Een kleine filosofie van grote emoties: Jaloezie
Maar… Dit lijkt helemaal niet op een ‘kleine filosofie van grote emoties’! En gaat het wel over jaloezie? Dit is eerder een literaire novelle, waarbij de titel ‘Alleen maar mama’ goed past, zoals op een tweede titelpagina te lezen staat. Waar Ignaas Devisch en Erwin Mortier in een nieuwe serie van uitgeverij Pelckmans essayeerden, leverde Saskia de Coster (1976) fictie in.
‘Kan je dat nu geloven’, begint het relaas van een moeder die haar dochter mist. Ze is die avond niet komen opdagen op het etentje georganiseerd voor nota bene haar eigen verjaardag. Ze sloeg die feestelijkheden liever af: ‘Mamaaaa, luister nu toch’, maar haar moeder had gepersisteerd: ‘Ik luister. Wat wil je eten?’, en daar had ze ‘Libanees’ op geantwoord, dus dat is zo goed als toestemmen, toch? Maar Emmy kwam niet, en nam de telefoon niet meer op. Het is nu nacht, moeder ligt te malen.
Als lezer twijfel je wel: jaloezie, is dat wat er aan de hand is? Eerst lijkt het vooral bezorgdheid, dan gemis, gaandeweg miskenning, of al te bezitterige moederliefde, het ‘legenestsyndroom’, vereenzaming door de schok van de volwassenwording. Moeder memoreert malend dat ze niet meer geduld werd in de badkamer, de ‘toegang tot iets vanzelfsprekends werd haar ontzegd, het lichaam dat zij zelf gemaakt had’. Vanaf dat Libanese eten voel je al dat lichte manipulatie kennelijk gewoon is tussen hun, maar de bezitsdrang wordt verontrustend.
Er blijkt ook jaloezie mee te spelen in de verhouding: Emmy heeft een relatie die haar moeder niet ziet zitten. Die jaloezie begon misschien wel toen zich verschillen tussen de twee gingen aftekenen – zoals toen duidelijk werd dat Emmy op vrouwen viel, en ze zich sterk ging afzetten tegen mannen. Waarop moeder haar de les las ‘dat het niet kon, dat jaloezie een heel lelijke eigenschap was maar Emmy zei dat ze helemaal niet jaloers was, ze wilde net helemaal geen man, nooit, en bovendien was jaloezie geen eigenschap’. In die aaneengeschakelde indirecte-rede-zinnen strooit De Coster met betekenisvolle formuleringen, die inzicht geven in de personages zoals ze dat zelf niet hebben.
Maar gaat het hier hoofdzakelijk over jaloezie? Het is in wat een ‘kleine filosofie’ van die emotie (of eigenschap) heet de onhandig doorzeurende vraag. Als je zo’n vraag nog moet stellen, kun je pas in een volgend stadium de filosofische diepte in.
Deze novelle over jaloezie was erbij gebaat geweest niet onder die noemer uitgegeven te zijn. Want zo’n etiket versmalt de karakters danig, maakt ze eerder psychologische casussen dan menselijk veelzijdige personages. En dat terwijl De Coster hen, net wanneer ze al te vet aangezet of karikaturaal dreigen te worden, juist compliceert, door ze iets ongerijmds te laten doen of denken – wat je wegvoert van het thema jaloezie. Heeft moeder niet een beetje gelijk, ga je je afvragen, over Emmy’s relatie? Als literaire novelle, over mensen die niet in één hokje te vangen zijn, is het wel geslaagd.
We leven in een tijd vol emoties. Ze beïnvloeden ons dagelijkse leven, maar ook ons politieke bestel. Sommige emoties worden als ‘goed’ en ‘wenselijk’ gezien, andere zetten we weg als ‘verwerpelijk’ en ‘zwak’. Maar is dat zo? Is een beetje jaloezie niet net heel gezond? En is angst soms een schild tegen meer kwaad?
Auteurs Saskia De Coster en Erwin Mortier kruipen in een emotie om die voluit te beleven en te verkennen. Filosoof Ignaas Devisch staat dan weer stil bij de kracht van de stilzwijgende emotie. Moet elke emotie wel gedeeld worden? ‘Emoties bespreekbaar maken is een goede vooruitgang geweest. Maar als het spreken dwingend wordt als gevolg van die ‘bevrijding’, dan hebben we de ene plicht ingeruild voor de andere. En blijven we sukkelen met de plaats van emoties in ons leven.’
ISBN | 9789463378154 |
---|---|
Aantal pagina's | 100 |
Datum van verschijning | 20231215 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 128 mm |
Hoogte | 203 mm |
Dikte | 10 mm |