Anna in kaart gebracht
In een van de eerste hoofdstukken van zijn roman Anna in kaart gebracht rekent de Tsjech Marek Sindelka (1984) af met de traditionele literatuur, als hij een van zijn vertellers aan een jonge vrouw, Anna genaamd, het volgende laat bekennen: ‘alle verhalen zijn afgezaagd, machinaal versleten, en jij wil geen inkopen doen in dit naar mottenballen stinkende bordeel waar conventies huishouden als syfilis.’
Zo’n zin doet je opveren, zo goed is ie. Meteen bekruipt je het vermoeden dat je met een schrijver te maken hebt uit de school van literaire reuzen als Bohumil Hrabal en Jaroslav Hasek. Net als deze landgenoten ontwaart Sindelka in het leven van alledag overal het absurde en verbeeldt hij dat op een hilarische wijze. Als zo iemand dan ook nog eens het traditionele verhaal dood verklaart, weet je dat je iets bijzonders te wachten staat.
Dat laatste werd al aangekondigd in de proloog van Anna in kaart gebracht. Hierin bereidt een hypernerveuze entertainer zich voor op een tv-show die hij moet presenteren. Het levert zinnen op die barsten van de zinnelijkheid, zo hevig dat Sindelka je met zijn gestress- te antiheld laat mee zweten. En tegelijkertijd roept hij dat je hem niet serieus moet nemen, al is veel van wat hij te melden heeft dat juist wél.
Zijn roman bevat namelijk een felle cultuurkritiek op de wereld van zijn personages, hippe twintigers, die hun bestaan met moeite vorm proberen te geven. Alles lijkt er klinisch, kil en kitsch te zijn geworden. Ware hartstocht bestaat niet meer. Om over de liefde nog maar te zwijgen. Het ‘echte’ is vervangen door ‘trieste handleidingen die ons af en toe opwinden, trieste video’s waarop een bodybuilder volgens het scenario een anorectische vrouw verkracht. Erotische websites waar de smart in twintig categorieën is verdeeld aan de hand van verschillende praktijken die zo oud zijn dat je er wel om kunt janken.’
Barcodes
Om die leegte nog eens extra te benadrukken geeft Sindelka de heavy-metal muziek waar de hipsters naar luisteren ervan langs, met nummers en artiesten die naar barcodes zijn vernoemd. Ook kritiseert hij tv-programma’s als Koken met een acteur en boeken die ‘de kleine man’ of Hitler en diens zuster als onderwerp hebben – ‘Hitler is de ware oplossing voor de marketing. Noem iets Hitler en je zit geramd. Anna, geloof me, mensen draaien zich naar Hitler om als naar een knap meisje.’
In een intermezzo richt Sindelka zijn fantasie op het dierenrijk, dat er niet beter vanaf komt dan de mensenwereld. Zo laat hij een hond uit Mannheim opdraven, die spreekt met een Palts accent en die memoires en een omvangrijke briefwisseling nalaat. En dan volgt er weer zo’n heerlijke zin: ‘Tegen het einde van zijn leven heeft de hond zich gesettled, werd dichter, verwoed lezer, politiek commentator, hij leerde diverse talen en volgens zijn vrouwtje, dat hem uitliet, raakte hij tenslotte nogal verbitterd, hij werd nurks, begon zich bezig te houden met filosofie en theologie, piekerde over de zin van zijn eigen bestaan, zozeer dat het vrouwtje zich tegenover hem in verlegenheid gebracht voelde door haar oppervlakkige interesses.’
Met dergelijke passages doet Sindelka de kilte die zijn personages omgeeft in een paar slagen teniet. Door met veel zwarte humor een aantal zinderende verhalen te vertellen, die als mozaïeksteentjes in elkaar schuiven, ontdek je geleidelijk aan dat zijn roman wel degelijk een rode draad bevat, die rond het personage van Anna wordt afgewikkeld. Halverwege het boek brengt hij haar daadwerkelijk in kaart als haar leven aan de hand van haar uiterlijke kenmerken wordt verteld. Vooral haar grote neus, die in haar puberteit tot haar frustratie maar bleef groeien, speelt hierbij een belangrijke rol.
Onvoltooid mens
Anna heeft eerst een verhouding met een vijftien jaar oudere, getrouwde architect, door wie zij zich wil laten vormen als mens. Als ze beseft dat het tijd is om nu eens zelf iemand te gaan ‘modelleren’, verruilt ze hem voor zijn zoon Ondrej. De wijze waarop Sindelka hem in een van de laatste hoofdstukken neerzet, laat zien dat hij behalve de registers van het sarcasme en het absurdisme ook die van het tedere spel beheerst. Als Anna bijvoorbeeld ziet hoe Ondrej, van wie ze een kind wil, zich voortdurend in de foetushouding oprolt omdat hij zich nog altijd een kind voelt dat een moeder zoekt, lees je: ‘Zijn enthousiasme was telkens altijd louter een spel, zijn woede was telkens altijd louter gemok, zijn verlangen naar een kind was een verlangen naar zichzelf. Naar zichzelf in een kleine versie.’
Op haar beurt beschouwt Anna haar vriend als een onvoltooid mens, dat enkele stadia in zijn leven wil overslaan om volwassen te worden. Van liefde is nergens sprake. Als Sindelka Ondrejs verlangen naar een kind beschrijft als een verlangen naar ‘weerloze spiegels van zijn eigen, erbarmelijk onvolmaakte bestaan’, bereikt de roman een tragisch hoogtepunt. Dat dit speelse en knap gecomponeerde mozaïek, ondanks de mislukte pogingen van enkele andere personages om lief te hebben, toch nog redelijk goed afloopt geeft dan ook hoop. In ieder geval heeft Sindelka met deze roman een briljante proeve van literair vermogen afgelegd, waarmee hij laat zien dat sommige verhalen het wel degelijk waard zijn om verteld te worden.
ISBN | 9789082410648 |
---|---|
Datum van verschijning | 20160818 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 201 mm |
Dikte | 21 mm |