De familie Aubrey
Het familieleven is een gevangenis, en de gezinsleden zijn elkaars cipier
Rebecca West In het eerste deel van haar trilogie over haar excentrieke familie laat de Britse schrijfster zien dat het gezinsleven een gevangenis kan zijn.
Wat is dat met Britten en hun familieleven? Niet in het echt, maar het exorbitante familieleven dat in meerdelige romans in meerdere delen wordt opgedist? Literaire grootheden halen hun neus niet op voor het schrijven ervan. A.S. Byatt niet (de Frederica Potter-romans waarin een heftige klassenstrijd wordt uitgevochten). Hilary Mantel niet (haar Wolf Hall-romans zijn óók het verhaal van een gedoemde familie). Elizabeth Jane Howard niet (de Cazalet-romans). En Rebecca West niet. Van haar verscheen recent in Nederlandse vertaling De familie Aubrey, deel 1 van een trilogie.
In een tijd dat verontruste vertalers signaleren hoezeer hun aandeel in de literatuur wordt onderschat, is het aan hen te danken dat een enthousiast Nederlands publiek zich bekeerde tot de semi-autobiografische familiekroniek over de familie Cazalet van Elizabeth Jane Howard. En nu gun ik de lezers Rebecca West en háár familiesaga – uit 1956 en óók nieuw vertaald. Net als Howard baseert West zich op haar herinneringen. Net als Howard verleidt ze haar publiek om zich te verlustigen aan excentriek familieleven. Net als bij Howard voel je in stijl en compositie de invloed van een ultraliteraire achtergrond resoneren. Dat wil zeggen, West schrijft steengoed, net als Howard. Maar wel helemaal anders. Wilder, gothic.
Elizabeth Jane Howard tackelde met de Cazalets een wijdvertakte, zeer gefortuneerde familie. De familie die Rebecca West opwerpt is beperkt van omvang en verstoken van weelde. Van goede komaf en gewend aan geld – alleen, de vader joeg het familiefortuin er doorheen en nu houdt zijn gezin met de overmoed der wanhoop vast aan standing, weelde en hooghartige manieren. Hun eigenwaan is onuitputtelijk: „Ik denk dat wij altijd geluk zullen hebben. Jij niet dan? Jij niet dan?”
Talent wordt beschouwd als een geboorterecht. De moeder en de drie dochters zijn uitzonderlijk begaafd als musiciënnes. De vader als schrijver en opinion leader. Het kleine broertje als levenskunstenaar. Wat misschien wel het grootste talent is, maar dat moet nog blijken.
Er voegt zich ook een nichtje bij de kleine clan. Zij spreekt „kleurloos als water”. Is zij dan saai? Zou je denken. Maar al snel is ze de meest intrigerende figuur van de roman en het derde deel, Cousin Rosamund, draagt haar naam, dus dat belooft wat.
De vader is het probleem van hun leven, maar hij wordt tegen de klippen op geadoreerd door zijn vrouw, kinderen en schuldeisers. Hij verstopt zich voor het heden in het verleden en allen volgen hem welgemoed op dat pad, ook de rijke mannen die hij heeft opgelicht.
Rebecca West (1892-1983) heette Cicily Isabel Fairfield, en koos toen ze actrice was voor Rebecca West als artiestennaam, naar een personage van Henrik Ibsen. Ze gaf het acteren eraan en ging schrijven, journalistiek, non-fictie en fictie.
Rondspetterende vertaling
Haar romandebuut The Return of the Soldier (1918, prachtig verfilmd in 1982), over een in de loopgraven getraumatiseerde militair, maakte haar beroemd. Haar bestseller The Fountain Overflows (1957) is nu in het Nederlands gepubliceerd en heet De Familie Aubrey. Dat is mij te prozaïsch maar inhoudelijk blijft die overstromende fontein intact, in een golvende en waar nodig rondspetterende vertaling, met zinnen als: ‘Waarmee het ook begon, waarschijnlijk eindigde het met raaskallende oude mannen. Overal om ons heen was verval en daaraan kwam voorlopig geen eind.’ Dat plotselinge ‘raaskallen’ is een stukje vuurwerk middenin een kommervolle zin.
