De schoonheid van de echtgenoot
Wat is een tango? Een sensuele veroveringsdans, zowel vurig als formeel, waarbij de man zijn partner in onstuimige patronen om zich heen laat zwieren, van zich af duwt en weer naar zich toe trekt, verleidt en afwijst. Geen slechte metafoor voor het gedoemde huwelijk in Anne Carsons De schoonheid van de echtgenoot, met als ondertitel ‘een fictie-essay in 29 tango’s’. Ook hier leidt de man, is de vrouw overgeleverd aan zijn grillen, zijn onweerstaanbare verleidingskracht, draait smachtend om hem heen. ‘Waarom leverde de natuur mij aan dit wezen uit?’ vraagt de vrouw. In de negenentwintig ‘tango’s’ die volgen probeert ze een antwoord te vinden op deze vraag.
Of nee, dat klinkt te eenduidig. De schoonheid van de echtgenoot is van alles maar eenduidig is het nooit. Zoals bijna al het werk van Carson, een eminente Canadese classicus, laat het zich niet definiëren. Haar eerste boek, Eros the Bittersweet (1986), over erotisch verlangen in de literatuur, ontstond als bewerking van haar proefschrift maar is veel meer dan een wetenschappelijke verhandeling. Het is poëtisch, vrij associatief, persoonlijk en werd, bijzonder voor een voormalige dissertatie, een enorm succes. Geen van Carsons volgende werken conformeert zich aan een genre. Haar poëzie wordt bevolkt door het soort complexe personages dat je doorgaans alleen in romans tegenkomt, haar persoonlijke essays zijn filosofisch, haar vertalingen uit het oud-Grieks zo vrij dat het nauwelijks vertalingen te noemen zijn. Haar boeken vermengen gedichten, wetenschappelijk betoog, memoires, drama. Carsons bundel Decreation (2005) bijvoorbeeld, heeft als ondertitel ‘Poetry, Essays, Opera’ en bevat, inderdaad, een operalibretto. ‘Menselijk blijven is een beperking doorbreken.’ Zo beschrijft de echtgenote ontrouw in De schoonheid van de echtgenoot. Het zou net zo goed Carsons houding ten opzichte van literaire conventies kunnen beschrijven, formele categorieën interesseren haar niet. ‘You write what you want to write in the way that it has to be’, zegt ze daarover in een interview. Een verkwikkende middelvinger naar de restricties van genres, want wat maakt het ook uit of iets poëzie is of proza, een essay, een verhaal of een liedtekst en wie bepaalt die categorieën eigenlijk? ‘If prose is a house, poetry is a man on fire running through it.’ Welkom in de wereld van Anne Carson.
De ontvangst van haar werk laat zien dat haar eigengereidheid loont. Ik ken weinig andere dichters die zowel door critici worden bejubeld en belangrijke literaire prijzen winnen (zo was ze de eerste vrouwelijke dichter die de prestigieuze Britse T.S. Eliot Award in de wacht sleepte), als commercieel succesvol zijn.
Erotische obsessie
De schoonheid van de echtgenoot is het verslag van een huwelijk in verval, van een erotische obsessie die meer dan dertig jaar heeft geduurd. Het is een essay over Keats. Het is een filosofisch zelfonderzoek vol verwijzingen naar Plato, Parmenides, Aristoteles. Het is een roman in verzen. Het is ongrijpbaar, erudiet, pijnlijk, ontroerend, origineel en geestig – ook zeldzaam, voor poëzie; ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst om een dichtbundel (als het een dichtbundel is) heb gelachen. Het staat vol van het soort verrassende beelden en onverwachte vergelijkingen waar je bloed sneller van gaat stromen en die – een paar uitzonderingen daargelaten – hun kracht niet verliezen in de vertaling. Een ‘mooie grijns als een opwaaiende rok.’ ‘Wachten rolt zich in haar op en likt steeds weer zijn klauwen.’ De opening alleen al maakt het boek de moeite waard:
Een wond straalt licht uit
zeggen chirurgen.
Als alle lampen in huis waren gedoofd
kon je de wond verbinden
bij het licht dat ze geeft.
