Verwar het niet met afwezigheid
Wie zwijgt stemt echt niet altijd toe. Wat moeten we met stiltes in de politiek?
Filosofie Spraak is de kern van de democratische zaak. Maar hoe zit het eigenlijk met stiltes in de politiek? Die kunnen van alles betekenen, stelt filosoof Eva Meijer.
In religie en cultuur is stilte vanzelfsprekend. Denk aan Oosterse meditatie, zwijgende monniken of aan de componist John Cage die een pianist 4 minuten en 33 seconden geen noot laat spelen. De Duitse schrijver Heinrich Böll schreef een schitterend verhaal over een radiotechnicus die de stilte uit interviews knipt om er thuis naar te luisteren.
In de politiek zit dat anders. Daar wordt stilte begrepen als instemming: wie zwijgt stemt toe. Of zelfs als zwakte, de ander is omvergepraat. Maar eigenlijk wordt er zelden lang over stilte nagedacht. Spraak is immers de kern van de democratische zaak: zonder dialoog geen meningsvorming, geen besluitvorming, geen vooruitgang. In Verwar het niet met afwezigheid werpt filosoof en NRC-columnist Eva Meijer zich geserreerd op als woordvoerder van de stilte. Ze zegt: de ene stilte is de andere niet, zoals luisteren en zwijgen niet hetzelfde zijn.
Witte mannen met grote mond
Meijer richt de aandacht van de lezer op ‘vier families van politieke stilte’. De eerste is de meest omvangrijke familie, die van minderheden die uitgesloten worden doordat ze een verkeerde taal spreken of over kwesties beginnen die er niet toe doen in de ogen van de meerderheid. Onze democratie draait om het idee dat burgers verstandig zijn, anders waren het immers geen burgers. Alleen: als die burgers al eeuwenlang witte mannen met een grote mond zijn, is het voor vrouwen of immigranten lastig om aan het woord te komen. En als die minderheden dan toch spreken kiezen ze ook nog rare woorden. De conclusie is dan al snel dat het hysterische types zijn, die vrouwen, Joden, kinderen.
Dan is er stilte ‘binnen de taal’ die we spreken. Onze politieke dialoog is volgens Meijer vooral instrumenteel: met een nadruk op efficiënt beleid en op het winnen van stemmen. Zoals de taal van de inburgering, waarin alleen plek is voor feiten en niet voor emoties. Of de taal rond corona, vooral gericht op het ‘nieuwe normaal’, zodat we geld bleven verdienen. Mensen die hun verhaal niet in enkele bulletpoints weten te proppen zijn in de politiek sowieso al af. En als je alleen naar ons spreken kijkt, zie je het halve leven over het hoofd. In liefde en dood speelt zwijgen immers een grote rol. Net zoals oude mensen en kinderen ook vaker hun mond houden. Of zoals het in Japan heel gebruikelijk is te zwijgen, niet als deel van een onderhandeling maar als teken van beleefdheid of schaamte. Soms moet je je afvragen wat iemands stilte betekent, zegt Meijer.
Stilte als weigering
Stilte kan immers ook staan voor verzet, de derde ‘familie’ die ze onderscheidt. Het gaat dan om een weigering mee te doen aan de dialoog met een veel machtiger tegenstander. Leerlingen die in de klas niks zeggen wanneer de docent wat vraagt, een verdachte die niet tegen de politie wil spreken, of sit-ins van uitgebuite werknemers. Zelfs maar antwoord geven aan je onderdrukker zou een erkenning zijn van de oneerlijke spelregels. Zolang je niets zegt, is de machteloosheid macht.
Ten slotte kan in stilte volgens Meijer ook een belofte van hoop verscholen liggen, want ‘wie stil is en luistert zal nieuwe dingen horen’.
Meijer schrijft voor de nieuwsgierige lezer, niet om tegenstanders te overtuigen. Ze bouwt met terloopse wijzigingen voort op de klassieke (Aristoteles, Wittgenstein, Heidegger, Arendt) en hedendaagse (Iris Marion Young, Jane Mansbridge) politiek-filosofische canon. Soms is haar jargon wat academisch, zoals wanneer het gaat over de ‘illocutionaire’ en ‘perlocutionaire’ aspecten van de taal. Het boek is een typisch essay, niet al te concreet waar het op alternatieven en oplossingen aankomt.
Niks liever dan boos
Maar het is fijn dat het er is. Want we leven in een tijd waarin burgers niets liever zijn dan boos of verontwaardigd. Zowel de stilte als het luisteren zijn bezoedeld door populisme. Hét ticket naar de talkshows is roepen dat je gecanceld wordt door een politiek-correcte elite. ‘Ik mag dit niet zeggen, maar…’, is de voorspelbare aanloop naar een seksistische uitspraak waar de presentatoren van Op1 begrijpend voor zullen knikken. En ‘luisteren naar de burger’ betekent tegenwoordig in de politiek vooral een strategie om je eigen boodschap te versterken. Door begrip te tonen jegens boeren die asbest op de snelweg gooien of racisten die een asielzoekerscentrum in brand zetten. ‘Luisteren’ naar de slachtoffers van de Toeslagenaffaire bleek lastiger.
Door het systematiseren van de betekenissen van stilte creëert Meijer ruimte voor een andere manier van denken. Ze schrijft met sympathie maar zonder melodrama over Black Lives Matter, klimaatstakers, inheemse bevolkingsgroepen, kinderen, over ‘niet-menselijke dieren’. Allemaal groepen die moeten vechten om op eigen voorwaarden gehoord te worden. Stilte is op die manier het moment voorafgaand aan de dialoog, wanneer je je moet afvragen: heb ik niet al genoeg gezegd, wat bedoelt diegene tegenover me met haar zwijgen, wordt het niet eens tijd dat ik iets verrassends ga zeggen?
16-09-2022 Menno Hurenkamp
ISBN | 9789464520262 |
---|---|
Aantal pagina's | 96 |
Datum van verschijning | 20220915 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 13 mm |