Koken in de verkeerde eeuw
Kookboeken zijn onverminderd populair en een goed verkopend segment onder de non-fictieboeken. Kookblogs en recepten van Yotam Ottolenghi of Jamie Oliver dagen de thuiskoks uit. De roman Koken in de verkeerde eeuw van Teresa Präauer is echter fictie, maar even onderhoudend en zeker niet alleen voor foodies. Een vrouw geeft een etentje om haar nieuwe woning in te wijden en een nieuwe levensfase in te luiden. Er zijn genode gasten en later komen er ongenode gasten. De constellatie die Präauer opvoert zorgt voor een soort van kamerspel dat de lezer voorgeschoteld krijgt: hoe gedraagt men zich?
De gastvrouw is onzeker, haar vriend helpt haar nauwelijks, de gasten gedragen zich niet ideaal: passieve agressie, luchtigheid en sociaal ongemak zetten de toon. Pogingen om sfeer te creëren klinken geforceerd: ‘Nog eens proost, op de leuke avond, riep de gastvrouw. Ze deinsde er niet voor terug om gebaren en frasen te herhalen als die het gemeenschappelijke ritueel ten goede kwamen.’ Teleurgesteld merkt ze dat de gesprekken niet groots en meeslepend zijn, maar over ‘zuigelingen en grootouders’ gaan.
Hoezeer gastvrijheid met conflicten verbonden kan zijn, toont het gedrag van ernstig verlate gasten, met een rokende of een morsende gast. De filosoof Jacques Derrida maakte onderscheid tussen invitatie en visitatie, tussen uitnodigen en binnenvallen. Bij Präauer zien we subtiel dat ongenode gasten uiteindelijk beter in de smaak kunnen vallen, zeker als men een paar slokken op heeft. De gastvrijheidsrelatie is complex, zoals de vriendschapsrelatie door een eenvoudig etentje thuis onthullend pover kan blijken te zijn.
Niemand lijkt zich bij het etentje in te spannen voor diepgaand contact: ‘Vandaag de dag leefden de mensen toch bijna allemaal alsof er geen morgen was.’ Op basis van het gekeuvel en de aandacht voor sociale media (‘Als je haar onlineprofiel bekeek, kon je je eigen vriendin niet herkennen’) lijken er geen rijke vriendschappen te zijn. Veel drank , erotische spanning en de playlist verhullen de leegte. De maaltijd is culinair niet bijzonder, maar misschien gaat het de gastvrouw ook niet om het koken maar om het samenzijn.
Enkele jaren geleden schreef Präauer een nawoord voor een Duitse editie van verhalen van de Braziliaanse cultschrijfster Clarice Lispector. In die verhalen moet zij kenmerken van haar eigen talent hebben gevonden om personages in redelijk alledaagse situaties zo te doorgronden dat de alledaagsheid iets vreemds krijgt en de personages een culturele betekenis krijgen. Voor haar eerste roman Für den Herrscher aus Übersee (2012) kreeg de Oostenrijkse schrijfster de aspekte-Literaturpreis, voor Koken in de verkeerde eeuw de Bremer Literaturpreis. Zij schuwt het experiment nooit in haar proza en dat is ook merkbaar doordat ze in haar nieuwste roman de chronologie door elkaar schudt, alsof ze dichter bij de ervaring van de avond wil komen. Door elementen te hernemen vestigt ze de aandacht op de grotere betekenis van de gebeurtenis.
Präauer doorspekt het verhaal met herinneringen aan bijvoorbeeld het ontkurken van schuimwijn, de vaatwas thuis, het koken op een houtfornuis. Ze stelt de vraag waarom mensen altijd zoveel maaltijdborden fotograferen en lardeert de korte hoofdstukken met ingrediënten voor niet nader genoemde maaltijden. Het nadenken over de zinnelijkheid van eten staat in contrast met het gedrag van het gezelschap van die avond. Herinneringen bieden wat de avond niet biedt. De vertalers laten woorden als Zwetschkenknödel en fritti misti gelukkig onvertaald.
ISBN | 9789493305311 |
---|---|
Aantal pagina's | 200 |
Datum van verschijning | 20240606 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 132 mm |
Hoogte | 213 mm |
Dikte | 23 mm |