De solist
De beschaafde heer die de lippen nog maar net boven water weet te houden zodra het leven een beetje tegenzit, is een waar sjabloon in de narratieve kunsten. Dustin Hoffman die zich in Papillon nog maar eens stevig tegen Steve McQueen aanschurkt als z’n jampotbril weer eens in de modder is gevallen, de angstige schrijver in Leven en wandel van Zorbas de Griek of de ontzette pianist Wladyslaw Szpilman in The Pianist: stuk voor stuk zijn het meelijwekkende figuren (zo zijn ze dramatisch gezien ook bedoeld) die in benarde omstandigheden opeens niks meer blijken te hebben aan gebonden boeken, een liefde voor kamermuziek of een lekker zakkie lavendel. Al dat gelees en gedenk van ze, ze zijn er niet bepaald weerbaarder van geworden.
Valentin, in de derde roman van Rob Waumans (1977), is in deze fabriek gebakken. Hij lijkt wel een beetje op Wladyslaw Szpilman, want ook hij is een Joodse pianist die voor de nazi’s onderdook. Hij keert terug naar Berlijn als de vrede is weergekeerd. Althans, zo leek het. De Russen hebben de stad bezet en die doen precies dat wat je van een Rus (of bolsjewiek) in Duitsland verwacht: ze drinken, ze vallen vrouwen lastig, ze zijn uit op wraak en ze schieten naar believen mensen neer of dood die de euvele moed hebben om er wat van te zeggen. Valentin ziet het met lede ogen aan maar kan zich ook niet in zijn huis opsluiten want hij zoekt Elise, zijn lief die zich, als het een beetje meezit, ergens tussen de brokstukken van de stad ophoudt.
Het is een bevreemdende ervaring om De solist te lezen, vergelijkbaar met de vlucht van een boemerang. Eerst denk je: wat een clichés, daarna denk je: hier speelt iemand een spel met het cliché, om vervolgens weer terug te keren bij het eerste inzicht. Ik trok de streep bij een van de familiegeschiedenissen die Waumans in de tekst heeft verwerkt, waaruit onder meer naar voren komt dat ook de voorvaderen van Valentin al gediscrimineerd werden of gebukt gingen onder ander leed. Toen werd het mij volkomen helder dat De solist echt een ernstige tekst is, eentje waarin dus gewoon het wel en wee (lees: leed) van Valentin wordt beschreven.
Ooit werd Menno ter Braak heel boos omdat Theun de Vries het in zijn hoofd had gehaald om een roman (Eroica) over de Russische revolutie te schrijven terwijl hij heel die revolutie niet had meegemaakt. Zó streng hoeven we nu ook weer niet te zijn (want Jonathan Littell heeft de Holocaust ook niet meegemaakt, maar wat kán hij je doen geloven dat het wel zo is), maar ergens zijn er wel raakvlakken. Je hoeft je daarvoor alleen het veilige Nederland van nu voor te stellen waarin een schrijver het door de fictie afgegraasde decor van de Tweede Wereldoorlog gebruikt om een ontroerend verhaal te vertellen, vol met overbekende beelden en dito sentimenten en achterliggende ideeën. Je kunt niet veel anders concluderen dan dat Waumans nogal geroutineerd tracht om de huilers op zijn hand te krijgen. Een aparte ambitie.
ISBN | 9789025452650 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20190115 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 20 mm |