Bechamel Mucho
Eén blik op de Bestseller 60 volstaat om te concluderen dat de meeste schrijvers helemaal geen opkontje van de literaire kritiek behoeven om veel boeken te verkopen. Toch was dat wel de aanlooproute van Dimitri Verhulst (1972): hij werd begin deze eeuw door de kritiek aangewezen als een interessante schrijver, leverde het inmiddels tot de canon behorende De helaasheid der dingen (2006) af, won met Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008) de Librisprijs en werd toen door het grote publiek in de armen gesloten. Met de lof uit de serieuzere leeshoek viel het de afgelopen tien jaar behoorlijk tegen, maar de massa verloor hem niet uit het oog: het nieuwe Bechamel Mucho, Verhulsts vijfentwintigste vrucht in vijfentwintig jaar schrijverschap, belandde in de eerste week na publicatie meteen in de bestsellerlijst. En daar staan nauwelijks literaire titels in.
De massa heeft Verhulst lief, terwijl Verhulst die massa dan weer hartgrondig minacht. Bechamel Mucho, een roman over een Vlaamse animator van middelbare leeftijd die zich op het preteiland Mallorca in allerlei bochten wringt om het de uitgebluste toeristen naar hun zin te maken, laat zich samenvatten als een doorlopende bespotting van iedereen die vastzit in het doorsnee bestaan van de westerling. Met toenemende tegenzin voor een baas werken, ongezond, ongeïnspireerd en seksloos leven en dan eens per jaar naar een oord als Mallorca om er eens lekker ordinair de bloemen buiten te zetten. Zuipen, snuiven, seks met onbekenden.
Wie maar moeilijk begrijpt dat Verhulst zo goed marcheert in de boekhandel, is even vergeten dat ook iemand als Youp van ’t Hek decennialang zalen vulde met mensen die hij toch vooral uitlachte. En Verhulst mikt echt op wat in zijn ogen het hart van de meute is: ‘Clubhotels en cruiseschepen werden al lang niet meer bevolkt door rijke stinkers; het was de vakantiebestemming geworden van de scharrelaars die bespaarden op hun tandvullingen om twee weken per jaar de rijken na te apen.’ Het na-apen van de rijken: zo kunnen we de overtuigingen van de cast van Bechamel Mucho wel samenvatten.
Kaas van moedermelk
Alex was liever helemaal geen animator geworden, maar hij moest wel, want hij raakte in de financiële problemen toen zijn bedrijf in crisistijd kopje-onder ging. Terwijl zijn product toch best bijzonder was: een van moedermelk gemaakt kaasje met de ludieke naam Tet. Wat moest hij anders, toen rond dezelfde tijd ook zijn huwelijk op de klippen liep? Hoe kon hij nog aan de kost komen? Animeren op Mallorca dus maar, een beetje hossen en in een microfoon brullen, maar eigenlijk is het een verkapte vorm van prostitutie. Want onder Verhulsts penvoering gaan de verschillende dames maar voor één doel naar dat Spaanse eiland: om weer eens lekker te seksen.
De rode draad van Bechamel Mucho is dat er steeds weer een nieuwe vrouw voor Alex valt, met in elk hoofdstuk een openvallende vrouwenmond bij de aanblik van de bedaagde animator. De weduwe, de stewardess, de vluchtelinge met een man ver weg: ze zijn óf beschadigd óf te lang niet aangeraakt en Alex is hun heelmeester. Het wordt nooit helemaal duidelijk waar zijn onweerstaanbaarheid precies in schuilgaat, maar Verhulst laat er geen twijfel over bestaan dat de dames in bed weinig te kort komen.
Kakapipitalisme
Een van de merkwaardige eigenschappen van Verhulst is dat hij een groot engagement met ‘de mens’ aan de dag legt, maar dat diezelfde mens, opgedeeld in individuele gevallen, schildert met een kwast. Het is voor hem zo klaar als een klontje dat mensen gedegenereerde wezens zijn, zeker onder invloed van het ‘kakapipitalisme’ zoals hij het in een van zijn vele stijlbloemen vat, dus erg genuanceerd hoeven de karakteriseringen in zijn ogen niet te zijn. Zo bont als in Godverdomse dagen op een godverdomse bol, toen hij ‘de mens’ en diens evolutie in één enkele letter ving (’t) maakt hij het dit keer niet, maar voor fijnzinnige schetsen van de dubbelzinnigheden van individuen ben je bij hem nog steeds aan het verkeerde adres. Hij kan vaak niet wachten om afstand te nemen van één personage om iets algemeens te zeggen over de soort of over het verderfelijke systeem waarin die soort zich staande dient te houden. Ik denk dat Verhulst post-dramatisch schrijft omdat hij de mens beu is.
Maar dat wil niet zeggen dat je een slechte roman in handen hebt. Sterker nog, Bechamel Mucho maakt een frisse, gedreven indruk en is vaak erg geestig. Een Houellebecq, zo’n schrijver die door middel van de verdichting wél intiem en pijnlijk over de lotgevallen van zo’n badoord zou schrijven, zal Verhulst nooit worden, maar je hebt toch sterk de indruk dat hij zich in dit werk uit de impasse schrijft die hem de afgelopen jaren danig in de greep hield. Waar deze krant over Hebben en Zijn, zijn vorige roman, nog klaagde dat er ‘alle vuur in ontbrak’, daar heeft Verhulst zich twee jaar later weten te herpakken.
De belangrijkste troef is dat hij een spel is aangegaan met zijn eigen hang naar het hyperbolische, naar het bombastische declameren van allerlei misstanden en ergernissen. En dus niet door genuanceerd of kwetsbaar te zijn, maar door dat hyperbolische op te voeren, door nog venijniger te formuleren en daarin ook de leugenachtigheid en het zelfbedrog van zijn personages mee te nemen. Wat ook bij de setting past, want in Spanje, zo leert ons de openingszin al, is immers ‘alles straffer, de koffie, de look, de sigaretten, de baardgroei’.
En dus werd dit een boutade, een taaloffensief dat doet denken aan die overweldigende bak licht die je in het gezicht geworpen krijgt als je in een zonnig land uit het vliegtuig stapt. Het verband tussen ontlezing en orale seks, de minderjarige asielzoekers die in Brussel op straat slapen, de muzikant Moby die binnenliep door een beat onder wat oude slavenliedjes te zetten, het komt allemaal voorbij in een stormram van een roman.
Bechamel Mucho begint als een zonnige diavoorstelling van een zorgeloze zomer, waarbij allerhande gasten van een Spaans clubhotel de revue passeren. Maar schijn bedriegt, want al snel ontvouwt zich een scherpe en meeslepende schets van de consumptiemaatschappij. De kersverse weduwe, de alleenstaande moeder met kind, de vrouwelijke helft van een uitgeblust echtpaar, de jonge stewardess op zoek naar ontspanning, de fitte fietser, iedere gast heeft haar eigen verhaal. En allemaal willen ze, al dan niet voor een nacht, Alex, de animator van het hotel. En het is Alex die aan het einde van het seizoen moet beslissen wat hij gaat doen. Of eigenlijk: wie hij wil zijn.
ISBN | 9789025476038 |
---|---|
Aantal pagina's | 176 |
Datum van verschijning | 20240606 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 18 mm |