Waarom vogels
Die malle vogelfluisteraar, dáár gaat je aandacht heen
Edzard Mik Waar geef je aandacht aan, is de vraag in deze warme roman over een stel vogelaars, die toch geen rechtlijnige natuurbeschermersroman is.
Mensen zijn het, maar lieve mensen. Overdag zijn ze hovenier, biologiedocent of zangeres in ‘straatopera’s’, zoals hoofdpersoon Katja – maar als de zon net boven de horizon uitkomt zijn ze activistische vogelaars, die zich ontfermen over de plaatselijke plas, die door een projectontwikkelaar onder handen genomen dreigt te worden. Het clubje spant netten om in kaart te brengen welke bedreigde soorten zich schuilhouden in het riet: als de vogels in een net hangen, kunnen ze geteld worden, dus effectief beschermd. Teder bevrijden ze de vogels, wat bijna altijd goed gaat.
Eerlijk gezegd gaat het Katja niet uitsluitend om de vogels – maar het is in elk geval een aantrekkelijk soort overtuiging (‘dat meertje moest voor de vogels behouden blijven zoals opera voor de mensen’, aldus Katja, die zich eerder onttrok aan de ratrace van de opera en met haar muziek de boer opging). De houding van die mensen, daar heb je wat aan: ‘ze vermoedde dat de anderen nog hoop koesterden – hoop was iets waar ze maar geen afstand van konden nemen, niet wezenlijk verschillend van een verslaving’.
Die vermoedende ‘ze’ is overigens Emmy, de beste vriendin van Katja, die de aanstichter van de vogelbemoeienis is. Zij sloot zich aan, Katja volgde. De twee zijn jarenlang, ‘al sinds de middelbare school hartsvriendinnen, kun je je dat voorstellen?’, zo mag Katja graag opscheppen. Maar nu dreigt haar vriendin toch wel erg in de ban te raken van een van de vogelaars, Tido, de flegmatieke zoon van een beroemd schrijver, die een eigenaardige connectie met de vogels lijkt te hebben. Emmy ontdekte: hij praat met ze. Nou, denkt Katja als ze het erover hebben, ‘hij sprak tégen dat vogeltje, niet mét’ – maar Emmy weet het zeker, ‘niet zo cynisch, Katja, ik zuig dat niet uit mijn duim’, waarop Katja meebuigt, ‘ik snap het wel, hoor’, maar Emmy heeft écht iets bijzonders meegemaakt: ‘Niet alleen het gevoel voor tijd was ze kwijt, ook het gevoel voor zichzelf, het ontbrak haar aan welk zelfbesef dan ook, en tot haar verbazing was dat een bevrijding, ze hoefde niets meer en kon daar voor altijd zo blijven staan, alsof toekijken hoe hij die vogel droeg was waar het uiteindelijk allemaal om draaide.’ Daar is meer aan de hand.
Lievigheid
Emmy die zich verliest in een man, Katja die het oogluikend aanziet – fijnzinnig neergezet, maar je leest er aanvankelijk een beetje overheen in waarom vogels, de nieuwe roman van Edzard Mik (1960). Het lijkt niet de hoofdzaak: die natuurbeschermersgroep, die malle vogelfluisteraar, dáár gaat je aandacht heen. Maar, een leesaanwijzing: let op de verhouding tussen Katja en Emmy. Want gaandeweg de roman wordt die steeds belangrijker – zoals vaker gebeurt in Miks romans, denk aan Mont Blanc (2012), een bergbeklimmersroman die geen bergbeklimmersroman is, of Mea culpa (2019), een thriller die geen thriller is. Ook in waarom vogels verschuift het zwaartepunt, ontvouwt zich op den duur pas waar het echt over gáát – eigenlijk net zoals in het leven zelf, als je pas ziet wat er gebeurt wanneer het allang aan het gebeuren is.
Als ze een vogel bevrijdt, voelt Katja iets wat tegen het sublieme aanzit
Dus het draait niet per se om die vogelmensen, die eerst nog een lievigheid uitstralen alsof ze een variatie op De Saamhorigheidsgroep van Merijn de Boer hadden kunnen zijn (en compleet ironieloos is het bij Mik ook niet). Wel zit in de kern van Miks roman de vraag: waar geef je je aandacht aan? Of groter: wat doet ertoe in het leven? Daar spelen de vogels wel een rol in: als ze een vogel bevrijdt uit het net, voelt Katja wel degelijk iets wat tegen het sublieme aanschurkt. ‘Met een gitzwart oog keek het terug, het zag mij zoals ik het zag, we zagen elkaar en begrepen elkaar, al was het me een raadsel wat we van elkaar begrepen, misschien niet meer dan dat we allebei ernaar verlangden er te zijn.’
