Het mysterie van Mrs. Indonesia
Iin is de koningin van de metamorfose. Geboren als dochter van een cassavekoekjesverkoopster en een ex-KNIL-korporaal, werkt ze als jonge vrouw in de huishouding bij generaal Soekarno (Bung Karno), waar ze getuige is van de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring. Ze sluit zich aan bij een vrouwelijke guerrillagroep, verkeert in het gezelschap van linkse kunstenaars, verandert in een spion, een internationale socialite en een zakenvrouw die de hele wereld rondreist. Iin, Pertiwi, Tiwi, Tante Bi of Madame Nussy – ze heeft evenveel namen als verschijningen. Toch zijn haar avonturen, in al die verschillende milieus, die van één vrouw.
Het mysterie van Mrs. Indonesia van Y.B. Mangunwijaya (1929-1999), een bekende Indonesische intellectueel, architect en priester, verscheen oorspronkelijk in 1991. Anders dan de vertaalde titel misschien doet vermoeden, is de roman geen psychologische thriller over een jonge vrouw met een onwaarschijnlijk levensverhaal, maar een satirische, allegorische vertelling over Indonesië. Een alwetende verteller volgt de gedaanteverwisselingen van de vrouw en beschrijft daarmee de ongelooflijke transformaties van een jonge natie. De idealen van de Revolutie worden al snel verloochend, de idealistische Pertiwi verandert, nadat ze tijdens de oorlog is verkracht door een groep Nederlandse soldaten, in een ‘callgirl van de elite’. Verwerft ze eerst nog een hoge positie bij Lekra, de communistische sociaal-realistische kunstenaarsbond, later wordt ze een kapitaliste pur sang, gehuld in designerkleding. ‘Niets aan te doen! Het was allemaal al lang verleden tijd, die hele Revolutieperiode vol van romantisch jeugdig elan.’
Pertiwi verandert ook letterlijk van aangezicht, tot twee keer toe ondergaat ze plastische chirurgie. De eerste keer in 1966, op het moment dat Soeharto een greep naar de macht doet (in 1968 wordt hij officieel president). ‘Was ze vroeger een Midden-Javaanse schoonheid uit de streek bij de Tidarberg en de rivieren Progo en Elo, nu had ze meer de ingrediënten van een typisch mooi indomeisje en kon ze eventueel ook heel goed voor een jonge vrouw uit Macau met Portugees bloed doorgaan of zelfs voor een Française met Japans bloed.’ De tweede keer, een jaar of vijftien later, wil ze haar uiterlijk weer ‘in de oorspronkelijke staat’ herstellen. Ze is ontnuchterd wanneer ze haar tweelingbroer haar niet meer herkent en ze erachter komt dat zijn complete dorp plaats moet maken voor een megabouwproject, een nationalistisch pretpark dat een soort kruising is tussen Disneyland en Madurodam (zo’n soort park bestaat echt, Taman Mini, je vindt er gebouwen in de stijlen van verschillende Indonesische regio’s). De opdrachtgever? Precies, Iin zelf, die dan overigens als Madame de Proguelêaux door het leven gaat.
Tweeslachtigheid
De oorspronkelijke titel van de roman, Durga Umayi, verwijst naar de tweeslachtigheid van Iin Sulinda (inderdaad: Insulinde): ze is niet alleen de goede, lieflijke Umayi, maar ook de kwaadaardige Durga – beiden zijn hindoe-godinnen en poppen in het wajangspel. In de roman wordt het levensverhaal van Iin voorafgegaan door een prozagedicht over deze godinnen, dat te lezen is als een vooruitwijzing naar de transformatie die Iin te wachten staat. Vertaler Cara Ella Bouwman legt in haar korte voorwoord uit dat Mangunwijaya met het wajanggedicht bovendien de censuur probeerde te omzeilen: wajang stond boven de wet en de poppen mogen vrijuit spreken.