Ieder van de tango’s – vrije (uiteraard) stanza’s die in hun afwisseling van lange en korte regels ook in vorm aan het abrupte ritme van de tango doen denken – wordt voorafgegaan door een citaat van Keats, wiens beroemde aforisme ‘Beauty is truth, truth beauty’ aan het boek ten grondslag ligt: ‘Ik draag dit boek op aan Keats,’ begint tango nummer één, ‘omdat hij zich volledig overgaf aan schoonheid.’ Evenzo heeft de verteller zich volledig overgegeven aan de schoonheid van haar echtgenoot: ‘Ik zeg schaamteloos dat ik van hem hield om zijn schoonheid. En weer zou houden als hij/in mijn buurt kwam. Schoonheid overtuigt.’
Maar in tegenstelling tot in Keats’ maxime gaan in de echtgenoot schoonheid en waarheid niet samen. Integendeel:
Mijn man loog over alles.
Verdiensten, vergaderingen, vriendinnen,
de geboorteplaats van zijn ouders,
de winkel waar hij zijn overhemden kocht, het spellen van zijn eigen naam.
Hij loog als het nergens voor nodig was.
Hij loog als het hem niet eens gelegen kwam.
Hij loog als hij wist dat ze wisten dat hij loog.
(Al vindt hij dat zelf reuze meevallen. ‘Toe nou ik loog nooit tegen haar’, zegt hij tegen een vriend. ‘Als het dan moest logen mijn woorden misschien.’)
De vrouw is niet alleen verwikkeld in een fatale tango met haar man, de tango speelt zich ook af in haar hoofd, waar ratio en seksueel verlangen eindeloos om elkaar heen draaien. Ondanks haar krachtige intellect is ze niet in staat de aantrekkingskracht van de onbetrouwbare echtgenoot te weerstaan. Je begrijpt waarom. De man is charismatisch, eloquent, zo vol schaamteloze brutaliteit dat je er haast bewondering voor krijgt. Op de bruiloft komt hij niet opdagen, hij stuurt een telegram met ‘Toe alsjeblieft niet huilen – /Meer niet.’ Nadat ze voor de eerste keer seks hebben schrijft ze daar de volgende dag een gedicht over, ‘Over ontmaagding’. De man steelt het gedicht en publiceert het ‘in een klein/driemaandelijks tijdschrift’. Als hij, ‘iets langer dan een jaar getrouwd’, een affaire begint vertelt hij het zijn vrouw en laat ‘vol verlegen trots/een foto tevoorschijn [...] glippen.’ In zijn brieven aan zijn minnares plagieert hij de opschrijfboeken van zijn vrouw (‘Hij schreef graag, verzon niet graag/het begin van elke gedachte.’) De eerste keer dat ze uit elkaar gaan neemt hij bij vertrek al haar opschrijfboeken mee. Een paar jaar nadat ze zijn ze gescheiden nodigt hij haar uit voor een reis naar Athene, in een poging tot verzoening, ‘om te aanbidden’. Maar wat blijft hij ’s avonds toch lang weg, iedere keer dat hij drankjes gaat halen! Aha, vanuit de bar belt hij ‘naar New York/om met een vrouw te praten/die dacht dat hij even verderop in 4th street/zat over te werken.’
Carson is gesloten over haar privéleven. ‘Anne Carson was born in Canada and teaches ancient Greek for a living’ is het enige aan biografische informatie dat op haar Engelstalige boeken is te vinden (‘it sounds like a parody of a back-flap biography’ schrijft een journalist hierover). Maar uit het kleine beetje dat ze door de jaren heen over zichzelf heeft losgelaten kun je opmaken dat De schoonheid van de echtgenoot een persoonlijk boek is, haar meest persoonlijke misschien wel. Ook Carsons ex-man ging er met haar opschrijfboekjes vandoor, stal een gedicht (‘On Defloration’) en publiceerde het in een klein driemaandelijks tijdschrift. Het is ‘private material’, zegt ze in een interview, ‘a voice that’s not me but is me.’ Dit maakt het bijzonder dat Carson, via haar verteller, haar boefachtige echtgenoot niet veroordeelt. Ze spreekt hem niet vrij van zijn leugens, zijn bedrog, maar door hem in al zijn charmante, aanstekelijke levenskracht te tonen maakt ze het onmogelijk om hem te verachten. ‘Het is niemands schuld,’ verzucht ze gelaten. De woorden, de ruzies, de hartstocht, de jaloerse scènes, de teleurstellingen, ‘ze schuimen meer dan dertig jaar in me rond,’ zegt ze aan het slot, ‘ik leg ze te ruste.’ En zo komt er toch nog een einde aan de lange, uitputtende tango.
ISBN | 9789083347110 |
---|---|
Aantal pagina's | 184 |
Datum van verschijning | 20240118 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 158 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 20 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres