Petar Tuskan (1978) benut het schilderij als een bron van inzicht. Een belangrijke drijfveer is zijn fascinatie voor het menselijk bewustzijn. Paradoxaal, als zo vaak, komt hij dichter tot de essentie daarvan door zich tijdens het schilderen vooral op het onbewuste te verlaten, zich in zekere zin in het schilderen te verliezen, zo de gekende wereld achter zich te laten en een nieuwe, eigenstandig tot leven gebrachte wereld te betreden. De wereld die Tuskan al schilderend creëert, is er een vol contrasten. Tuskan heeft patent op een palet vol prachtige kleuren waaruit zachtmoedig een grote intimiteit naar voren komt. Maar tegelijk lijken die kleuren als een soort floers te dienen, een dun filter tussen de kijker en de hevige emoties die uit veel van Tuskans werken spreken. Zijn oeuvre raakt aan de grootste onmacht, het diepste verdriet, maar het heeft tegelijk een vanzelfsprekendheid die op een onorthodoxe manier troost. Tuskans schilderijen zijn even spontaan, doorvoeld, als doordacht en precies. Ze kunnen tegelijk innig mooi en ontwrichtend en ze zijn niet alleen zelf roesachtig, maar vooral ook de weerslag van een roes, niet als vlucht in extase, maar het soort roes dat je binnenstebuiten keert en jezelf ten diepste kennen leert. [Mischa Andriessen]