Aurora schrijft
H.M. van den Brink Zijn nieuwe roman gaat over de Catalaanse schrijver Josep Pla. Maar waartoe? Is het een verkapt zelfportret?
Je blijft het je al lezend lang afvragen: wat toch de bedoeling van H.M. van den Brink zou zijn, met een boek over Josep Pla. Waarom toch aan juist deze man een roman gewijd – wat zou hij daarmee willen vertellen?
Josep Pla (1897-1981) geldt als een van de grootste literatoren die Catalonië ooit heeft voortgebracht – al is zijn ster intussen wel min of meer gedoofd, en kom je in Nederland niet veel verder dan zijn beroemdste werk Het grijze schrift (1966), dat in 1993 vertaald werd in de reeks Privé-domein, en waarvan nu nog vier exemplaren antiquarisch te verkrijgen zijn, en daarnaast zijn er nog zijn ‘culinaire notities’ in Wat wij aten (2014), drie antiquarische exemplaren ¬– de roman van Van den Brink maakt in elk geval nieuwsgierig. Nochtans bestaat het gros van Pla’s oeuvre uit krantenwerk: hij leefde van de broodschrijverij, werd per woord betaald. Geprezen werd hij om zijn heldere stijl, eenvoud en gevoel voor ironie; van blaaskakerig proza moest hij weinig hebben, zo wil de overlevering. Hij zou trouwens ook erg gehouden hebben van reizen per olietanker, waar hij alle tijd had om ongestoord te werken.
Regelrechte vervoering
In elk geval dat laatste sprak tot de verbeelding van H.M. van den Brink (1956), die in zijn vijfde roman Aurora schrijft zijn eigen draai geeft aan de geschiedenis van Pla, zijn hoofdpersoon. Het begint met een gedenkwaardige scène, als de Catalaanse schrijver inderdaad een tanker betreedt, voor een reis over de oceaan. Wanneer Pla zich op de loopbrug tussen wal en schip bewust wordt van de diepte, de gammelheid en de onomkeerbaarheid van zijn beweging, pakt Van den Brink uit. Omkeren kan niet meer: ‘Ga maar na: de hand die de lijn loslaat en uit de andere hand tas en hoofddeksel krijgt aangereikt, terwijl het lichaam vrijwel tegelijkertijd in een halve cirkel om zijn as moet draaien zodat de vrijgekomen hand de loshangende staaldraad tijdig kan grijpen, waarna hijzelf, Pla dus, het evenwicht op de hellende loopplank dient te hervinden en, terwijl de wind nog steeds om zijn oren suist, in de diepte zal moeten kijken’, en zo nog even verder – de zin is al even duizelingwekkend als wat erin beschreven wordt.
Dat is niet toevallig. De regelrechte vervoering waarin woorden je kunnen brengen is misschien wel de belangrijkste thematische lijn in Aurora schrijft. Dat is wat Pla heeft gedreven, actief en passief: de reden dat hij op de boot naar Zuid-Amerika stapt is om in Buenos Aires zijn verloren liefde Aurora te bezoeken. Het verhaal gaat van start met afwisselende hoofdstukken over de bootreis en wat daaraan voorafging. Wat de liefde betreft is dat eigenlijk vrij snel verteld: schrijver en prostituee ontmoetten elkaar, bleven bij elkaar en hij liet haar niet meer gaan. Tot ze vertrok naar Buenos Aires dus. Sindsdien schreef ze hem decennia lang brieven – sensuele, zeg maar pornografische brieven, die zijn herinnering aan haar levend hielden, en waarvoor hij haar royaal in haar levensonderhoud voorzag.