De roman verscheen in 1991, ten tijde van de Nieuwe Orde van Soeharto, toen kritiek op het regime beperkt toegestaan was. Eerder werden onder Soeharto nog communistische kunstenaars, of kunstenaars die voor links werden aangezien, geïnterneerd op het Molukse eiland Buru. Onder hen de meest bekende Indonesische schrijver, Pramoedya Ananta Toer, die er zijn Buru-kwartet schreef – in de roman eindigt Rohandi, de linkse kunstenaar met wie Iin het aanknoopt, als politiek gevangene in een kamp op eiland X.
Desondanks hoef je voor kritische noten in Mrs. Indonesia nauwelijks tussen de regels te zoeken. De roman valt te lezen als een herschrijving van het officiële nationale geschiedverhaal van Indonesië, waarin heldhaftige en eensgezinde revolutionairen de Nederlanders versloegen, het eilandenrijk in al haar rijke verscheidenheid verenigden en voorgingen op de weg naar vooruitgang. Iin krijgt een andere kant te zien. ‘Het enige wat tot Tiwi doordrong’, tekent de verteller op, ‘was het feit dat de Revolutie lang niet zo mooi was als die werd afgeschilderd in romantische tijdschriftverhalen of in hoorspelen voor de radio.’ Zelf had ze een man onthoofd – wat haar haar hele leven zal blijven achtervolgen – en was ze getuige geweest van plunderingen, geweld en verkrachting. Helden en bandieten zitten samen in het leger, ziet Iin, en bekwame politici en hebzuchtige plunderaars samen in het kabinet. Die nobele eensgezindheid is ver te zoeken.
Eenheid in verscheidenheid
Magunwijaya toont in Mrs. Indonesia bovendien de barsten in de Pancasila, de Indonesische staatsideologie gebaseerd op principes als eenheid in verscheidenheid, rechtvaardigheid en menselijkheid. Hij laat zien hoe weinig die principes waard blijken voor gewone mensen zoals Iins broer Brodjol en hoe moeilijk het is voor mensen zoals Iin om in het snel groeiende Indonesië niet gecorrumpeerd te raken door een zucht naar macht en geld. Zo toont de episode met het nationalistische themapark dat de economische bloeiperiode van Indonesië onder Soeharto niet alleen gepaard ging met een enorme ontwikkeldrang, maar ook met de nodige corruptie en gedwongen migratie van talloze Indonesiërs.
Mrs. Indonesia is een wervelende en bij vlagen grappige roman, die heel soepel en toegankelijk vertaald is door Cara Ella Bouwman, hoewel die met zijn lange zinnen en gebrek aan directe dialogen niet altijd even gemakkelijk wegleest. Enige achtergrondkennis van de Indonesische geschiedenis is geen vereiste, maar maakt het lezen van de roman wel een stuk interessanter (zo blijven ook de verwikkelingen rond de vermeende coup in 1965, aan de vooravond van de machtswisseling tussen Soekarno en Soeharto, niet onvermeld). Toch is Mangunwijaya’s roman absoluut de moeite waard en is het belangrijk dat die, toch nog, in het Nederlands is vertaald. De roman toont immers een andere afslag in de (literatuur)geschiedenis na 1945: niet die van de Nederlandse en Indische herinneringsliteratuur, die in het teken staat van het verlies van een kolonie en de verstrekkende consequenties daarvan, maar die van de Indonesische literatuur. Daarin wordt niet alleen teruggeblikt op de koloniale periode, maar worden ook een nieuwe identiteit en natie vormgegeven. Lezen dus. Of duik eens in boekwinkeltjes.nl voor een antiquarisch exemplaar van Mangunwijaya’s eerder in vertaling verschenen romans, die de geschiedenis vanuit een verrassend perspectief tonen. Het boek van de wevervogel (1981, ook in het Engels vertaald), over een Indonesische soldaat die tijdens de revolutie aan Nederlandse zijde vecht, of Tussen admiraals en sultans (1983, in 1991 in het Nederlands vertaald), over de machtsstrijd op de Molukken van de zestiende eeuw.
ISBN | 9789493169975 |
---|---|
Aantal pagina's | 262 |
Datum van verschijning | 20230307 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 205 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres