Terug naar Reims

Didier Eribon
27,95
Op voorraad
SKU
9789491717574
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
In Terug naar Reims keert Didier Eribon, nadat zijn vader is overleden, terug naar zijn geboortestad Reims, waar hij de Franse arbeiderswereld herontdekt die hij dertig jaar eerder achter zich had gelaten. Samen met zijn moeder bekijkt hij foto's van vroeger - dit is het startpunt van dit boek.

Eribon duikt in zijn eigen geschiedenis en in die van zijn familie, en gaat na hoe het klassensysteem hun levensloop heeft beïnvloed en nog steeds beïnvloedt.

In zijn verhaal komt een reeks opmerkelijke overdenkingen samen: over het klassensysteem in Frankrijk, over de invloed die de klassenachtergrond heeft op een schoolloopbaan, over de manier waarop zowel een klassenidentiteit als een seksuele identiteit tot stand komt, en over de recente geschiedenis van de Franse politiek, inclusief het veranderende stemgedrag van de arbeidersklasse. Dit alles wordt weerspiegeld in het gezin waarin Eribon is opgegroeid, dat na een lange periode van loyaliteit jegens de Communistische Partij op het Front National stemde.

Terug naar Reims combineert een autobiografisch verhaal met een sociologische analyse, wat resulteert in een sterk en complex persoonlijk essay. Van belang voor iedereen die zich interesseert voor de richting van de linkse politiek in de maatschappij, en voor iedereen die ooit heeft meegemaakt hoe je seksuele identiteit kan botsen met andere delen van je identiteit. Vertaling Sanne van der Meij

Didier Eribon is een Franse socioloog en filosoof. In zijn vroege jaren schreef hij een biografie van Michel Foucault. Hij is invloedrijk vanwege zijn visie op gender, onderwijs en sociale kwesties, zoals nationalisme, armoede en de toekomst van links.

'Het is frappant hoe Eribon's ervaringen en observaties ook op de Nederlandse situatie van toepassing zijn. Een meesterwerk.' Joris Luyendijk

'Het is een openhartige roman over zijn ooit communistische familie: fabrieksarbeiders in Noordoost-Frankrijk, die nu vrijwel allemaal op het Front National stemmen. Eribon (1953) is als homoseksuele intellectueel hard uit het nest gevallen, maar keert na jarenlange radiostilte terug als zijn moeder op een dag belt om te zeggen dat zijn vader overleden is. Tegelijkertijd, en bovenal, is dit een intrigerend boek over hoe linkse partijen er niet in slagen om zich de problemen van grote groepen gemarginaliseerde, angstige burgers aan te trekken - in Frankrijk en elders in de westerse wereld.' Caroline de Gruyter, Links in Europa wordt nu óók nationalistisch, NRC
Meer informatie
Auteur(s)Didier Eribon
ISBN9789491717574
BindwijzePaperback / softback
Publicatie datum20180320
NRC Recensie4 ballen
Breedte125 mm
Hoogte200 mm
Dikte16 mm
NRC boeken recensie


Uiteindelijk blijf je altijd een arbeider. De Franse filosoof Didier Eribon (1953) realiseert het zich als hij na de dood van zijn vader, die hij al jaren amper meer sprak en zag, terugkeert naar zijn geboortegrond in Reims. Hij noemt zichzelf een ‘klassenmigrant’: ‘zo’n ‘overloper’, die, min of meer definitief en min of meer bewust, wilde ontsnappen aan het sociale milieu van zijn kindertijd en tienerjaren’.

Dat milieu was een arbeidersmilieu. Eribon beschrijft dat leven: de wereld was onderverdeeld in wie vóór de arbeiders was en wie ertegen. Lidmaatschap van dé partij (de communisten, natuurlijk) was vanzelfsprekend en een uiting van een gedeelde klassenidentiteit. De partij steunde de arbeiders, garandeerde volgens Eribon ‘hun politieke voortbestaan en culturele identiteit’.

Terug naar Reims, dat al in 2009 in het Frans verschenen is en onlangs werd vertaald, is het verslag van de terugkeer naar een milieu dat Eribon achter zich gelaten dacht te hebben. Als hij na de dood van zijn vader terugkeert naar zijn familie, realiseert hij zich hoe hij en zijn politieke geestgenoten de arbeidersklasse in de steek gelaten hebben. Dat doet denken aan Weg met Eddy Bellegueule (2014), de autobiografische roman van Édouard Louis, eveneens een Franse, linkse homoseksueel die reflecteert op het arbeidersmilieu waarin hij opgroeide, en hoe zij zijn verraden en verlaten door links.

