Huisgenoten
Deze boeken over insecten laten zien welke spannende dingen er in je achtertuin gebeuren
Insecten Ze roepen doorgaans weinig warme gevoelens op. Onterecht, want vaak zijn ze mooi, fascinerend én nuttig, zo bewijzen twee boeken.
Met 34 procent van de stemmen werd hij op 8 april verkozen tot Insect van het Jaar: de wc-motmug (Clogmia albipunctata). Maar zelfs als de soort het had moeten afleggen tegen een van de andere genomineerden – het goudoogje, de beverkever, de gewone tweevleugel of de boskakkerlak – was het alsnog reden tot feest geweest. Juist bij deze verkiezing gold immers het aloude adagium: meedoen is belangrijker dan winnen. De organisatoren, onder wie Naturalis-onderzoeker Aglaia Bouma, hebben de wedstrijd vorig jaar in het leven geroepen om onbekende, onbeminde insecten eens in de spotlights te kunnen zetten. Positieve aandacht voor elke deelnemer.
Insecten roepen doorgaans weinig warme gevoelens op. Onterecht, want vaak zijn ze mooi, fascinerend én nuttig. Al jarenlang luiden entomologen wereldwijd de noodklok omdat bijen, zweefvliegen en andere ‘onderkruipsels’ massaal het loodje leggen. Neem het inmiddels beroemde onderzoek bij het Duitse Krefeld, net over de grens bij Venlo: daaruit bleek in 2017 dat de biomassa van vliegende insecten in minder dan dertig jaar tijd is afgenomen met zo’n 75 procent. Toch lijkt de échte wake-up-call niet te komen. Want waarom zouden we treuren om het verlies van de mug, of de limonadewesp?
Gelukkig is daar Aglaia Bouma, naast onderzoeker ook schrijfster. Voor NRC verzorgt ze om de paar weken de rubriek Beestjes, en in april 2020 verscheen haar debuut Insectenrijk – een non-fictieboek waarin ze openhartig vertelt hoe ze ooit bijna het leven liet door een hoornaar, oftewel: een uit de kluiten gewassen wesp, en juist daardóór een fascinatie voor insecten ontwikkelde. Ook in haar recent verschenen boek Huisgenoten schrijft ze ontwapenend en persoonlijk over haar entomologische interesse, en dan vooral over de soorten die in en om ons huis leven. Want los van wc-potlievende wc-motmug zijn er in de woorden van Bouma nog ‘allerlei grappige, prachtige, schattige, bizarre en soms ook lastige of gruwelijke insecten te vinden in je eigen kelder, tussen je boeken, onder een kast, en tussen stenen en in planten in je tuin of op je balkon’. Door de leefwijze van die dieren in detail te omschrijven, hoopt ze aversie te laten omslaan in verwondering, en uiteindelijk bewondering.
Puinruimers
En precies dát maakt het boek van Bouma waardevol. Boeken over insecten verschijnen tegenwoordig met enige regelmaat – zo kwam onlangs ook De insectencrisis van de Britse journalist Oliver Milman uit, in vertaling van Auke van den Berg en Wilfried Simons. Maar waarin het boek van Milman verschilt van dat van Bouma, is dat het meer op de ratio inspeelt dan op de emotie. De insectencrisis zit vol belangrijke feiten: over de zorgwekkende invloed van bestrijdingsmiddelen en klimaatverandering, over soortgroepen die achteruitgaan. Tegelijkertijd verhaalt Milman ook over het belang van insecten voor ons als mensen: over hun rol als bestuivers, als puinruimers, als voedselbron. Maar steeds weer legt hij de nadruk op dat nut. ‘De immuniteit voor ziekteverwekkers die insecten als kakkerlakken en kevers beschermt, zou de sleutel kunnen zijn bij het ontwikkelen van nieuwe antibiotica’, schrijft hij bijvoorbeeld. En: ‘Vanuit nuttigheidsoogpunt bezien verschillen honingbijen niet heel veel van kleine koeien of varkens.’ Weliswaar benadrukt hij nu en dan dat we insecten ook zouden moeten beoordelen op hun intrinsieke waarde, en omschrijft hij vlinders als esthetisch fraaie ‘dingen die het waard maken in leven te blijven’. Maar die formulering klinkt zakelijk, nuchter.
Zet daar tegenover de soms poëtische beschrijvingen door Bouma. Enerzijds is ze een onderzoeker pur sang, die er niet voor terugdeinst om insecten te doden ten behoeven van de wetenschap. Anderzijds is ze een bewonderaar, die in de schijnbaar onooglijkste dieren toch schoonheid ontdekt. Zo hebben de dekschilden van vrouwelijke ‘spitsmuisjes’, kleine kevertjes, volgens haar ‘de kleur van kaneel, misschien nog iets donkerder’. En een paring van roodtipbasterd-weekschildkevers wordt een boeketroman om rode oortjes bij te krijgen als ze schrijft over een seksferomoon dat het mannetje vanuit een klier op zijn antennen wrijft, ‘die hij vervolgens strekt, als geopende armen, zodat de geur zich goed kan verbreiden. Een vrouw die het aroma oppikt, zal enthousiast op hem afkomen en zonder omhaal haar monddelen in de holte tussen zijn sprieten steken om de secretie op te lebberen. Terwijl zij het afrodisiacum uit zijn kop likt, kan hij niet veel anders dan het laten gebeuren. Met de voorpoten geheven tikt hij tegen hun verstrengelde antennen en soms in het luchtledige, als in volledige overgave.’ En dan te bedenken dat zulke passie zich zomaar in je eigen achtertuin kan afspelen.
Na het lezen van het boek van Bouma krijg je de neiging om je deuren wijd open te zetten voor al die fascinerende huisgenoten – laat ze maar hospiteren, plaats genoeg! En juist die verbondenheid hebben we nodig om de insectencrisis het hoofd te bieden. Als we maar voldoende positieve emoties voelen voor al die bijzondere dieren, dan volgt de ratio hopelijk snel genoeg.
23-06-2023 Gemma Venhuizen
We wonen samen met veel meer levende wezens dan we denken. Honderden kleine organismen scharrelen, vliegen en rennen in en rond ons huis, tijdens alle seizoenen. Ze zijn klein en houden zich meestal verborgen, want ontdekking moeten insecten vaak met de dood bekopen. Toch zijn ze fascinerend voor wie goed kijkt.
Aglaia Bouma doet dat. Met humor en kennis van zaken neemt ze ons je mee naar hoekjes en kieren op zolder, naar potjes kruiden in de keuken en de stenen en aarde in je tuin. Daar laat ze sociale kakkerlakken en zorgzame oorwormen zien, komen optimistische hommels en bizarre tangwespen langs, wijst ze op hulp uit onverwachte hoek van motmugjes en wordt duidelijk waarom die ene bedwants of limonadewesp het verpest voor de hele groep.
ISBN | 9789045044781 |
---|---|
Aantal pagina's | 240 |
Datum van verschijning | 20230324 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 211 mm |
Dikte | 20 mm |