Winarta
Wat is het Indonesisch perspectief op de onafhankelijkheidsoorlog eigenlijk?
Indonesië Een novelle van Basuki Gunawan geeft een Indonesisch perspectief op de onafhankelijkheidsoorlog. Wat goed is en wat slecht, komt in dit boek op losse schroeven te staan.
Het hoofdpersonage van de intrigerende novelle Winarta van Basuki Gunawan loopt niet bepaald warm voor de Indonesische revolutie. ‘Hoewel ik met instemming het bericht vernam [dat de revolutie was uitgebroken], kon het me toch weinig schelen. Ik wenste afzijdig te blijven van dingen die “het volk” betroffen.’ Maar wanneer hij ontdekt dat zijn ouders per vergissing zijn vermoord door de vijand – aangezien voor spionnen met dezelfde naam, foutje – verandert dat. Hij raakt ‘tot in [z]ijn nieren verbitterd’ en meldt zich aan bij een strijdgroep om zijn ouders te wreken. Daar leeft hij zich uit in moordpartijen op deserteurs, verraders en de vijand, wat hem de reputatie van een onverbiddelijke strijder oplevert. In precies proza laat Gunawan zijn hoofdpersoon Winarta vanuit de cel terugblikken op zijn strijd. We zijn getuige van de transformatie van een jonge, van longziekte herstellende, kunstminnende student in een wraakzuchtige vechter, gedreven door zijn ‘eigen opvatting van rechtvaardigheid’. Totdat er geen weg terug meer is en hij zich overgeeft.
Winarta werd in 1954 als feuilleton gepubliceerd in De Nieuwe Stem (dat in 1946 werd opgericht ter ‘herstel en vernieuwing van het denken’ na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog) en is nu uitgebracht als novelle, voorzien van een gloedvol voorwoord van Gustaaf Peek. Basuki Gunawan kende ik nog niet, wat niet zo gek is aangezien hij naast Winarta, op enkele gedichten en verhalen na, geen literaire publicaties op zijn naam heeft staan. Wel publiceerde hij enkele sociologische studies, waaronder een boek over de coup van 30 september 1965 in Indonesië, die de weg vrijmaakte voor de Nieuwe Orde en massamoorden op (vermeende) communisten.
Gunawan werd in 1929 geboren op Java, vocht tijdens de revolutie mee in een guerrilla-eenheid en vertrok in de jaren vijftig naar Nederland om daar sociologie te studeren. Hij bleef er tot zijn overlijden in 2014 wonen.
Nationaal zelfonderzoek
Dat Winarta juist nu in boekvorm wordt uitgegeven, is niet verrassend. De afgelopen jaren staat de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog volop in de belangstelling. Die interesse heeft veel weg van een nationaal zelfonderzoek, een poging om de eigen rol in de oorlog kritisch te bezien, waarbij steeds vaker aandacht is voor Indonesische perspectieven op deze geschiedenis. Zo sprak David van Reybrouck voor zijn boek Revolusi (2020) met Indonesische ooggetuigen, onderzocht het NIOD de dekolonisatie-oorlog samen met Indonesische onderzoekers en stelt de tentoonstelling Revolusi! in het Rijksmuseum nadrukkelijk Indonesische ervaringen centraal.
Winarta geeft een Indonesisch perspectief op de onafhankelijkheidsoorlog: het is geschreven vanuit het oogpunt van een Indonesisch personage, door een Indonesiër, zij het opgetekend vanuit een Larens sanatorium in de taal van de bezetter. De vraag dringt zich op wat dat Indonesische perspectief op deze oorlog eigenlijk is en wat de rol van figuren zoals het personage Winarta daarin is.
De Indonesische nationale mythe is er duidelijk over: tijdens de Revolusi vochten heldhaftige jonge strijders (pemuda’s) tegen de voormalige koloniale overheersers voor een nieuwe natie, waarin de verschillende volken van de archipel eensgezind verenigd zouden zijn. Hoofdpersonage Winarta past slecht in dat plaatje: onder zijn medestrijders verwerft hij met zijn onverschrokkenheid dan wel een heldenstatus, de lezer weet dat hij vecht uit wraak, niet uit nationalistische overtuiging. Ook toont Gunawan de barsten in het ideaal van Indonesische eensgezindheid door de communistische opstand (van 1948) een rol te geven: Winarta en zijn medestrijders moeten de opstand neerslaan omdat die hun ‘weerbaarheid tegen de vijand’ aantast. ‘Door beide partijen werden heldendaden verricht en wreedheden begaan. Het werd een bloedige strijd als nooit tevoren.’ Hier vangen we een glimp op van de complexiteit van de oorlog, die voor Indonesiërs niet alleen een strijd was tegen de Nederlanders, maar ook een revolutie waarin verschillende groepen en ideologieën met elkaar concurreerden om de nieuwe natie vorm te geven.
