Abraham Willet (1825-1888) brak zijn rechtenstudie in Leiden voortijdig af; met zijn vaderlijk erfdeel kon hij namelijk gaan doen wat hij het liefste wilde: kunst verzamelen. Louisa Holthuysen (1824-1895) werd in Amsterdam geboren als enig kind. Van haar vader kreeg zij een voorliefde mee voor beeldende kunst, theater en literatuur. Als iemand de Abraham Willet had voorspeld dat zijn naam in een naar hem genoemd museum zou voortleven, had hij waarschijnlijk verbaasd gereageerd. Hij verzamelde van jongs af aan en zijn smaak op het gebied van de eigentijdse Franse schilderkunst was voor Nederland vooruitstrevend en ook met het collectioneren van foto's en oudheden liep Willet voorop. Hij kocht en verkocht schilderijen en kunstnijverheid, kort voor zijn dood schonk hij nog enkele belangrijke stukken aan het Rijksmuseum. Het is vooral aan zijn vrouw Louisa Holthuysen te danken dat hun huis inclusief kunstcollectie en bibliotheek bewaard zijn gebleven. Zij liet alles - plus een royaal geldbedrag - na aan de stad Amsterdam en in 1896 opende Museum Willet-Holthuysen de deuren voor het publiek. In 'Abraham & Louisa' wordt tegen de achtergrond van het negentiende-eeuwse Amsterdam beschreven hoe zij - te midden van een groeiende collectie kunstvoorwerpen en boeken - woonden aan de Herengracht en in hun tweede huis vlakbij Parijs, hoe zij zich bewogen in het hoofdstedelijke culturele milieu en naar welke Europese bestemmingen zij reisden om zicht te verpozen.