Aanvankelijk wentelt het verhaal zich voort, wat er gebeurt resoneert in de observaties van dochter Rose, en in de gesprekken die de personages voeren, soms heftig, soms kwijnend, vaak ontwijkend – en vooral dan manifesteert zich Wests hoogwaardige pen. Want in het ontwijken, in het elkaar het zwijgen opleggen, slijpt ze wat er zich afspeelt des te scherper in.
Moedeloosheid
En wat speelt er? De moedeloosheid van de moeder die zowel haar gezinsleden als de reputatie van haar gezin moet bewaken, terwijl haar echtgenoot haar meubels onder haar kont verkoopt. De achteloze terreur van die vader die zich aan niets anders gelegen laat liggen dan zijn eigen grillen. De haat van hun twee muzikaal begaafde dochters jegens de derde, een violiste die als scholiere al succes heeft. Haar zussen wrijven haar onophoudelijk en wreedaardig in dat zij niets van muziek begrijpt. De moeder stoomt die zussen klaar als concertpianistes en zij krijgen van haar hun porties tirade over het verschil tussen goed spelen en virtuoos musiceren over zich heen. Ze accepteren haar ongezouten oordeel als een geschenk van haar genie. Zegt zij: ‘Ik had evengoed een chimpansee als leerling kunnen hebben’, dan ervaren haar meisjes dat als ‘ongebruikelijk mild’.
Het kabbelt en babbelt in dit boek, met pagina’s vol klein drama in een snoer van dagelijksheden. Mooi, maar de lezer denkt per ongeluk toch: zeg, gebeurt er nog iets? Dat had die lezer niet moeten doen want nu begint een klopgeest een enorme ravage aan te richten. Hij is des te enerverender omdat aan zijn bestaan niet wordt getwijfeld. Hij geldt als hardnekkig ongedierte (‘Niets zo verachtelijk als het bovennatuurlijke’) en de personages gaan samen aan de slag om hem te bestrijden. Zo kent het boek meer stroomversnellingen (moord, gedachtelezen, een raadselachtig schilderij), die elke keer goed zijn voor nieuw licht op deze mensen, op hun milieu, hun muzikaliteit, hun sociale codes. En steeds duidelijker tekent zich af dat Rebecca West het familieleven beschouwt als een gevangenis, met de gezinsleden als elkaars cipier.
De familie Aubrey is een eerste deel, een springplank. We zetten ons af, veren op en neer. Dat voelt goed, het bloed begint te stromen, maar nu willen we duiken. De vertaling van deel twee komt na de zomer uit. Wat te doen? Dan maar de delen twee en drie in het oorspronkelijke Engels lezen? Nou nee, daarvoor is de vertaling te aantrekkelijk, met die weelde aan stuurse details waar je als niet-native speaker al snel overheen zou lezen. Bovendien, de delen twee en drie zijn pas halverwege de jaren ’80 postuum gepubliceerd, een kleine dertig jaar na deel één. Een paar maanden wachten betekent niets.
17-06-2022 Joyce Roodnat
De spilzieke vader Piers dreigt zijn familie voortdurend aan een financiële ondergang te helpen, wat slechts ternauwernood kan worden afgewend door moeder Clare. Maar zijn nieuwe baan in de buitenwijk van Londen belooft uitstel van de teloorgang. De Aubreys hopen dat kunst hen zal redden van een leven met armoede.
Tussen de muziek, politiek, vervulde en gebroken dromen door, zoeken de drie dochters in dit eerste deel van de Aubrey-trilogie hun eigen stem in deze patriarchale samenleving.
ISBN | 9789056726942 |
---|---|
Aantal pagina's | 608 |
Datum van verschijning | 20220210 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 142 mm |
Hoogte | 218 mm |
Dikte | 51 mm |