Zweverig wellicht, en helemaal wars van sentiment is Miks roman niet, maar het werkt – het is ook niet voor niets dat de natuurbeschrijvingen de meest glinsterende en precieuze zinnen van de roman zijn: die zíjn mooi, dat komt over, je kunt dit boek niet dichtslaan zonder warme gevoelens voor de roerdomp en de veenmol. Maar belangrijker aan zo’n zin, met zo’n gevoel, is nog wel: iemand erváárt die schoonheid, iemand gelóóft in die vogelfluisteraar – en dat vertelt ons iets over dat personage. Katja heeft zweverige momenten – noem ze warmhartig, noem ze zwak; hoe ze de buitenwereld ervaart, weerspiegelt haar binnenste. In feite is dat het show-don’t-tell-principe, dat Mik in zekere zin afstoft in waarom vogels – een titel die trouwens, met die potsierlijke kleine letter, veel poëtischer lijkt dan nodig is; aanstelleriger en daarmee afschrikwekkender dan terecht is. De roman is warm en menselijk, en leest vlot en soepel.
Vertrouwde verhoudingen
En de roman is ook diepzinnig, én enigszins ongrijpbaar, op de beste manier. Want nog even over dat afstoffen. Het bijzondere van deze roman zit ’m erin dat we vooral zien wat Katja doet, dat we haar constant zien in haar verhoudingen tot anderen, tot wie ze steeds weer haar positie aan het bepalen en herbepalen is, waardoor het boek gaat om de relaties van Katja, het ís die relaties, want zíj is die relaties, en de wereld is datgene wat zij ervan maakt. Daarmee lijkt het ook soms een rommelig, wat stuurloos boek – waar raakt Katja nu weer in verzeild? – maar dat is geen kritiek, al groeit dit boek beslist als je het een tweede keer leest. Met die van-de-regen-in-de-drup-structuur tekent Mik, fijnzinnig en sterk, iemand van nu, een tijd waarin de oude en vertrouwde verhoudingen niet meer vanzelf spreken.
De vraag is dus: wie geven we aandacht, hoe verhouden we ons tot de wereld? Wat moeten we met de problemen die onze eigen levens overstijgen, en waar richten we ons dan op: waarom vogels? Mik is een zoekende schrijver zonder antwoorden, en waarom vogels een vertelling als een zoektocht, een boek waar je nog wel een poosje over verder kunt peinzen; en een bewijs dat dat soort boeken-van-deze-tijd niet per se voorbehouden zijn aan millennials. De vader van vogelaar Tido, de beroemde schrijver, was een Mulisch-achtig type die nu uit de tijd gevallen is, met zijn protserige aanwezigheid en zijn eenvoudig-rechtlijnige maatschappelijke engagement. Ergens een aantrekkelijk voorland, vindt Katja, want zo hélder, maar de verwikkelingen rond de vogelplas bewijzen dat zo’n houding ook zinloos is, of in elk geval erg moeizaam.
Wat dán? Dan toch maar weer alle aandacht voor jezelf, of voor je naasten, en niet voor de rest van de wereld? In een geweldige apotheose, waarin de wolken zich samenpakken boven de Spaanse Alpujarras, komt Katja voor de beslissing te staan of ze voor zichzelf kiest, voor haar vriendin, of voor iets kwetsbaars dat toevallig op haar pad komt – in de vorm van een steenbokje. Misschien is het geen keuze. Want ‘altijd weer waren het de mensen om je heen met wie je iets aanging, een band schiep, of die nu op angst, afkeer, affectie of verlangen was gebaseerd, waarom zou dat voor steenbokken anders liggen dan voor mensen?’
22-04-2022 Thomas de Veen
waarom vogels is een prachtige, hypnotiserende roman, waarin alles om de liefde draait. De liefde van een man voor zijn vader, die hij amper heeft gekend. De liefde van een vrouw voor een man die in zijn eigen wereld gevangen lijkt te zitten. De liefde van de vertelster voor haar beste vriendin, een liefde waarvoor ze meer overheeft dan ze ooit had kunnen denken. En uiteindelijk de liefde voor vogels, die langzaam maar zeker uitsterven. Wie of wat raakt ons, waarmee verbinden we ons?
ISBN | 9789021462493 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20220315 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 214 mm |
Dikte | 27 mm |