'Maar we kunnen onze aandacht en opmerkzaamheid vergroten, en we kunnnen ook ons denkproces leren vertragen; zo wordt het tot onderzoeksterrein. Dan vinden we temidden van al die algemene begrippen iets bijzonders. We vinden iets, wat we wel moeten rekenen tot het rijk van het bijzondere. In dat 'algemeniserende' denken leelt iets bijzonders. Het is geen begrip, het is iets 'begrips-loos', het valt niel in een kategorie te vangen omdat het elk begrip, elke kategorie overstijgt door haar 'bijzonderheid'. Ja, het is zelfs zó bijzonder dat het absoluut uniek is, een uniciteit, het lijkt wel het oerbeeld van alle differentiatie. Nee, er is niets zó uniek, zó bijzonder als dit ene, dat zich temidden van al dat algemene vinden laat.
Hel maakt zich los uit de algemene achtergrond en straalt van eigenheid. Het is oneindig veel groter dan haar algemene achtergrond, ja het belicht die zelfs. En toch is er niets algemeens aan, het is de bijzonderheid bij uitstek.'