aan (die toch eerder willekeur met zich meebrengt dan vrijheid), maar gaat niet in op meer recente verdedigingen van de vrije wil in handelingstheorie, analytische metafysica of filosofie van de biologie. In de laatste duikt het idee op dat causaliteit ook ‘van bovenaf’ kan werken, uit adaptieve activiteit van een organisme naar fysieke effecten in plaats van andersom. Ook dat kan nieuw licht werpen op de eeuwenoude discussie over vrije keuzes.

De hamvraag is intussen: wat maakt Hamers verwerping – of relativering – van de vrije wil in de praktijk uit? Die pudding wordt geproefd in het tweede deel, waarin hij zijn visie ontvouwt op het strafrecht en maatschappelijke rechtvaardigheid. Uitgangspunten zijn dat schuld niet bestaat (omdat de totale vrije wil een illusie is), dat vergelding als instrument in het recht geen plaats heeft (omdat ‘niemand verdient te lijden’) en dat straf louter positieve doelen zou moeten dienen, met name de veiligheid van de samenleving of het herstellen van aangerichte schade.

Dit deel van het boek is origineler – en ook prikkelend, want hier tuimelen de bedenkingen over elkaar. Dat iedereen recht heeft op een waardige behandeling en niemand verdient te lijden klinkt aannemelijk, maar onmiddellijk dringen zich veelbesproken grensgevallen op. ‘Wat een mens ook doet [...] hij houdt recht op een gelukkig en vervullend leven’, lezen we. Ook Hitler? Hoe diens levensvervulling eruit zag, hebben we ervaren (hij reflecteerde er ook uitvoerig op). Was dat louter ‘pech’, voor ons én hem?

Kritiek op Ayn Rand
Mogelijk wreekt zich hier dat Hamer zich te sterk afzet tegen de vermeende heerschappij van de vrije wil. Die is ‘populairder dan ooit’, meent hij, en kent ‘de laatste decennia’ zelfs een ‘stormachtige groei’. Hij illustreert dat met voorbeelden van eigen-schuld-dikke-bult-oordelen over ‘verliezers’ en arrogante eigen-beloning-eerst-bluf uit het bedrijfsleven. Uitvoerig bekritiseert hij Ayn Rand, de Amerikaanse ideologe van meritocratisch marktdenken.

Zijn kritiek op Rand is raak, maar de algemene diagnose is te massief. De ontnuchterende lessen van Freud (we zijn slaven van ons driftleven), Marx (van machtsverhoudingen) en Darwin (van natuurlijke selectie) zijn allang gezonken cultuurgoed. Op feestjes, verjaardagen, uitvaarten en andere hoogtijdagen is even goed te horen dat ‘alles in je genen’ zit, of dat we ‘ons brein zijn’. Hoezo vrijheid? Hamer lijkt zich vooral af te zetten tegen de neoliberale ideologie van een bovenlaag, Maar zelfs daar is de vrije wil nauwelijks dominant te noemen. Het geruchtmakende Toeslagenschandaal draaide niet om vrije keuzes, maar om het tegendeel; de verabsolutering van statistische determinanten van fraudegedrag – met straf zonder schuld als gevolg. Wie zich wil afzetten tegen de surveillancestaat, zou dus ook kunnen pleiten voor juist wat méér vrije wil.

Blijft staan dat Waarom schurken pech hebben en helden geluk een onderbouwd en oprecht pleidooi is voor een humaner strafrecht en grotere maatschappelijke gelijkheid. Tegen een hardvochtige ‘afrekencultuur’ die alles afschuift op individuen. Niet alleen sympathiek maar ook mooi zijn de passages waarin Hamer het harde redeneerpad even verlaat en reflecteert op familie, geluk en zelfs de zin van het leven. Die laatste bestaat niet uit het triomfantelijk vieren van voortreffelijke, geslaagde eigen keuzes, maar uit ‘authentieke’ momenten, die betekenis en richting geven aan je eigen levensloop – al veronderstelt ook dat een menselijk, en dus gebonden, idee van vrijheid.

29-04-2022 Sjoerd de Jong

Back to top