Vladimir
De literaire invloed van #MeToo: hijgen en smachten op de Letterenfaculteit
Fictie Hoe verlekkert een oudere Lolita zich aan een jonge man? In twee Amerikaanse romans wordt op verschillende manieren gekeken naar seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Afgelopen oktober was het vijf jaar geleden dat filmproducent Harvey Weinstein werd beschuldigd van seksuele intimidatie en aanranding van tenminste twaalf vrouwen. De zaak was het begin van een aardverschuiving, van een wereldwijde ontlading van beschuldigingen, bekentenissen en solidariteitsbetuigingen, die met elkaar in verband werden gebracht door één term: #MeToo.
Nog altijd verschijnen er bijna dagelijks verhalen in de media over #MeToo-gevallen. Vaak spelen ze zich af in de culturele wereld en op universiteiten: bastions van progressieve waarden, maar ook getypeerd door ongelijke machtsverhoudingen, een informele werksfeer, economische onzekerheid en donkere hoekjes.
De hashtag doet het goed op Twitter, waar in een beperkt aantal tekens blijkbaar een veelheid aan trauma’s kan worden gedeeld. Maar voor de werkelijke inzichten en nuances hebben we meer woorden nodig.
Het is dan ook niet verrassend dat er de afgelopen jaren tientallen romans zijn verschenen over seksueel grensoverschrijdend gedrag, al dan niet expliciet onder de vlag van die vijf letters. Succesvol waren onder andere Mijn duistere Vanessa van Kate Elizabeth Russell, Milkman van Anna Burns, Dit is lust van Mary Gaitskill, Asymmetrie van Lisa Halliday en De vriend van Sigrid Nunez. Het roept de vraag op of #MeToo inmiddels niet ook een genre is geworden.
Eerst geheim, dan openheid
#MeToo heeft namelijk een fascinerende plotstructuur, complex, veelzijdig. Het begint met een situatie die voor veel betrokkenen vaak al tijden bekend was – machtige man/vrouw heeft relaties met/dringt zich ongewenst op aan minder machtige collega’s. Het is in veel gevallen geen geheim voor ‘het wereldje’, en toch volgt er een ‘onthulling’; slachtoffers verzamelen zich en publiceren de naam van wie hen heeft beschadigd, de media duiken erop, de beschuldigde verliest zijn/haar baan, er volgt onderzoek, in sommige gevallen een rechtszaak. Er was een geheim, nu is er openheid: dat is de oppervlaktestructuur van de plot.
Maar daaronder broeit het. Twee waardesystemen botsen, de oude en de nieuwe. Oudere generaties feministen snappen hun jongere medestrijders niet meer, professoren vinden hun studenten overgevoelig. Er blijken ineens verschillende opvattingen te bestaan over zoiets absoluuts als rechtvaardigheid: die van de rechtsstaat, op basis van bewijslast, en die van de slachtoffers, die slechts hun tot voor kort waardeloze woord hebben tegen dat van de beschuldigden. Weinstein zit veilig achter de tralies, maar betekent dat ook eind goed, al goed? Zijn we niet allemaal een beetje méér gebroken en gebutst dan eerst?
Open relatie
Misschien is het een teken van de volwassenwording van het genre dat twee recente Amerikaanse romans precies de verhaalstructuur van #MeToo op de voorgrond plaatsen: Vladimir, het debuut van Julia May Jonas (vertaald door Inge Pieters), en het nog niet vertaalde Life Is Everywhere van Lucy Ives. Beide spelen zich af op een universiteit op de Letterenfaculteit. Jonas componeerde een opvallend conventionele roman, een drama met een klassiek, meeslepend plot; Ives schreef daarentegen een experimentele verzameling teksten, waarin je als Alice in Wonderland door literaire konijnenholen tuimelt.
