De laatste zomer
Twaalf kinderen in een vakantiehuis, en dan gebeurt er een ramp
Lydia Millet In een roman die is opgezet als een avonturenboek laat deze Amerikaanse schrijfster zien hoe verschillende generaties achteloos met hun kinderen omgaan.
Lydia Millet (1968) schreef meer dan een dozijn boeken en schrijft ook voor het ‘Center for Biological Diversity’ in Tuscon, Arizona. Haar nieuwe roman, De laatste zomer, getuigt van betrokkenheid met natuur, klimaat, en ook met de manier waarop verschillende generaties met de problematiek daaromtrent omgaan.
Die generaties zet Millet vrij zwart-wit neer, of eigenlijk krijgen vooral de volwassenen – oude studievrienden – ervan langs. Die zijn ongelooflijk waardeloos. Meestentijds dronken of erger verwaarlozen ze de kinderen die je in deze roman volgt. Twaalf kinderen, zijn het, met elkaar (en die ellendige ouders) opgescheept in een groot vakantiehuis. Om de tijd te verdrijven spelen ze een spel: je moet zo lang mogelijk geheim zien te houden welke van die nutteloze lamzakken je ouders zijn. Want de mobieltjes zijn natuurlijk ook nog eens ingepikt uit opvoedkundige overwegingen. ‘Een analoge gevangenis’, aldus een van de jongeren. Niet de verteller overigens; dat is de veertienjarige Evie. Een heilig boontje dat heilig blijft tot het einde – jammer, een beetje saai wel, maar gelukkig biedt de rest van de personages kleur. Er is een meisje dat overal in klimt, een jongen met ‘banaanadem’, een tweeling waarvan één helft een tikkie psychopathisch aangelegd lijkt. Het negenjarige broertje van Evie komt per ongeluk in aanraking met een kinderbijbel en ontpopt zich samen met zijn dove vriendje tot een soort mini-Noach. Want natuurlijk gebeurt er een ramp. Een klimaatramp, welteverstaan, waardoor de hele boel overstroomt, het hele land van God los raakt.
Rampspoed
Millet schrijft vervolgens een avonturenboek volgens het boekje. De kinderen, die nog steeds niets aan die ouders hebben (die vertrouwen op het recht, op hulpinstanties, op dat alles als vanzelf weer goedkomt, zoals het altijd goedkwam voor hun generatie), belanden op een relatief veilige boerderij, waar ze natuurlijk wel te maken krijgen met plunderaars en andere rampspoed. Ze moeten, hoe je het ook wendt of keert, zichzelf (en vooruit, de ouders) in veiligheid zien te brengen. Net als alles goed lijkt te gaan volgt de steevaste dramatische wending, en net als alles verkeerd lijkt te gaan gebeurt er dan een, tja, wonder? Als een soort deus ex machina’s verschijnen nieuwe personages precies op het goede moment, en met het goede gereedschap in hun handen. Het verhaal is daarmee net zo keurig als de ietwat kleurloze vertelster. Die overigens grossiert in wat volwassenen (Millet?) vermoedelijk denken dat tienerdiepzinnigheid is: ‘Wat mensen wilden zijn, maar nooit konden zijn, trok zij aan zij met hen mee. Gezelschap.’ Of: ‘Als je niets kon zijn, kon je ook alles zijn. Als mijn moleculen eenmaal waren verstrooid, zou ik hier eeuwig zijn.’ Zo zonder spoortje van ironie worden die puberaforismes gepresenteerd, en alles hangt zó vreselijk af van deze gen-Z, dat ik even het boek omdraai: staat er op de achterflap echt niet young adult als genreaanduiding?
Het verhaal is desalniettemin aardig. Want ‘volgens het boekje’ kun je hier ook lezen als ‘volgens het Boekje’ – Millet speelt op een grappige manier met Bijbelse verwijzingen. Niet alleen door dat broertje half godsdienstwaanzinnig te laten worden, of door hem (voor een negenjarige bijzonder voorlijke) pogingen te laten doen om de Bijbel te ‘kraken’ (‘Als God voor de natuur staat, staat Jezus voor de wetenschap’). Maar ook door ‘engelen’ op te voeren in de vorm van groezelige hippies. Ach, misschien kunnen we haar die genoemde wonderen in dit licht ook wel vergeven.
15-4-2022 Roos van Rijswijk
Een prachtig verhaal over een groep kinderen die proberen te overleven in een wereld die verwoest dreigt te worden – alarmerend actueel, meesterlijk verteld
Lydia Millets sublieme nieuwe roman volgt een groep van twaalf kinderen die met hun families op vakantie zijn in een groot landhuis aan een meer. De jongeren zetten zich af tegen hun ouders – die hun dagen slijten in een walm van drank, drugs en seks – en voelen zich tegelijkertijd verwaarloosd en onderdrukt. Wanneer een verwoestende storm het zonnige landgoed dreigt te verwoesten, besluiten de leiders van de groep – onder wie Eve – weg te lopen en nemen ze de jongere kinderen mee op een gevaarlijke tocht door de apocalyptische chaos in de buitenwereld.
De rampzalige gebeurtenissen om hen heen beginnen steeds meer te lijken op de verhalen in de versleten kinderbijbel die het broertje van Eve overal met zich meedraagt en zij zet alles op alles om hem in leven te houden.
De laatste zomer is een profetisch, hartverscheurend verhaal over de afstand tussen twee generaties en een beklijvend visioen van wat ons te wachten staat.
In de pers
‘Millet is een van de meest fascinerende romanschrijvers van vandaag.’ The Wall Street Journal Magazine
‘Pijnlijk scherp en vol donkere humor.’ Los Angeles Times
‘Deze fantastische roman begint als een generatiekomedie en wordt steeds duisterder naarmate klimaatrampen zich voor beginnen te doen en de maatschappij uit elkaar begint te brokkelen. Maar Millet blijft lichtvoetig; in deze tijd van grote ontreddering, zo zegt ze, krijgen onze fundamentele mythen een nieuwe, hoopvolle betekenis.’ The New York Times
ISBN | 9789029094689 |
---|---|
Aantal pagina's | 208 |
Datum van verschijning | 20220217 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 145 mm |
Hoogte | 217 mm |
Dikte | 25 mm |