Eenzame reiziger
Jack Kerouac schreef passages waardoor je naar adem hapt
Jack Kerouac Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag is zijn Eenzame reiziger in vertaling verschenen, een verzameling non-fictiestukken geschreven in – spontaneous prose.
Ooit zei Truman Capote over het werk van zijn collega Jack Kerouac: ‘That’s not writing, that’s typing.’ Dit was eind jaren vijftig: Kerouac was met zijn tweede roman On the Road uitgegroeid tot de hogepriester van al wie de verstikkende burgerlijkheid van Eisenhowers Amerika verwierp, en in navolging van Kerouac hadden jonge mensen op de bonnefooi het ruime sop van het Amerikaanse asfalt gekozen, op zoek naar ervaringen, al dan niet van spirituele aard, al dan niet met verdovende middelen in de plunjezak. De Beat Generation, een subcultuur die zijn oorsprong had in een klein groepje misfits in het New York van de jaren veertig, was volgens Life Magazine de negatie van al wat deugdzaam was, van ‘mam, pap, het huwelijk en de automatische afwasmachine’. Geweldig in de ogen van sommigen, een verschrikking in de ogen van velen.
On the Road (1957) was de bijbel van de Beat, maar Capote geloofde geen seconde dat Kerouac iets van waarde had toegevoegd aan het literaire landschap. Hij zou de enige niet zijn. Charles Bukowski meende dat Kerouacs faam slechts te danken was aan zijn rodeo-cowboy-looks, James Baldwin nam aanstoot aan Kerouacs portrettering van de ‘happy Negroes’ en hun vermeende nobele lijden, John Updike schreef een vileine satire, om pas later toe te geven dat hij jaloers was geweest op Kerouacs succes.
Wie niet jaloers was op dat succes? Kerouac zelf. De King of the Beat worstelde met het beeld dat in de media en de commercie was ontstaan. Hij verzette zich ertegen, om zich zo nu en dan toch weer naar dat beeld te voegen. Het zal hebben bijgedragen aan zijn vroegtijdige overlijden ten gevolge van alcoholisme.
Precies honderd jaar na Kerouacs geboorte, en drieënvijftig jaar na dat overlijden, is al Kerouacs werk nog in druk. Capote zal zich in zijn graf omdraaien, maar Kerouac is wel degelijk van betekenis gebleken, én gebleven. De vraag is: waarom?
Full disclosure: ik ben niet onbevooroordeeld. Zoals veel jonge mensen, mannen vooral, heb ik op ontvankelijke leeftijd een band opgebouwd met het werk. Later heb ik in Kerouacs spoor door Amerika gereisd, heb zijn graf in Lowell, in Massachussetts, bezocht, heb vergeefs geprobeerd de top van Desolation Peak te bereiken, waar Kerouac een zomer lang brandwacht was. Zo iemand dus, guilty as charged… De oorspronkelijke aantrekkingskracht zat hem voor mij niet in de ‘romantiek’ van middelengebruik en dubieuze vrienden, noch in het flirten met boeddhisme, het zat in de vrijheid van onderweg-zijn, een vrijheid die ik ambieerde maar (nog) niet aandurfde. En vooral in Kerouacs benadering van het schrijven zelf, dat een voortzetting was van die vrijheid.
Puur en ongefilterd
Kerouac gebruikte een procedé dat ervaringen, waarnemingen en gedachten zo puur en ongefilterd mogelijk op papier moest vangen. Zijn dertig regels voor ‘spontaan proza’ omvat onder andere deze: Submissive to everything, open, listening. En deze: In tranced fixation dreaming upon object before you. Of deze: Remove literary, grammatical and syntactical inhibition. (Kerouac maakt korte metten met standaardinterpunctie.) Zijn werk is beïnvloed door de reislust van Jack London en door de
taaltsunami’s van zijn literaire aartsvader Thomas Wolfe. Maar vooral door de bebop van Charlie Parker, Lester Young en Bud Powell. Volgens Kerouacs oude Beat-vriend, de dichter Allen Ginsberg, bedreef Kerouac ‘bop prosody’, en inderdaad: zijn teksten hebben iets van improvisatiekunst. Naast betekenis is er klank, ritme en melodie. En soms is het zelfs alleen dat: toonkunst. Zoals bij de improvisaties van een solist zit er veel geneuzel tussen de frasen, zeker in later werk, om dan opeens weer op passages te stuiten die zo raak en rijk zijn dat je naar adem moet happen.
