Een ander Rusland
Het jaareinde naderde en de Russische president Vladimir Poetin sprak weer eens over zijn favoriete thema. „Wij [Russen] moeten ervan doordrongen zijn dat wij een unieke civilisatie vormen, een volk met vele nationaliteiten en religies, verenigd in al zijn diversiteit”, zei hij half december op een bijeenkomst van regeringspartij Verenigd Rusland. Dit jaar is Poetin een kwarteeuw aan de macht, een periode waarin Russen in zijn ogen steeds ‘unieker’ zijn geworden.
Het is op dit mantra van Rusland als uitzonderlijke beschaving, dat Slavist en schrijver Sjeng Scheijen in Een ander Rusland zijn pijlen richt. In krap 168 pagina’s maakt hij gehakt van Poetins uitzonderingsdenken en de zogenaamde ideologie die hem wordt toegedicht. Zijn boodschap: ideeën over Rusland als eeuwig boosaardig land zijn kortzichtig. Als we de progressieve kanten van de Russische geschiedenis meer aandacht geven, dan is een ander Rusland mogelijk.
Want „griezelen en dwepen gaan hand in hand”, schrijft Scheijen. Inderdaad zijn er weinig landen waarmee zoveel gegriezeld en gedweept wordt als met Rusland. Ironisch genoeg vaak door personen die zichzelf beschouwen als ‘overtuigde antipoetinisten’, maar diens mantra over de Russische uitzonderingspositie gretig omarmen. Volgens Scheijen moeten we af van dergelijke propaganda, „anders kunnen we Poetins Rusland nooit verslaan.”
Als auteur van international geprezen werk over de Russische avant-garde en de Russische danskoning Sergej Diaghilev, is Scheijen in de positie er iets over te zeggen. Hij besteedde vele jaren aan het bestuderen van de Russische geschiedenis, spreekt de taal en woonde een aantal jaar in Moskou, waar hij onder andere werkzaam was bij Nederlandse ambassade.
Frustratie
Geen wonder dat er frustratie doorklinkt in zijn boek. Niet alleen over de destructieve koers van het land dat hij liefheeft en niet meer kan bezoeken, maar ook over de beperkte blik van westerlingen op het gebied dat Rusland heet. Wie de Russische geschiedenis goed kent, gaat inzien dat andere scenario’s mogelijk zijn. „Dat Rusland helemaal niet vastzit aan ‘gepredestineerde autocratie, en aan de onvermijdelijke combinatie van knechting van de eigen bevolking en de agressieve onderwerping van staten, die het lef hebben zich zomaar aan de grenzen van het rijk op te houden.”
De filosofische denkoefening in Een ander Rusland is sympathiek en levert een verrassend, leerzaam en ook persoonlijk boekje op. Met vlotte pen en veel humor voert Scheijen de lezer langs periodes uit de Russische geschiedenis, waarin diepe verbondenheid met Europa werd gevoeld en Rusland soms zelfs vooruit liep op de rest van het continent. Zo nuanceert Scheijen allerlei misvattingen over Rusland, die Poetins propaganda ons wijs probeert te maken.
Want over wie heeft Poetin het eigenlijk als hij spreekt over ‘wij Russen’? De Moskovische heersers smeedden hun rijk immers uit een smeltkroes van volkeren, waarbij Oekraïners, Belarussen, Duitsers, Georgiërs, Tataren en Joden weliswaar mochten integreren, maar de Slaven bovenaan de pikorde stonden. Bijna iedere Rus heeft gemengde familie. „Poetin mag beweren dat Oekraïners niet bestaan, de vraag is eerder of Russen wel bestaan.”
Via de middeleeuwse Hanze-contacten en de reislustige Peter I, gaat het naar de Verlichting. De achttiende eeuw was bij uitstek een periode waarin de Russische en Europese elites in innige verstrengeling leefden, elkaars kinderen trouwen en progressieve ideeën grif werden gedeeld. Het geflirt met denkers als Rousseau en Voltaire betekende overigens niet dat de arme Russische boer het makkelijk had, maar enige vrijheid had hij wel en hij werd ten minste minder geslagen dan de slaven overzee.