Marx en Lenin

Dat verraad herkent Eribon ook in zichzelf. Want, schrijft hij, ‘ik stond aan de kant van de arbeiders, maar ik verfoeide tegelijkertijd het feit dat ik uit hun wereld afkomstig was’. Als student keert hij zijn achtergrond de rug toe, en linkse partijen doen tegelijkertijd hetzelfde. Hij wordt marxist en leest bij Marx en Lenin over een revolutionaire arbeidersklasse die hij niet (her)kent – zijn ouders wilden gewoon een tv en een auto.

Links kan haar dan genegeerd hebben, de arbeidersklasse bestaat nog steeds, laat Eribon overtuigend zien. Hoe kan zware arbeidsbelasting uit het discours van links verdwenen zijn als arbeiders nog steeds ‘afgebrand’ thuis komen? Zijn broers zijn nog steeds arbeiders, maar stemmen op het Front National. Links ziet ze niet meer staan, en zij zien links niet meer.

Dat is nu geen hele spannende analyse meer – in 2009 was het dat wellicht nog iets meer. De afgelopen jaren, waarin veel witte arbeiders inderdaad op rechts-populistische partijen stemden, was die these vaker te lezen, zoals in de vorig jaar verschenen boeken The Road to Somewhere van David Goodhart en The Once and Future Liberal van Mark Lilla.

Die boeken verwijten links een te grote nadruk op identiteitspolitiek en verklaren zo hoe links de voeling met de arbeidersklasse verloor. Genderneutrale wc’s in plaats van hogere lonen, anti-racisme is belangrijker dan verheffing. Wil links weer winnen dan moet ze, kort samengevat, stoppen met de strijd voor LGBT-rechten en tegen racisme. Geen witte arbeider die daarin geïnteresseerd is. Eerst het brood, dan de kleurentelevisie, dan misschien de rozen.

Maar is dat wel echt wat er op links aan de hand is? In Nederland voerde geen enkele linkse partij campagne voor genderneutrale wc’s, of sprak zich expliciet uit tegen Zwarte Piet. Geen landelijk links Kamerlid dat opriep tot de aanpassing van naar koloniale heersers vernoemde straten, of collecties van musea wilde ‘dekoloniseren’. Niemand ook die pleitte voor ‘safe spaces’ op universiteiten. De vakbond voert een economische strijd, niet een voor ‘inclusiviteit’.

Nee, het idee dat links zich verloren heeft in een politiek die louter zou draaien om identitaire achterhoedegevechten, is een stropop die in stand wordt gehouden door mensen die in identiteitspolitiek wellicht een bedreiging van hun eigen status zien.

Bankierssocialisme

Het probleem is anders, zoals Eribon schrijft. Klasse is óók een identiteit, maar wel één die door links vrijwel genegeerd wordt. Niet alleen door de Derde Weg van Tony Blair of het bankierssocialisme van Gerhard Schröder en Wim Kok: linkse technocraten als François Hollande vervreemdden arbeiders volgens Eribon van zich door te praten over ‘hervormingen’ en ‘moderniseringen’ – wat in de praktijk neerkomt op bezuinigingen op de verzorgingsstaat.

Linkse partijen hebben het niet meer over klassenstrijd, maar over ‘verbinding’ en ‘gemeenschapszin’. Niet over de noodzaak van een gepolitiseerde arbeidersklasse, maar over ‘de boel bij elkaar houden’, zoals ex-PvdA-leider Job Cohen zei. Op 1 mei van dit jaar demonstreerde FNV voor ‘meer echte banen’. Alsof een vast contract de finale bevrijding van de arbeidersklasse is.

Links spreekt, schrijft Eribon, niet meer ‘de taal van de bestuurden, maar van de bestuurders’. Terecht merkt hij op dat ‘het hele idee van met elkaar conflicterende sociale groepen uit het politieke debat van links werd geschrapt’.

Onderwerping

Dat witte arbeiders zich hebben afgekeerd van linkse politiek komt volgens Eribon dan ook niet zozeer door identiteitspolitiek, maar vooral door de afwezigheid van klasse als politieke prioriteit voor links. Waarom, vraagt hij zich af, ‘moeten we kiezen tussen verschillende gevechten tegen verschillende soorten overheersing?’ Verschillende systemen van onderwerping kunnen tegelijkertijd bestaan.

Het gaat niet om klasse óf identiteit, voor Eribon ís klasse een identiteit. Dat sluit strijd tegen andere onderdrukkingen niet uit – hij verdedigt bijvoorbeeld de strijd voor homorechten, een thema waar zijn in Frankrijk veelgelezen Réflexions sur la question gay (1999) over gaat. Die heeft immers vooruitgang gebracht, vindt hij, net als groene politiek. Linkse politiek is voor Eribon klasse én anti-racisme, brood én rozen. Terug naar Reims is daarmee een welkome nuance in het op links woedende debat.

Back to top