Het hellen van een leven
Ontzettend zen leven op een Spaanse olijfboomgaard
Luis Carrasco Deze debuutroman speelt zich af op een olijfboomgaard in de Andalusische bergen. Hebberige stedelingen willen de boomgaard kopen, maar daar moet deze zen levende familie niet aan denken.
El Hacho. Dat is de oorspronkelijke titel van Luis Carrasco’s debuutroman. De Nederlandse titel mag dan intrigerend zijn, de poëtische pretentie ervan vloekt toch lichtelijk met wat de vertelling krachtig maakt: de soberheid, de eenvoud, het gebrek aan pretentie juist. El Hacho is de naam van een berg in de Grazalema in Andalusië, waar het boek om draait.
In een boerderij aan de voet ervan wonen Curro en zijn vrouw. Al generaties lang bestiert Curro’s familie er een olijfboomgaard. Om de zoveel tijd komt er iemand uit de stad langs om een bod te doen op het land, vanwege een lucratief waterreservoir op de berg, maar Curro’s voorouders hebben die verleiding altijd kunnen weerstaan en ook hijzelf is ondanks de riante uitkoopsom niet voor de verkoop van zijn land te porren. Het zou de verwoesting van El Hacho betekenen. Bovendien: al zou hij er een fortuin voor krijgen, wat zou hij daarvan kunnen kopen dat meer te bieden heeft dan zijn leven hier?
Knap dwingt Carrasco de lezer direct een versnelling terug te schakelen: de tijd lijkt hier anders te verlopen. Het komt deels door een stijltechnische ingreep: opvallend vaak maakt Carrasco gebruik van het voegwoordje ‘en’. Het levert dit soort zinnen op: ‘Hij stond op en pakte een zakdoek en vouwde hem netjes op en zwabberde ermee over de achterkant van zijn nek en kneep zijn ogen dicht tegen de zon onder zijn gebogen arm en schatte hoe laat het was aan de stand ervan boven de vallei en stopte het doekje terug in zijn zak.’ Eenvoudige, nevengeschikte zinnetjes.
Spanning
Het is ongeveer hoe een klein kind een verhaaltje zou vertellen. Pas op latere leeftijd gaan kinderen causaliteit en onderschikking inzetten, waarmee je een vertelling structuur geeft, spannend maakt. Jongere kinderen kunnen dat niet, omdat ze hoofd- en bijzaken nog niet goed kunnen onderscheiden en omdat hun besef van tijd nog onderontwikkeld is. Precies dat brengt Carrasco’s ingreep dus teweeg: de vervaging van het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken en een zekere tijdloosheid. Je kunt er dure mindfulness-cursussen voor volgen, Carrasco heeft er enkel een voegwoord voor nodig: dit is ‘leven in het nu’.
Ter inspiratie voor zijn roman verbleef Carrasco enige tijd in Andalusië. ‘Mijn liefde en dankbaarheid voor de heerlijk openhartige mensen die deze bergen bewonen wordt op elke bladzijde weerspiegeld’, schrijft hij in het dankwoord, en dat klopt. De berggemeenschap wordt zo buitengewoon liefdevol door hem beschreven, dat het in mijn ogen bij tijd en wijle de grens van de zoetsappigheid overschrijdt.
Met name Curro is de vredelievendheid zelve; die man is werkelijk zen. Of hij nu amandelen roostert, een net repareert, zijn schoenen aantrekt of koffie drinkt, hij doet het allemaal met evenveel liefdevolle aandacht. Tijdens het onkruid wieden ‘[schudt hij] zijn hoofd vol mededogen naar zowel de gewassen als het onkruid.’ Als hij wakker wordt uit zijn siësta en ontdekt dat zijn vrouw al is opgestaan ‘[legt] hij zijn hand op haar kussen en [streelt] het zachtjes.’ Wanneer zijn vrouw hem vraagt wat hij van het leven verlangt, zegt hij: ‘Ik heb nooit meer gewild dan de gezondheid om met mijn olijfbomen in de weer te zijn met de zon in mijn nek en het gekwetter van de alpenkraaien in mijn oren. Geef me dat en de kans om met mijn geliefde een beker wijn te drinken op het terras terwijl we naar de sterren kijken en ik ben tevreden.’ Compositie voor strijkers eronder en de idylle is compleet.
Natuurlijk zit niet alles mee. Voor Curro’s broer, met wie Curro de boomgaard deelt, lonkt het stadsleven, maar bovenal: het is heet, te heet. De zandgrond is inmiddels zo droog dat de naar water snakkende boompjes beginnen om te zakken. Steeds roept Curro, die ondanks de verzengende hitte stug doorwerkt, zijn vader in herinnering, die zelfs tijdens de grootste tegenslagen zijn vertrouwen wist te behouden: ‘Richt je energie op wat binnen je vermogen ligt en laat de rest aan God.’ Als het weer eindelijk toch nog omslaat, begint het zo hard te plenzen dat de boompjes dreigen te verzuipen. Noodweer van zondvloedproporties is het. Zelfs een halve heilige als Curro krijgt het onder die omstandigheden eventjes te kwaad.
Vertrouwen
De natuur laat zich niet beheersen, dat moge duidelijk zijn, en de berg, El Hacho, die daar al miljarden jaren ligt, laat zich niet door een mens bezitten. Wat het boerenleven van Curro vergt, naast keihard werken, is bovenal de moed om te vertrouwen. Alles en iedereen is in dit Spaanse berggebied gelijkgesteld en van elkaar afhankelijk; of het nu gaat om Curro, de geiten, het onkruid tussen de gewassen of El Hacho zelf. Zo vormt het gebrek aan hiërarchie dat Carrasco’s zinnen kenmerkt ook thematisch de kern van het boek.
Carrasco’s verbeelding van het Andalusische bergleven mag dan hier en daar wat al te romantisch uitpakken, wel vormt Het hellen van een leven in een samenleving waarin de mens zich maar al te vaak boven alles verheven waant en waarin consumentisme, uitbuiting van de aarde en beheersdwang de maat voeren, een welkom tegenwicht. ‘We zijn allemaal spaken in hetzelfde wiel’, zegt Curro, ‘we draaien samen.’ Het vormt de hoofdgedachte van deze kleine, tedere vertelling. Een eenvoudig inzicht dat we, wat mij betreft, best wat vaker tot ons zouden mogen laten doordringen.
2020-09-04 Shira Keller
ISBN | 9789492313911 |
---|---|
Aantal pagina's | 120 |
Datum van verschijning | 20200403 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 201 mm |
Dikte | 12 mm |