Nederlands cliché
Toch past Winarta ook slecht in het Nederlandse cliché van de wrede pemuda, die uit is op wraak voor de koloniale tijd. Hij is absoluut wreed (zijn eerste moord pleegt hij op een veertienjarige spion, die hij uit ongeduld met een sabel de keel doorsnijdt), maar hij is vooral ook een tragische figuur die worstelt met de zinloze dood van zijn ouders. Wanneer hij moegestreden is, ziet Winarta het zelf heel helder. ‘Ben je teleurgesteld in je idealen?’ vraagt de prostituee Ratna hem. ‘Nou, niet bepaald. Ik kan dat trouwens ook niet. Ik houd er geen idealen op na.’ Terwijl de vijand hem buiten op straat zoekt, besluit hij dat hij niet terug zal keren naar zijn strijdgroep: ‘een moordenaar tussen de idealisten… een mens die de zin van zijn daden niet inzag… en die niet kon verantwoorden… De rol trok me niet aan.’ Zelfmoord is ook geen optie, want die moet zin hebben. ‘En niet alleen omdat zij een middel was om te ontsnappen aan de zinloosheid die het leven soms werd. Ze moest een positieve waarde bezitten. Maar welke zin moest ik aan de zelfmoord geven? Ik kwam er niet uit.’ En dus laat hij zich gevangen nemen.
Met die zinloosheid als centraal thema, krijgt de novelle een existentiële ondertoon. In zijn voorwoord wijst Peek dan ook op de verwantschap tussen Winarta en Albert Camus’ existentialistische klassieker De vreemdeling, waarin een man een moord pleegt zonder duidelijk motief en zonder enig berouw te tonen. Wie dader is, wie slachtoffer, wat goed is en wat slecht, het komt in deze verhalen op losse schroeven te staan. Bovendien plaatst Peek Winarta in een reeks naoorlogse Nederlandse novellen als Het bittere kruid (1957) van Marga Minco, De familie Boslowits (1950) van Gerard Reve en W.F. Hermans’ Het behouden huis (1951), allemaal verhalen die lezen als ‘afgemeten vuistslagen over de inbreuk op wezenlijkheden’. Een terechte toevoeging aan dit rijtje, want Wi-narta doet in stijl en verontrusting absoluut niet onder voor deze canonieke novellen. Het is bovendien een noodzakelijke uitbreiding op de betekenis van ‘de oorlog’, waarmee maar al te vaak verwezen wordt naar de Tweede Wereldoorlog in Europa, terwijl die oorlog zich ook in het Oosten afspeelde en direct daarna de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog begon.
Afschuw van wraak
Toch is het wel belangrijk om niet te denken dat we met Winarta, als een universele en tegelijk gesitueerde existentiële oorlogsvertelling, het Indonesische perspectief op de onafhankelijkheidsoorlog kunnen afvinken. Winarta vertoont bijvoorbeeld opvallende parallellen én opmerkelijke verschillen met het verhaal ‘Wraak’ (1950) van de bekende Indonesische auteur Pramoedya Ananta Toer. Daarin volgen we een jonge Indonesische soldaat die getuige is van een wrede publieke afstraffing van een hadji (die de tocht naar Mekka, de hadj, heeft volbracht) die voor de Engelsen zou spioneren. De jonge strijder, die zich vol goede moed en nationale trots heeft aangemeld voor het leger, wordt geconfronteerd met de ontmenselijkende kracht van oorlog. Waar Gunawans pemuda geen enkel ideaal koestert en moordt uit wraakzuchtigheid, is Pramoedya’s pemuda ideologisch gemotiveerd – al is hij bepaald niet ongevoelig voor status en avontuur – en verafschuwt hij de wraak van zijn strijdmakkers. Gunawans stijl heeft, net als die van zijn Nederlandse tegenhangers, iets afstandelijks, terwijl Pramoedya dicht bij de emotie blijft en de afschuw van zijn personage toont. Beiden tonen ze de demoraliserende kracht van oorlog en geweld en stellen ze de vraag wat menselijkheid is, maar ze geven er op een heel andere wijze invulling aan.
Het laat maar weer zien dat hét Indonesische perspectief niet bestaat, of dat het op zijn minst complex is. Wat natuurlijk geen reden is om Winarta niet in de kast te zetten. Plaats Gunawan dan naast Hermans, maar ook graag naast Pramoedya.
25-03-2022 Lisanne Snelders
'De oude cipier is weggegaan,’ zo begint deze meeslepende en puntgave novelle die Basuki Gunawan schreef in de jaren vijftig. Een jongeman keert terug naar zijn geboortedorp vanuit de Indonesische bergen en treft zijn ouderlijk huis in puin; de eens prachtige villa smeult nog na van een vijandelijk vuur. Zijn beide ouders zijn op brute wijze vermoord en al begraven. ‘Het was niet duidelijk waarom de vijand mijn ouders vermoordde’, meldt de ik-persoon schijnbaar onbewogen. Maar ook in hem smeult het. Hij heeft niets meer te verliezen en besluit zich aan te melden bij een groep onafhankelijkheidsstrijders. Onervaren en onderbewapend trekken ze eropuit – om een voor een te sneuvelen. Gunawan schreef met Winarta een literair meesterwerk. Een kroniek van een bloedige en nietsontziende oorlog, een felle aanklacht tegen het oorlogsbedrijf en een ingetogen novelle over haat – maar ook over liefde en geborgenheid.
Met een voorwoord van Gustaaf Peek.
‘Een intrigerende novelle over vrijheid en moordzucht. Rauw van toon en genadeloos oprecht. Huiver en bewonder.’ - Adriaan van Dis
‘Winarta is een vergeten juweeltje uit de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Grimmig, heftig en buitengewoon krachtig. Het proza doet denken aan Camus of Salinger.’ - David van Reybrouck
ISBN | 9789021340630 |
---|---|
Aantal pagina's | 128 |
Datum van verschijning | 20220208 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 133 mm |
Hoogte | 206 mm |
Dikte | 16 mm |