René Van den Bosch is acht jaar als hij ontdekt dat hij niet Van den Bosch heet, maar René de Graaf (hoewel hij daar ook niet zeker van is, want zijn vader blijkt niet zijn vader te zijn). Op dat moment begint voor René een lange odyssee naar zijn identiteit. Door de verschillende rollen die hij speelt, om erachter te komen wie hij
is, belandt hij in even komische als absurde en soms tragische situaties. Bij deze zoektocht volgt de lezer René in zijn verwoede pogingen zich in deze situaties staande te houden. Aan het eind van zijn omzwervingen wordt hij zwaar op de proef gesteld.