Vervoering thematiseren is één ding, het opwekken ervan nog een ander. H.M. van den Brink laat het verhaal zich tamelijk langzaam ontvouwen, in de gebeeldhouwde zinnen die zijn oeuvre – zie Over het water (1998), Dijk (2016), Het ontbijtbuffet (2018) – zo hoogstaand maken. Maar van die zinnen vraag je je nu soms af of er nog wel een hartenklop in zit. De liefde tussen Josep en Aurora spat er niet bepaald vanaf; en veel andere hoofdstukken beperken zich tot slapstick: aan boord is de enige zorg van de zelfgenoegzame Pla een fatsoenlijk maal. Wat wíl dit personage, waar gaat dit, behalve naar Buenos Aires, naartoe? Is Pla een smachtende romanticus of een cynische mopperaar? Het eten lokt wel een betekenisvolle overpeinzing uit: ‘Misschien was dit de kern van het probleem: een geslaagde maaltijd was, net als goede seks, een reeks van momenten waarin je helemaal opging, waarin beschouwing dus geen plaats had, alleen maar de onmiddellijkheid van de lust, het samenvallen met jezelf, de puurheid van genot. Daar kun je geen herinnering aan hebben.’
Seksbrieven
Zo wordt Pla een ambivalent figuur: leven doet hij voor de seksbrieven van Aurora, en over eten schrijft hij, getuige zijn culinaire notities, ook wel degelijk – tegelijk gaat er niets boven de ervaring zelf. Hij leeft voor het hier en nu én de woorden die de tijd stilzetten. Die paradox komt het sterkst naar voren bij het weerzien met Aurora, die, hoewel getrouwd met een eenvoudige man die Carnicero (‘slager’) heet, hem meteen weer bespringt. Fysiek is er in de twintig tussenliggende jaren wel het nodige veranderd: de seks is die uit de herinnering.
Vanaf dat weerzien schakelt Van den Brink over op een dubbel perspectief: de hoofdstukken over Pla wisselen af met een versie verteld door Aurora. In opvallend soepel proza zet zij, niet langer het onbereikbare mysterie, de oude Pla ongenadig neer (‘alsof er een oude clown uit de taxi stapt’), waardoor niet alleen de moeizame verteltrant van het eerste deel des te sterker opvalt, maar je ook je beeld van Pla moet herijken. De seksbrieven blijken onder iets andere omstandigheden geschreven dan de Catalaan altijd dacht.
Zo kleurt H.M. van den Brink de biografie van Pla op eigen wijze in: door zijn standbeeld aan het wankelen te brengen. Helemaal standvastig gaat dat niet: een schmierende scène waarin Pla in een drol trapt is bijvoorbeeld wat veel van het goede. Evenzeer vergt het wat welwillendheid om de gebeeldhouwde stijl te beschouwen als een middel om Pla’s in zichzelf gekeerde zelfingenomenheid te tonen – al klópt het wel.
Politieke eeuw
Blijft staan: wat trok Van den Brink zo aan in dit verhaal, dit personage? Misschien was het diens sense of place: Van den Brink, oud-correspondent, deelt Pla’s liefde voor Spanje. Misschien zijn vermogen te ontsnappen aan de maatschappij: in de uiterst politieke Spaanse twintigste eeuw, schreef Pla liever over (klein)menselijke onderwerpen en natuurschoon. Voor de vurige twitteraar Van den Brink, die eerder schreef over een naar tijdloosheid hintend verleden (in de moderne klassieker Over het water) en trouwens ook over eten (Reizigers bij een herberg), is Aurora schrijft in elk geval een duidelijke beweging van het 21ste-eeuwse gekrakeel af. Hij beweegt in zijn literatuur naar waar het hem werkelijk om draait: dat wat de tijd en ruimte overstijgt, de illusoire kracht van literair schrijven. Belichaamt hij dezelfde paradox als Pla – en is de roman, met een onzichtbare, maar af en toe hardop zoekende verteller, een verkapt zelfportret?
Het zou kunnen, maar de roman wil uiteindelijk aan die eenduidigheid ontkomen – wat een mooi slot oplevert, waarin schrijver Pla en schrijver Van den Brink misschien wel samenvallen, en misschien niet. Dan kijkt Aurora schrijft weer even overtuigend de duizelingwekkende diepte in als op die loopplank aan het begin.
ISBN | 9789025458096 |
---|---|
Aantal pagina's | 240 |
Datum van verschijning | 20200128 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 23 mm |