Voor lezers van De pianiste van Theresienstadt en De tatoeëerder van Auschwitz: een verhaal over tirannie, hoop, triomf en de kracht van muziek.
Als de Tsjechische Zuzana zich in 1942 voor het Jodentransport moet melden, neemt ze in het geheim een flard bladmuziek mee: het begin van de vijfde Engelse suite van Bach. Omdat ze van zichzelf nooit mag vergeten dat er ook nog schoonheid in de wereld is, speelt ze in haar hoofd de suite telkens weer af.
Drie concentratiekampen lang wordt het papiertje niet ontdekt. Als Zuzana na de oorlog meer dood dan levend terugkeert naar Praag, probeert ze daar het onmogelijke te bereiken: wereldfaam als klavecimbelist, terwijl het communistische regime fel ageert tegen zowel kunstenaars als Joden. Pas aan het einde van haar leven doet ze haar ontzagwekkende verhaal. Afwisselend vertelt deze grande dame van de Praagse Lente over de kampen en het Tsjechoslowakije van na de oorlog, twee werelden die jarenlang onderbelicht zijn gebleven.