Lijn van wee en wens
Bij bittere rouw hoort agressieve geilheid
Caro Van Thuyne Deze Vlaamse schrijfster wil een taal smeden die meer recht doet aan de natuur. Haar hoofdpersoon wandelt om haar zinnen te verzetten, om de dood van een geliefde te verwerken.
Mari in Lijn van wee en wens wandelt, maar waar wandelt ze eigenlijk? Ja, langs de Rin, zo lees je al vroeg, dus gauw het alwetende internet maar eens raadplegen om te zien waar die stroomt. Maar heel die Rin bestaat niet. Ja, het wóórd bestaat wel, staat op een website over ‘vergeten woorden’: vroeger zei je rin als je het over een waterloop of een stroompje had.
Het is tekenend voor Lijn van wee en wens, een boek waarin getracht wordt om taal en natuur tegen elkaar aan te kitten. Een boek waarin de Vlaamse Caro Van Thuyne (1970), die in 2018 met een eigenzinnige verhalenbundel debuteerde, een taal probeert te smeden die meer recht aan die natuur doet, aan wat die voor ons zou kunnen zijn. Ja, die zwart-witte vogel noemen we een ekster, eikels hangen aan een eik en we zijn ons ervan bewust dat we de zee in een eb- en in een vloed-toestand kunnen waarnemen. Maar zeggen die talige etiketten nou wel zoveel over hoe we die fenomenen ervaren?
Het lijkt wel alsof Mari met dat landschap langs die Rin wil versmelten, zo fanatiek vouwt ze de taal eromheen – ook interpunctie en spelling moeten er soms aan geloven. Die poging heeft iets manisch, maar daar heeft ze dan ook alle reden toe, want ze is in de rouw en ze moet de zinnen verzetten, opnieuw beginnen misschien wel. Dat ze treurt om de dood van een jong meisje kom je al snel te weten, pas verderop leer je dat het niet haar dochter is die (jong) overleed, maar een lange tijd door haar verzorgd halfzusje. Acht jaar rouwt Mari al, maar het einde was blijkbaar nog niet in zicht. En zo wandelt ze nu moederziel alleen langs Rin naar zee, haar geliefde Felix, die ook af en toe aan het woord komt (maar dan stukken nuchterder) thuis achterlatend.
Seksuele begeerte
Bittere, bonkige thematiek natuurlijk, die rouw, maar Van Thuyne is zich er terdege van bewust dat je niet tweehonderd pagina’s lang roggebrood aan de lezer kunt uitserveren. De wens uit de titel lijkt namelijk te slaan op de seksuele begeerte, uit het smachten tussen de uit elkaar gedreven Mari en Felix. En om een of andere reden lijkt ook die geilheid bij de rouw te horen; het is een bijna agressief op willen gaan in een lichamelijkheid waarin de taal en de herinneringen aan de overledene even niet bestaan. Felix, postbode tegen wil en dank, doet intussen z’n best om aan Mari’s vlammende intensiteit tegemoet te komen.
De inzet, de ambitie van Lijn van wee en wens is groot. Van Thuyne drijft een duivel uit, haalt er voortdurend schrijvers en denkers bij in haar poging de almacht van de (gebruikelijke) taal te ondermijnen en in het verlengde daarvan wil ze ons met nieuwe ogen leren kijken. Dat is te veel van het goede, alleen al omdat je vuistdikke, filosofische boeken over de bedrieglijke dekking van de taal niet in een paar alinea’s kunt evenaren. Wat dan weer prachtig uitpakt is de introductie van Jakke, een door Mari geadopteerd kauwtje. Het verdiept Mari’s toch al wat ongure voorkomen (ja, u mag hier best overnachten, maar moet die vogel ook mee naar binnen?), maar het dier is ook de ideale intermediair tussen mens en natuur. Dan weer op Mari’s schouder rustend, dan weer opgaand in een zwerm vreemde vogels aan zee.
19-03-2021 Sebastiaan Kort
ISBN | 9789083048093 |
---|---|
Aantal pagina's | 160 |
Datum van verschijning | 20210112 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 201 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres