Leugens en tovenarij
Voeg het liegbeest bij de tovenaar en je komt uit bij glorieuze zelfvernietiging. Wartaal? Ja, totdat je Leugens en tovenarij leest, de roman waarmee Elsa Morante (1912-1985) in 1948 debuteerde en een bliksemflits langs de hemel van de Italiaanse literatuur joeg. Leugens en tovenarij werd direct herkend als een groots boek en gold al snel als een klassieker.
Ondanks die faam is het pas nu vertaald in het Nederlands. We kunnen daarover morren, maar beter kunnen we vertaalster Manon Smits bedanken die smikkelend waanzinnige details en uitzinnige gesprekken (flemend, jankend, tierend) omsmolt tot een Nederlands dat siddert en broeit als Morantes Italiaans.
Morante is een zuivere schrijfster. Ze negeert de modernistische, neorealistische literaire tendenzen van haar tijd. Wie haar leest, kan steels denken aan Tolstoj, aan Tsjechov, aan Giovanni Verga en aan Marcel Proust. Maar het staat alleen, het lijkt op zichzelf. En, met vooruitwerkende kracht, op de boeken van Elena Ferrante. Zij is bewust schatplichtig aan Morantes woelige literaire stijl en haar motieven – de bedrieglijkheid van mens en maatschappij. Net als Morante graaft zij als een archeologe naar betekenis, met de taal als schep, zeef en stofkwastje,
De clou van Leugens en tovenarij is trouwens een kat. Daarmee verraad ik niets. Want geloof me maar, de lezer kan dat pas plaatsen als hij op de laatste pagina’s is beland, en daar in een gedicht leest: ‘en voor mijn sprookjes en slachtingen / troost je mij…’ – ik bedoel maar.
Scheldpartijen, driehoeksverhouding
Leugens en tovenarij is een familieroman en wie familie zegt, zegt ruzie. Flamboyant of kwijnend, met scheldpartijen, kille woede, hete afkeer of agressief decorumverlies. Leugens en tovenarij is ook een roman over liefde. Met een driehoeksverhouding, en met hartstochtelijke zelfvernedering van alle personages, min één. Die ene is de dandy Edoardo. Hij is het draaipunt van de driehoek. Minnaar van de ene, bedrieger van de ander, vriend van de derde, droombeeld van iedereen die zijn pad kruist, tot aan zijn moeder toe. Alle personages zijn spaken in het wiel waar Morante aan draait als of ze een draaiorgel bedient. Soms gaat het sneller, dan weer langzamer, je herkent de muziek en denkt: wat klinkt dit vals, en dan: o nee, dit is juist geweldig.
Iedereen kwijnt, zelfs de aanbiddelijke quasi-courtisane Rosira (mijn favoriet, ze is verrukkelijk onbehouwen). Edoardo straalt. Hij is de zon. Eerst verblindt hij, dan verbrandt hij. En alle personages koesteren hun blaren als juwelen.
Leugens en tovenarij is een roman over een in conventies en sociale codes vastgelopen maatschappij die iedereen, van hoog tot laag, verwurgt. Zie Cesira, die de orde doorbreekt en omhoog trouwt met een adellijke fat. Het wordt een huwelijk van haat en weerzin en baart hetzelfde lot voor haar dochter.
En zie de jonge marxist Francesco. Hij bepleit gelijkheid voor allen, maar zelf geeft hij zich uit voor baron. Wat hij niet is: hij is het gevolg van het recht van een hoge heer op de vagina van de boerenmeid die zijn moeder werd.
Morante splitst haar boek, dat zich net na 1900 afspeelt in Zuid-Italië, in twee delen. Het eerste deel waaiert breeduit, van stad naar platteland en weer terug, van adel naar bastaard naar meisje van plezier, van hooggeboren fraude naar neef-en-nicht-vrijt-allicht. In het tweede deel behoudt ze alle personages, maar versmalt hun wedervaren tot één berooid gezin: een vader, een moeder en een dochter in een benauwde woonkazerne. Die dochter is de verteller, de ik van het hele boek. Ze heet Elisa. Dat scheelt maar één letter met Elsa, en zo voelt het ook. Wie het leest ziet personage en auteur schouder aan schouder tegen elkaar aan hangen en elkaar aanmoedigen.
Verliefde flierefluiter
In het eerste deel van Leugens en tovenarij is Elisa een alwetende verteller. Ze moet nog geboren worden, maar ze verhaalt de geschiedenis van de personages alsof ze onder hun bed verstopt ligt of boven in hun gordijnen hangt. Ze beschouwt hun dramatische samenhang, hun fatale vergissingen, hun hebzucht, hun praatjes, hun verwaten gebrek aan zelfkennis. Ze weegt hun karakters en kauwt op hun gedachten. Ze wil ze kennen, ze wil ze begrijpen. Wat zijn ze, wat doen ze, wat bezielt ze?
Morante houdt brutaal de spanning erin, door de lezer aan te spreken en zogenaamd in vertrouwen te nemen. Ze is een koortsachtig vertelster en dat vraagt om verwoed lezen. Af en toe een bladzijtje, dat verdraagt dit boek niet. Dan keert het zich beledigd af en verveelt het met uitweidingen wier pronkzucht voor de doorlezer juist onweerstaanbaar zijn.
Quitte of dubbel? In de tweede helft van haar roman verhoogt Morante de inzet. Nu maakt Elisa zelf deel uit van het verhaal, een kind dat in een vuil appartement laveert tussen haar chronisch kwaaie moeder en haar vader, de vergeefs verliefde flierefluiter. Elisa observeert de vreemdste mensen en incidenten, maar andes dan in het eerst deel treedt ze niet buiten zichzelf. Morante houdt het verhaal strikt aan Elisa’s point of view, ze laat haar niet meer vertellen dan ze kan zien, horen of afluisteren.
Nu wordt haar boek beklemmend, want de lezers zijn bewapend met uitgebreide voorkennis die ze in het eerste deel opdeden. Die weten welke afgronden de personages opzoeken en waarom en hoe gevaarlijk ze zijn. En ze vrezen voor Elisa, ‘het norse, meegaande meisje, gewend aan weemoed’.
Leugens en tovenarij – de titel krijgt in deel twee zijn definitieve betekenis. Nu definieert hij de brieven die Elsa’s moeder elke dag aan zichzelf schrijft uit naam van haar dode minnaar. Die minnaar wordt verbeterd in die brieven, hij schrijft eindelijk wat ze altijd wilde lezen. Ze worden haar werkelijkheid, geen namaakbrieven maar een magische vluchtroute naar een draaglijke waarheid.
Die brieven zijn, kun je vermoeden, het begin van het schrijverschap van Elisa. Van Elsa.
'Elsa Morante's boeken zijn niet te overtreffen.' Elena Ferrante.
Episch en magistraal: na meer dan 70 jaar nog steeds een ongeëvenaarde klassieker.
In deze drie generaties omspannende familieroman doet Elisa, een jonge vrouw uit Zuid-Italië, haar afkomst uit de doeken aan de hand van de sprookjes en leugens die haar verwanten zichzelf en elkaar vertelden. Op basis van nagelaten brieven reconstrueert ze hoe haar grootouders elkaar leerden kennen en hoe haar ouders na moeizame amoureuze verwikkelingen uiteindelijk tot elkaar kwamen. Een verhaal van gefnuikte dromen en bedrogen liefdes - van familieliefde en familiehaat.
Leugens en tovenarij (1948), de ambitieuze, met de prestigieuze Premio Viareggio bekroonde eerste roman van Elsa Morante, is een familiekroniek op negentiende-eeuwse leest die alle tradities van de oude liefdesroman op losse schroeven zet. Een verhaal over ambitie en verval, verteld met verve en verfijnde ironie. Over teleurgestelde mensen in een benauwende maatschappij, die de bittere realiteit van hun eigen onvermogen ontvluchten in een zelf opgetrokken bouwsel van waan en fantasie.
Het eiland van Arturo in de pers:
'De magie spat van de pagina's.' **** De Standaard
'Hypnotiserend, fenomenaal' VPRO Gids
'Een onovertroffen ode aan de literatuur' ***** De Limburger
'Alleen al de levendige schets van het eiland Procida maakt dit boek de moeite waard.' **** de Volkskrant
ISBN | 9789028452657 |
---|---|
Aantal pagina's | 800 |
Datum van verschijning | 20220622 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 165 mm |
Hoogte | 235 mm |
Dikte | 58 mm |