De Akropolis van Athene
Nee, de Akropolis van Athene is niet zoals zo vaak beweerd wordt de plek waar de democratie ooit begon. En nee, het Parthenon is niet het Parthenon. En nee, de Turken hadden geen kruitmagazijn in de tempel waardoor bij het bombardement van de Venetianen in 1687 het dak van de grote tempel, die nog uit de oudheid stamde, instortte.
Iedereen, zelfs degene die nog nooit in Griekenland geweest is, kent de Akropolis van Athene. Dit complex van religieuze en seculiere gebouwen waarvan sommige teruggaan tot de vijfde eeuw voor onze jaartelling, dat op een rots hoog boven de Griekse hoofdstad uitrijst, behoort tot de iconen van het werelderfgoed.
Maar wat weten we echt van de Akropolis? Wat is mythe en wat zijn de feiten rondom dit iconische monument?
Eric Moormann, emeritus-hoogleraar klassieke archeologie aan de Nijmeegse Radboud Universiteit en Janric van Rookhuijzen, classicus en onderzoeker aan diezelfde universiteit doen in hun nieuwe boek De Akropolis van Athene. Geschiedenis van een mythisch icoon een zeer geslaagde poging om die twee dingen uit elkaar te rafelen.
Zo stellen zij vast dat er voor het veel gebruikte beeld van de Akropolis als de plek waar de ‘westerse’ democratie werd geboren nauwelijks bewijzen zijn. In de periode tussen 508 tot 322 voor Christus had de mannelijke burgerbevolking van Athene een stem in de besluitvorming rondom de bouw van monumenten op de Akropolis. Maar hun invloed – waarvan de omvang niet valt vast te stellen – biedt volgens Moormann en Van Rookhuijzen geen enkele aanleiding om een rechtstreeks verband met ‘onze’ democratie te leggen. De burcht boven Athene is volgens hen dan ook niet de geboortegrond van de democratie, maar een symbool van vroomheid, samenhorigheid en patriottisme. Of zelfs van imperialisme. Ook de oude Grieken waren zich daarvan al bewust. Moormann en Van Rookhuijzen citeren de historicus Plutarchus volgens wie zelfs in de tijd van Pericles protesten waren tegen diens geldverslindende bouwprogramma waardoor ‘Athene wel eens te boek zou komen te staan als een tirannieke imperiale macht die het geld van haar bondgenoten gebruikte om de stad op die manier te versieren.’
Verkeerde naam
Nauwgezette bestudering van de antieke bronnen leidde ook tot de conclusie dat zowel de functie als de naamgeving van verschillende nog zichtbare bouwwerken op de Akropolis berust op een verkeerde interpretatie van diezelfde (schaarse) bronnen. En dus draagt de grootste van alle tempels, het Parthenon, die naam volgens hen ten onrechte. Het echte Parthenon (‘maagdenhuis’ in het Grieks) was vrijwel zeker de tempel die nu de Kariatide-tempel wordt genoemd.
Moormann en Van Rookhuijzen sparen in hun beschrijving van de Akropolis overigens geen enkel heilig (historisch) huisje. Want zelfs het belangrijkste moment uit de lange geschiedenis van de Akropolis, de complete verwoesting van de toenmalige bebouwing door de Perzen in het jaar 480 voor Christus en de glorieuze herbouw onder de grote Pericles (ca. 495–429 voor Christus) wordt door hen genuanceerd. De belangrijkste bron voor dit scenario, Herodotus, zou zijn verhaal, om ideologische redenen weleens enorm kunnen hebben aangedikt. En ook de archeologische bewijzen voor een totale vernietiging lijken op zijn zachtst gezegd twijfelachtig. Dat het jaar 480 in vrijwel alle historische overzichten van Athene en Griekenland als een cruciaal moment wordt gezien– alles, kunst politiek, filosofie zou vanaf dat moment anders zijn geworden – is volgens de auteurs dan ook niet langer houdbaar.
Bombardement
Ideologie – en niet de historische feiten – blijkt ook een belangrijke rol te spelen bij de beoordeling van een van de meest dramatische gebeurtenissen die zich op de Akropolis afspeelden. Het bombardement dat de Venetiaanse belegeraars van Athene – dat op dat moment in handen was van de Ottomanen –- op 16 september 1687 uitvoerden. Een bombardement waarbij de grote tempel en aanpalende monumenten, die tot op dat moment nog vrijwel in ongeschonden toestand aanwezig waren, voor een groot deel instortten.
Het standaardverhaal dat al vrij snel daarna de wereld in werd gebracht was dat het helemaal niet de bedoeling was dat de tempel getroffen zou worden. De Akropolis zou zelfs helemaal het doelwit niet zijn geweest. Helaas viel een ‘verdwaalde’ bom door het dak. Omdat de Turken hun kruitmagazijn in de tempel hadden ondergebracht ontstond een ontploffing met rampzalige gevolgen. Maar op basis van Ottomaanse bronnen lijkt de aanwezigheid van buskruit in de tempel zeer onaannemelijk. Het verhaal van het ontploffende kruitmagazijn, dat overigens door de Griekse gidsen op de Akropolis nog steeds verteld wordt, was bedoeld om de schuld van de verwoesting bij de Turken te leggen.
Omdat sinds het einde van de 18de eeuw in de verhalen over de Akropolis de fameuze Elgin marbles voortdurend opduiken ontkomen Van Rookhuijzen en Moormann er niet aan om uitgebreid stil te staan bij deze controverse. Nadat zij de feiten hebben gepresenteerd, waaronder het zogenaamde ‘koopcontract’ op grond waarvan Lord Elgin, een Schotse edelman en ambassadeur van Engeland aan het hof van de sultan in Constantinopel van 1799-1803, de marmeren ornamenten heeft weten mee te nemen naar Engeland, is hun conclusie duidelijk. ‘Het is simpel gezegd vreemd dat de sculpturen van de Akropolis niet allemaal bij elkaar te zien zijn.’
Wanneer die ontbrekende stukken eenmaal zijn teruggekomen op hun rechtmatige plek dan breekt er weer een nieuwe fase aan van de lange en roerige, door Moormann en Van Rookhuijzen zo voorbeeldig beschreven, geschiedenis van de Akropolis.
Eric M. Moormann is emeritus hoogleraar klassieke archeologie aan de Radboud Universiteit. Janric van Rookhuijzen is onderzoeker en docent aan de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in de geschiedenis en archeologie van het klassieke Griekenland.
ISBN | 9789044650044 |
---|---|
Aantal pagina's | 416 |
Datum van verschijning | 20230329 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 147 mm |
Hoogte | 220 mm |
Dikte | 36 mm |