Uitgebreid staat Scheijen stil bij de regeerperiodes van drie despotische, maar vrijgevochten tsarina’s: Anna, Elisabeth en Catharina, die zich sterk maakten voor de vrouwenemancipatie en al vanaf 1753 regelden dat vrouwen zelf hun bezit mochten beheren (iets wat hun Nederlandse zusters pas twee eeuwen later voor elkaar kregen). Al kwamen daar wel veel familievetes uit voort. Bovendien werd van Moskou tot Tasjkent een netwerk van vrouwengymnasia opgezet, waar vrouwen werden voorbereid op serieuze wetenschappelijke en maatschappelijke carrières.
De Russische vrouw
De lichte verwondering waarmee Scheijen de succesvolle emancipatie van de Russische vrouw beschrijft, zegt misschien ook iets over zijn eigen positie. De auteur zegt vrouwenemancipatie belangrijk te vinden als illustratie van de heterogeniteit van het Russische rijk, „niet om applaus te oogsten” van zijn academische bubbel. Die bubbel prijst hij vervolgens als een ‘heerlijke plek’, waar vrouwen ook zonder botox ‘knappe lieverds’ zijn, zich laven aan intellectuele films en bovendien niet „gaan kotsen als er per ongeluk een dichtregel wordt geciteerd.”
In sommige passages slaat Scheijen de spijker op zijn kop. Als hij stelt dat het cynisme en de clichématige ‘pooier- en penoze esthetiek’, die vaak wordt geassocieerd met Rusland, helemaal niet ‘typisch Russisch’ is, maar het gevolg van specifiek en crimineel beleid ten aanzien van de zwakkeren. Of wanneer hij, in antwoord op de vraag waarom Rusland het democratische project is mislukt, wijst op de kwetsbaarheid van democratieën en het gemak waarmee instituties elders in de wereld worden afgebroken.
Maar hoeveel hoopvolle historische bouwstenen Scheijen ook aanvoert, er blijft iets knagen. We kúnnen Rusland niet losdenken van de eeuwen van terreur en onderdrukking. Van de miljoenen slachtoffers van Goelag en Holodomor, van de wrede oorlogen in Afghanistan, Tsjetsjenië, Syrië en Oekraïne. Het is aan de inwoners van Rusland zelf om af te rekenen me hun bloedige reputatie, waarbij ze niet op veel hulp hoeven te rekenen van buitenaf. Pas als zij zélf anders naar hun land en de wereld gaan kijken, kan een ander Rusland vorm krijgen.
In een zeer persoonlijk betoog weerlegt Sjeng Scheijen deze mythes en toont hij aan dat het conflict tussen Europa en Rusland niet een conflict is tussen mentaliteiten of identiteiten, maar een strijd om ideeën.
En een strijd om ideeën win je niet met bommen alleen.
Sjeng Scheijen is een internationaal gerenommeerd slavist en cultuurhistoricus wiens boeken in negen talen zijn verschenen.
Over Sergej Diaghilev:
‘Indringend en weergaloos. Scheijens werkstuk bleek een absolute openbaring: twee etmalen las ik vrijwel ononderbroken.’
Rudi van Dantzig, De Groene Amsterdammer
‘Scheijens nieuwe inzichten zijn een ware beeldenstorm. Een bewonderenswaardig boek. De meest opvallende kwaliteit is het ontbreken van wolligheid, en daarmee zijn retorische kracht.’
Joan Acocella, The New Yorker
Over De avant-gardisten:
‘Een verhaal zo aangrijpend als een thriller. Scheijens verslag is meesterlijk en meeslepend.’
The Financial Times
Over Gelukskind:
‘Kleurrijk, eigenzinnig en bezield: Sjeng Scheijen geeft Hans van Manen de biografie die hij verdient.’
Christiaan Weijts, De Groene Amsterdammer
ISBN | 9789044656039 |
---|---|
Aantal pagina's | 168 |
Datum van verschijning | 20241211 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 124 mm |
Hoogte | 199 mm |
Dikte | 16 mm |