De eerste taal die Jack Kerouac, geboren Jean-Louis Lebris de Kérouac, sprak was joual, een Frans-Canadees dialect. Zijn ouders waren vanuit Quebec geëmigreerd naar Lowell, in Massachussetts, een rauwe arbeidersstad, en hoewel Jack als Amerikaans staatsburger ter wereld kwam, leerde hij zijn eerste woordjes Engels pas op de lagere school. Zijn oudere broer Gerard – vereeuwigd in Visions of Gerard (1963) – was toen al overleden, de eerste van een drietal bepalende sterfgevallen. Jeugdvriend Sebastian Sampas zou sneuvelen in de oorlog, vader Leo vlak erna. Op diens sterfbed beloofde Kerouac voor moeder Gabrielle te blijven zorgen, een vrouw met wie hij tot zijn dood een destructieve relatie zou hebben.
Kerouac had – ondanks een talent voor American Football – een moeizame middelbare-schooltijd. Hij was de geboren outsider, een lezer met de woordhonger van iemand voor wie Engels een tweede taal is. Is dat waarom zijn werk zo talig en poëtisch is? Een veroveringspoging op het Engels? Hoe dan ook maken de taligheid en de poëzie het werk niet alleen uniek, maar ook lastig te vangen in een andere taal.
Hotelairco’s
Laat ik proberen dat inzichtelijk te maken aan de hand van Eenzame reiziger, een van de weinige boeken van Kerouac die niet eerder in het Nederlands verscheen, en die nu ter ere van Kerouacs honderdste geboortejaar is uitgebracht in de vertaling van Arie Storm. Het is een verzameling autobiografische non-fictiestukken, deels eerder verschenen in tijdschriften, allemaal en geschreven in Ke-rouacs spontaneous prose. De verhalen zijn gesitueerd in Amerika, maar ook in Mexico (‘Mexicaanse gozers’) en in Europa (‘Grote reis naar Europa’). Er zijn schetsen over New York (‘Scènes uit New York’), er is een lang verhaal over Kerouacs ervaringen met de Southern Pacific Railroad (‘De spoorwegaarde’). Het is niet Kerouacs beste werk (lees daarvoor liever On the Road, The Dharma Bums of Big Sur) noch zijn slechtste. Maar het is wel een goede introductie tot Kerouacs thema’s en methode.
Vertaler Storm zal plezier hebben gehad met deze tekst, maar ook de nodige frustraties. San Francisco’s ‘end of land sadness’ wordt ‘de kustblues’, en ‘blowers of hotels moaning out dusts of interior’ wordt ‘hotelairco’s die het stof uit de kamers kreunen’, wat allemaal fraai is. Maar vaak hangt Kerouacs werk zo op het ritme, de melodie, de klankkleur, de alliteratie en de (binnen)rijm, dat er in een andere taal veel verloren gaat. Als gezegd, het is toonkunst, en hardop lezen onderstreept dat. Luister op Spotify eens hoe Kerouac de openingspagina’s van ‘The Railroad Earth’, oftewel ‘De spoorwegaarde’, voordraagt op pianomuziek van Steve Allen. Hoe hij ‘the reading rooms ticktock big clock with creak chair and slantboards’ syncopeert. In de vertaling – ‘de leeszalen met tik tok staande klok en krakende stoel en schuine bureaus’ – gaat de tiktak-nabootsing (ticktock, big clock, creak chair, slantboards) nagenoeg verloren. En wat te maken van het associatieve ‘the sad Rathscene of Frisco gloom gleak in the rainymouth fogmorning’? Storm houdt het op ‘de wazige vroege ochtend in Frisco in de regenachtige grijze mist’, wat te prozaïsch is. (‘Frisco gloom gleak’ zou je eventueel kunnen vertalen als ‘somberheid spuwend Frisco’, maar wat je met ‘Rathscene’ aanmoet? Geen idee.) Dit alles kan de vertaler moeilijk worden aangerekend, maar het betekent wel dat je Kerouac uiteindelijk het best in de oorspronkelijke taal kunt lezen.
‘De spoorwegaarde’ is een van de sterkere verhalen, maar ‘Alleen op een bergtop’ deed me fronsen. Dat stuk, over de periode dat Kerouac als brandwacht werkte in de Cascade Mountains, voelt als een vingeroefening voor het veel sterkere verslag van diezelfde periode in Desolation Angels (1965), waarin Kerouac de berg aan de overzijde, Mount Hozomeen, met bovennatuurlijke, angstaanjagende krachten bezielt. Vele formuleringen uit ‘Alleen op een bergtop’ komen letterlijk in Desolation Angels terug, zoals deze: ‘Geen mens zou door het leven moeten gaan zonder zichzelf een keer bloot te stellen aan gezonde, ja zelfs saaie eenzaamheid in de wildernis’. Wat suggereert dat het spontane van Kerouacs proza iets minder spontaan was dan de schrijver wilde doen geloven. Wat ik natuurlijk wel wist – Kerouacs bewering dat hij On the Road in drie weken had geschreven is immers ook allang afgeschminkt.
Uitgeblust en uitgereisd
Hoewel minder dan in zijn beste werk, voel je in Eenzame reiziger een onderstroom van verlies, een duistere kern die het werk verheft boven het clichébeeld ervan. Het is die onderstroom, denk ik, die Kerouac tijdloos en universeel maakt. (On the Road is uiteindelijk een boek over gebroken zonen van dode vaders.) Al dat reizen, al dat op weg zijn, laat zien dat het een onvolmaakte vorm van verzet is, een vluchten voor iets waarvan het lastig vluchten is: jezelf. Kerouacs oeuvre weerspreekt de haalbaarheid van zijn eigen regel 19: accept loss forever. Als je dat zou accepteren, waarom dat leven dan zo wanhopig proberen te vangen tussen de kaften van een boek? En waarom je dan later, uitgeblust en uitgereisd, bij je moeder op de bank, gevangen in het web van haar katholicisme, je in rap tempo het graf in drinken? Want dat is wat Kerouac uiteindelijk gedaan heeft.
Voor de moderne lezer zitten er bedenkelijke aspecten aan het werk: de terloopse misogynie, het exotisme waarmee Ke-rouac naar Mexicanen en zwarte Amerikanen kijkt, überhaupt het gebruik van het toen gangbare woord ‘Negro’. (Door Storm terecht niet politiek correct vertaald, want waarom dat schoonwassen?) Maar we moeten ons daar niet blind op staren, aldus Holly George-Warren, die werkt aan een geautoriseerde biografie van Kerouac. In The Guardian wees zij er onlangs fijntjes op dat Kerouac ‘in een tijd waarin dat allesbehalve gangbaar was, in zijn werk openlijk gender, seksualiteit en queercultuur onderzocht. En met empathie over gemarginaliseerde groepen schreef.’
Er is, denk ik, nog een reden waarom Kerouacs werk de laatste jaren weer relevanter is geworden. De Beat Generation was een uiting van onvrede en wanhoop van jonge mensen die geen plek voor zichzelf zagen in een wereld gedreven door burgermoraal en consumentisme. Nu, in de nadagen van het kapitalisme, met een onhoudbare kloof tussen arm en rijk, en een onaanvaardbare woningnood, is er weinig reden voor jonge mensen nog te willen investeren in het systeem. Je ziet dat bijvoorbeeld in The Great Resignation, oftewel The Big Quit, de Amerikaanse beweging van miljoenen mensen die ontslag nemen en zoeken naar een andere balans tussen werk en leven. Kerouac heeft, in de woorden van John Leland, laten zien dat ‘lage overhead en improvisatievermogen de sleutel zijn tot een goed leven’. Zolang het systeem niet fundamenteel verandert, zal dat een les zijn die we ons in de oren moeten knopen.
18-03-2022 Auke Hulst
Eenzame reiziger (voor het eerst gepubliceerd in 1960) is een tijdloos reisverslag en een jubelende viering van de menselijke ontdekkingsdrang. Terwijl hij door de VS, Mexico, Marokko, Parijs en Londen zwerft, legt Kerouac in poëtisch proza het leven onderweg vast.
Staande op de locomotief van een trein die langs velden met stekelige cactussen raast; zijn eerste stierengevecht in Mexico terwijl hij high is van opium; bijpraten met de jongeren van het beat-nachtleven in New York; zichzelf begraven in de met sneeuw bedekte bergen van Noordwest-Amerika; mediteren op een zonovergoten dak in Tanger; of verliefd worden op Montmartre en basilique du Sacré-Cœur – Kerouac schrijft zowel over de eindeloze diversiteit van het menselijk leven als over zijn eigen levenslustige filosofie van zelfontplooiing.
‘Eenzame reiziger geeft ons Kerouac’s universum, met flitsen van poëzie, waarheid en gekte.’ – The New York Times Book Review
‘Een boek vol verrassende en mooie dingen… men ziet, hoort en voelt.’ – Sunday Times
‘Elk boek van Kerouac is uniek. Zo’n rijk, natuurlijk schrijven is in de latere twintigste eeuw ongeëvenaard.’ – Allen Ginsberg
ISBN | 9789492068828 |
---|---|
Aantal pagina's | 280 |
Datum van verschijning | 20220312 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 201 mm |
Dikte | 26 mm |