De verteller in Vladimir is een naamloze vrouw van middelbare leeftijd, hoogleraar Engelse literatuur, wier echtgenoot in opspraak is geraakt. John, haar man, werkt ook op de faculteit en is aangeklaagd door zeven voormalige studentes die relaties met hem hebben gehad, waarna hij op non-actief wordt gesteld. Zij veroordeelt haar man niet; ze hebben een open relatie en ze heeft altijd geweten van zijn avontuurtjes. Die vrouwen wilden het zelf, redeneert ze, mannen met macht zijn immers sexy. ‘Als kind was ik dol op oude mannen’, bekent ze meteen in de eerste zin, ‘en ik merkte dat ze al net zo dol op mij waren.’
De titel van de roman zou best wel eens een verwijzing kunnen zijn naar Vladimir Nabokov, de auteur van het beroemde Lolita, over een literatuurprofessor die verliefd is op een minderjarig meisje. And now Lolita speaks back in de persoon van deze naamloze vrouw van middelbare leeftijd. Ze heeft inmiddels cellulitis, en bovenarmen die flubberen als boterhamzakjes met pudding. Ze heeft in een ver verleden twee romans geschreven en die ambitie opgegeven toen haar man te jaloers werd en heeft een dochter grootgebracht. Zonder al te grote trauma’s is ze sterk en succesvol geworden, een tikje gezapig misschien. Hoewel: ‘Wat ik het mooiste vind aan oude mannen, en wat tevens de reden is dat ik vaak het gevoel heb dat ik misschien zelf wel meer een oude man ben dan een middelbare witte vrouw van ver in de vijftig, (…) is dat oude mannen geheel en al bestaan uit verlangen. Alles in hen wíl van alles.’
En deze vrouw, zij wil ook van alles, vooral Vladimir, de nieuwe, hunky literatuurprofessor op haar faculteit, die tien jaar jonger is. In de proloog krijgen we een vooruitblik naar wat de loyale lezer te wachten staat: Vladimir ligt bewusteloos en vastgebonden met tie-wraps in haar vakantiehuisje. Je weet meteen: dit is een juicy boek, over grensoverschrijdend verlangen.
Vladimir is inderdaad een flitsende roman, gemaakt om een bestseller te worden. Een boek uit de literatuurfabriek van de Verenigde Staten, waar schrijven een carrière is, waar je via de juiste masterstudies aan de juiste dure universiteiten en de juiste agenten ver kunt komen. De efficiëntie waarmee dit boek op het drama af dendert, in flets proza waar weinig aan te beleven valt (‘Als hij bleef en we een fles wijn of twee dronken, zou dat dan leiden tot copulatie?’), is dan ook ergerlijk. #MeToo is hier allereerst een opzichtige steiger voor het verhaal, een actueel plot dienstbaar als dramatische achtergrond.
Het verhaal stelt de schrijver in de gelegenheid alle verschillende morele posities rond hedendaagse seksualiteit in kaart te brengen, wat een beetje obligaat overkomt. Net als het brave slot, waarin de burgerlijke orde weer keurig wordt hersteld.
Wel interessant zijn de psychologische, minder eenduidige vragen die Jonas opwerpt. Het is bijvoorbeeld merkwaardig dat de verteller uit haar schulp kruipt, juist op het moment dat de positie van haar man wankelt. Niet alleen fantaseert ze over seks met Vladimir, ook begint ze na decennia weer aan het schrijven van een roman. Is ze soms jaloers op Johns veroveringen, wil ze ook begeerd worden, als maatschappelijk ongewenst (want verouderd) seksueel lichaam? Is ze zelf een oude man geworden, en is dat bevrijdend of niet? Wat doet een #MeToo-schandaal met de vernederde, genegeerde ‘vrouw van’? Deze vrouw weigert zich in de slachtofferrol te laten dringen. Ze wil het verhaal herschrijven.
Studente in negligé
In Life Is Everywhere van Lucy Ives wordt een studente in negligé op een zaterdagochtend onder het bureau van een professor gevonden, op handen en knieën en in catatonische toestand. Een van de andere professoren wordt erop afgestuurd om de zaak af te handelen. Deze professor heeft daar totaal geen zin in en als ze had gekund, had ze gefronst, maar haar voorhoofd zit vol botox, zo weten we sinds een paar bladzijden, dus er valt niet zoveel te fronsen.
Wat een geweldig, vreemd boek, Life Is Everywhere; humoristisch en triest. Het begint met een uitweiding over de geschiedenis van botulisme, vergiftiging door anaerobe bacteriën in bloedworst: dezelfde bacteriën die later ontdekt worden als de grondstof voor botox. Van botox tuimelen we door naar gevoelloosheid.
Na de #MeToo-affaire zoemt de alwetende verteller in op studente Erin, die de zaak een beetje apathisch vanaf de zijlijn meemaakt. De verteller vermeldt dat Erin twee manuscripten in haar tas heeft, en later krijgen we die manuscripten – aanzetten tot romans – in zijn geheel geserveerd. Daarna volgt een rekening, een wetenschappelijk boek over een 19de- eeuwse schrijver, een academisch artikel, enzovoorts. Een efficiënt plot is ver te zoeken.
‘De agent leek van de mensen die Erin beschreef te verlangen dat ze dingen voor elkaar kregen’, lezen we over de manuscripten, die afgewezen worden door een literair agent. ‘Ze wilde dat ze ontdekten dat er erge dingen met hen aan het gebeuren waren, dat ze snapten hoe ze die erge dingen konden laten ophouden.’ De agent wil over personages lezen die iets doen, die zich ontwikkelen nadat ze een crisis hebben doorgemaakt; ze wil een boek als Vladimir! In de verhalen van Erin zijn de hoofdpersonen echter passief. Ze dissociëren als het slecht met ze gaat in plaats van iets te veranderen. Waar Jonas’ hoofdpersoon van alles wil, willen Ives’/Erins personages helemaal niets, of ze weten niet wat ze willen.
Ook hier is #MeToo slechts de aftrap van het verhaal. Maar het geweld dringt door tot in alle hoeken. Ives beschrijft vrouwenlevens getekend door seksueel trauma, vrouwen die van jongs af aan leren dat hun wil er niet toe doet, want mannen pakken het van ze af; het leven is makkelijker als je dan maar helemaal geen wil hebt. Maar hoe vertelt een schrijver over deze willoosheid? Zijn dit überhaupt wel verhalen?
Ives is vermoedelijk geïnspireerd door science fiction-schrijver Ursula K. Le Guin, die ooit in een essay schreef dat niet alle verhalen rond een conflict hoeven te draaien. In de westerse verbeelding stellen we ons altijd voor dat mensen elkaar verhalen begonnen te vertellen omdat ze oorlog voerden, en zodoende is ‘strijd’ het centrale thema geworden van de literatuur, stelt Le Guin.
Maar kun je ook een verhaal schrijven als ‘een draagmand’ – vermoedelijk het eerste object dat de mens vervaardigde – in plaats van als ‘een speer’? Die mand staat namelijk symbool voor ‘zorg’ en Le Guin stelt dat als het centrale thema voor: zorg voor de gemeenschap; wij zijn in eerste plaats verzamelaars, geen jagers. Ze noemt dit ‘De draagtas-theorie’.
Ives onderzoekt met haar bizarre fictie de literaire mogelijkheden van Le Guin’s oproep. In Life is Everywhere staat niet één conflict centraal; het #MeToo-schandaal is slechts één van de vele episodes in de draagmand. Waarmee het boek in haar vorm meteen de aanzet geeft voor een andere mogelijkheid voor een andere wereld. Want misschien heeft Le Guin gelijk en begint een betere wereld bij andere verhalen.
Daarbij vergeleken blijft Jonas nog steken in ‘het speerverhaal’, het fallische verhaal waaraan je niet ontsnapt door Lolita terug te laten spreken. Want dat is uiteindelijk niets anders dan de speer omdraaien.
02-12-2022 Persis Bekkering
Een geestige, provocerende en scherpzinnige debuutroman over het spanningsveld tussen macht en erotiek, en het mijnenveld van het morele denken van onze tijd.
ISBN | 9789044546699 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20220816 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 26 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres