Van Leningrad naar Sint-Petersburg

Wil van den Bercken Arthur Langeveld
18,50
Op voorraad
SKU
9789061434566
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Sint-Petersburg is behalve een toeristenstad ook een studiestad voor slavisten en andere professionele Rusland-geïnteresseerden. Tientallen Nederlandse studenten hebben er in de afgelopen decennia voor kortere of langere tijd verbleven. In deze bundel doen acht van hen verslag van hun toenmalige belevenissen, die zich uitstrekken van begin jaren 70 tot 2010. De verslagen geven een beeld van de moeilijke maar ook de aangename kanten van een (studie)verblijf in Leningrad en Sint-Petersburg. Naast de persoonlijke verhalen beschrijven twee informatieve artikelen de geschiedenis en cultuur van Sint-Petersburg, alsmede de plaats die de stad inneemt in de Russische literatuur van Poesjkin tot Achmatova. Met bijdragen van Wil van den Bercken, Gerard Kruisman, Arthur Langeveld, Alexander Münninghoff, Aai Prins, Hella Rottenberg, Kees Verheul en Philip Westbroek.
Meer informatie
Auteur(s)Wil van den Bercken Arthur Langeveld
ISBN9789061434566
BindwijzePaperback / softback
Aantal pagina's168
Publicatie datum20191122
NRC Recensie4 ballen
Breedte141 mm
Hoogte201 mm
Dikte17 mm
NRC boeken recensie

Rusland Acht Nederlanders die ooit in Leningrad of Sint-Petersburg studeerden doen verslag van hun, vaak vermakelijke, belevenissen van weleer.

‘Denkend aan Leningrad in de winter van 1973 zie ik aftandse bussen traag door oneindige straten gaan.’ Met die zin typeert Arthur Langeveld de slome stad waar hij als student vijf maanden verbleef.

Er was in Leningrad toen aan alles gebrek. Dat bleek al meteen bij zijn aankomst met de trein, toen hij in de stationsrestauratie een kop koffie wilde bestellen en vaststelde dat koffie in de Sovjet-Unie een schaarste-artikel was. Ook taxi’s waren vrijwel nergens te bekennen. En als ze er wel reden, namen ze hem niet mee omdat hij toen nog niet wist dat hij ‘dubbel tarief’ tegen de chauffeurs moest roepen. ‘Welkom in de wondere wereld van de planeconomie’, schrijft hij dan ook in zijn vermakelijke bijdrage in de bundel Van Leningrad naar Sint-Petersburg. Nederlandse herinneringen aan een wonderlijke stad.

Behalve Langeveld doen nog zeven andere Ruslandgangers verslag van hun toenmalige belevenissen. Het resultaat is een bonte verzameling verhalen die veel clichés over Rusland onderuit halen en andere bevestigen.

Zo kritiseert Wil van den Bercken de ‘Russische ziel’ – de levensinstelling die gekenmerkt wordt door vermeende eigenschappen als nederigheid, barmhartigheid en gerichtheid op het geestelijke. Onzin, schrijft hij, vooral omdat Russen die zich op die ziel beroepen een uitzondering maken voor hun politici, die vooral genadeloos zijn.

Uit de acht verhalen komt een wereld naar voren die onvoorstelbaar is voor hen die haar niet hebben meegemaakt. Zo werd op de lokale Leningradse radiozender dagelijks opgesomd wat er in welke winkel aan kleren en schoenen te koop was: in warenhuis Victorie een partij Poolse regenjassen, in de winkel Schoeisel een lading Joegoslavische dameslaarzen.

De latere vertaler Gerard Kruisman genoot in 1972 dankzij die schaarste juist van de rust, leegte en klaarheid in de stad, zo lees je in zijn dagboekaantekeningen uit die dagen.

Dat kwam vooral door de autoloze straten die hem het gevoel gaven in de 19de eeuw te zijn beland. Wel voelde hij een zekere lentemoeheid, die hij toeschreef aan vitaminetekort: ‘Aardappels en kool – op den duur is dat kennelijk niet genoeg’.

Andere verhalen die deze bundel lezenswaard maken zijn het droomverslag van schrijver Kees Verheul, die de stad vergelijkt met de lengtedoorsnede van het menselijk lichaam, het relaas van Alexander Münninghoff over de ambtelijke tegenwerking die hij in 1997 ondervond bij het opzetten van het Nederlands Instituut Petersburg en de belevenissen van vertaalster Aai Prins, die vanaf 2006 acht jaar lang in een afbraakbuurt tussen de gewone Russen woonde.

Het spannendste verhaal is dat van Hella Rottenberg, die in 1979 aan het Leningradse theaterinstituut studeerde en zich in dissidente kringen begaf. Aan de hand van het lot van de moeder van een Russische vriendin, die ontslagen werd omdat ze op de British Council besloten filmvoorstellingen bezocht, laat ze zien hoe onder Brezjnev de politiestaat sluimerde om ineens wakker te schrikken en genadeloos toe te slaan.

Jaren later, in 1991, woonde Rottenberg als correspondent voor de Volkskrant op een Moskouse compound voor expats, die als speciale voorziening een telefoonlijn hadden waarmee ze rechtstreeks met het buitenland konden telefoneren. Kort nadat in december van dat jaar de Sovjet-Unie werd opgeheven bleek die speciale voorziening niets voor te stellen. Want ineens maakten de autoriteiten bekend dat ook voor de gewone Russen de internationale telefoonverbindingen zouden worden hersteld. Zeventig jaar lang had het regime hen afgesloten gehouden van de rest van de wereld. Door simpelweg een schakelaar in de telefooncentrale om te draaien kwam daar ineens een einde aan.

Back to top