De wereldwandelaars
Te krankzinnig om waar te zijn, maar tóch echt gebeurd: de adembenemende wereldreis van drie jonge Nederlanders
Geschiedenis Drie Amsterdamse jongens vertrokken in 1911 voor een voettocht rond de aarde en zagen het Europese continent kraken. Wim Willems reconstrueerde hun fascinerende verhaal.
De schatbewaarders, noemt historicus Wim Willems hen: twee verre familieleden die hem op een dag vertellen over een scheepskoffer op zolder. In die koffer zijn documenten – dagboeken, foto’s, brieven – bewaard over een geschiedenis die te krankzinnig is om waar te zijn, maar dat tóch is. De geschiedenis van de wereldwandelaars.
Op 16 juli 1911 vertrekken Frans van der Hoorn, Bram Mossel en Gerard Perfors, amper twintig jaar, vanaf de Dam in Amsterdam voor een voetreis om de aarde. Wie vandaag aan zo’n onderneming zou beginnen, zou zich grondig voorbereiden. Maar dat zijn deze jongens niet. Ze hebben nauwelijks getraind, ze hebben geen geld gespaard. Onderweg hopen ze in hun levensonderhoud te voorzien met het verkopen van portretkaarten. Ze hebben opvallende kleren aan: een vilten hoed, een zwartfluwelen jasje en een groene sjerp met daarop het woord wereldwandelaar. Aan hun voeten: sandalen.
Een buitenlandse reis maken, dat was niet iets wat jongeren uit hun milieu een eeuw geleden deden. Alle drie zijn ze van eenvoudige komaf. Thuis reikt de ambitie ‘niet verder dan het leven van een handarbeider’. Wat bracht hen tot deze gedurfde daad, vraagt Willems zich af.
Onderwijs hebben ze nauwelijks genoten. En om het allemaal nog wat onwaarschijnlijker te maken: Frans en Bram maken pas kort voor de reis kennis. Hechte vrienden zijn ze dan ook niet.
Wat ze wel gemeenschappelijk hebben is een flinke dosis idealisme, opgedaan bij socialistische verenigingen voor jongeren. In Den Haag gaan Gerard en Frans naar bijeenkomsten van de club Nieuw Leven, waar ze Herman Gorter en Henriette Roland Holst horen spreken. Frans maakt zich het Esperanto eigen. In Amsterdam groeit Bram op in een Joods gezin, maar ‘hij voelde zich meer socialist dan Joods’. Alle drie zijn ze vegetariër, geheelonthouder en pacifist. En voelen ze zich aangetrokken tot Rein Leven, een beweging die kuisheid propageert.
Warme bakker
Kort voor vertrek liggen hun spullen nog verspreid op de zolder van het ouderlijk huis van één van hen. Haastig moeten ze alles bij elkaar graaien – ze hebben aangekondigd om negen uur te vertrekken van de Dam. Begeleid door vrienden en familie gaan ze op stap. Nog voordat ze bij de Watergraafsmeer de stad uitlopen, hebben ze al trek. Daarom stoppen ze bij een warme bakker en kopen een krentenbrood. En dan gaan ze richting Hilversum, waar Ferdinand Domela Nieuwenhuis hen op de thee ontvangt. Luid zingend vervolgen ze daarna hun weg: ‘Gans het raderwerk staat stil/ Waar ons drietal zich vertonen wil.’
Haast hebben ze niet – ze hebben jaren uitgetrokken voor hun reis. De nachten worden doorgebracht in hooischuren, hutten, en soms gewoon in de open lucht onder een deken – ze hebben geen tent, dus af en toe worden ze doorweekt wakker. Een detail dat iets laat zien van de ontberingen die ze doorstaan: in de Oostenrijkse bergen blijven hun sandalen steeds steken in de sneeuw. Daarom besluiten ze verder te gaan op blote voeten.
De wereldwandelaars is meer dan een portret van een stel jonge idealisten. Het is ook een schets van Europa aan het begin van de twintigste eeuw, wanneer wereldrijken kraken in hun voegen. In Oostenrijk worden ze gewaarschuwd voor het gebrek aan beschaving bij de Hongaren, die het zelf weer hebben over de barbaarse tradities van bevolkingsgroepen nog verder naar het oosten – de spanning in de Donaumonarchie moet vroeg of laat tot ontlading komen, krijgen ze te horen.
Maar de verhouding tussen de wereldreizigers blijft goed, ook nadat Marie, de vriendin van Gerard, zich op 2 maart 1912 in Wenen bij het gezelschap heeft gevoegd. Al is een futiliteit een enkele keer aanleiding voor ruzie. Na een bezoek van Bram aan een kapper storen Gerard en Frans zich aan de manier waarop zijn haar is geknipt. Ze willen dat hij terug gaat om zijn krullen te laten fatsoeneren. Een hevige woordenstrijd volgt.
In Hongarije volgen de vier enige tijd verschillende routes, om na enkele maanden weer samen te komen in Boekarest. Dan gaan ze verder via Constantinopel naar Smyrna, vanwaar ze per schip naar Alexandrië reizen. Op 14 april 1913 – bijna twee jaar na hun vertrek dus – komen ze aan in Jeruzalem.
Vervolgens zwerven ze nog een tijd door het Midden-Oosten, waar ze op verschillende manieren in hun levensonderhoud voorzien. Gerard gaat in Jeruzalem aan de slag in zijn oude vak (meubelmaker), Frans en Bram werken als dagloners in Joodse nederzettingen. Langzaam verdwijnt de lust om nog verder te reizen. Bram probeert het nog wel, maar wordt teruggestuurd in Zuid-Soedan omdat de Eerste Wereldoorlog inmiddels is uitgebarsten.
Wat dreef de wereldreizigers? In een poging die vraag te beantwoorden, beschrijft Wim Willems ook hun levens na de reis. Soms doet hij dat iets te grondig, bijvoorbeeld als hij uitgebreid schrijft over de geschiedenis van Aurora, de links georiënteerde verzekeringsmaatschappij waar Gerard voor gaat werken. Al is ook dat aardig om te lezen.
‘Als deze geschiedenis iets laat zien, is het dat wij ons lot slechts beperkt in eigen hand hebben’, besluit Willems. ‘We zijn vooral het resultaat van een leven lang meebewegen, zoals in het geval van Frans.’ Frans blijft in Palestina omdat de Ottomanen hem geen toestemming geven het land te verlaten. Hij trouwt met een Joodse vrouw en ontdekt dat hij talent heeft als hovenier.
Uiteindelijk blijft het een beetje gissen naar de precieze beweegredenen van de wereldreizigers, maar dat neem je als lezer graag voor lief. Het is een adembenemende reis. Bovendien staat het boek vol prachtige oude foto’s.
2020-10-23 Jeroen van der Kris
Wim Willems, zelf opgegroeid in een arbeidersgezin, reconstrueert de strijd die de vrienden moesten voeren om los te breken uit het milieu waarin ze opgroeiden. Hij volgt de reizigers niet alleen op hun tocht door Europa en het Midden-Oosten, maar gaat ook op zoek naar de bronnen van hun idealisme en laat zien hoe het hun verging toen ze ouder werden.
Zijn idealen, hoe vurig beleden ook, wel bestand tegen de tand des tijds?
ISBN | 9789021423654 |
---|---|
Aantal pagina's | 384 |
Datum van verschijning | 20201012 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 30 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres