Onwillekeurig gingen zijn ogen naar het kruisbeeld boven de deur.
'Help me,' prevelde hij, 'help me...'
Ondanks dat hij met het geloof niet veel meer ophad, bekruiste Janssen zichzelf en hief zijn gevouwen handen in de richting van het corpus Christi.
Precies op dat moment kwam dokter Alting de kamer binnen. Hij keek ernstig.
'Meneer Janssen,' stelde hij onomwonden, 'ik vrees dat ik slecht nieuws voor u heb.'
Begin jaren negentig. Janssen wordt met spoed opgenomen in een ziekengasthuis. Als duidelijk is dat zijn dagen zijn geteld dringen zich de grote levensvragen aan hem op. Lot, ambitie, geloof, seksualiteit, verraad, trouw; niets blijft onbesproken in de gesprekken die hij voert met zijn kamergenoot en tegenpool Useel.
Met humor en mededogen beschrijft Paul Peijnenburg de laatste periode van een mensenleven. Een indrukwekkende leeservaring.