Zo hoog de zon stond
Er is iets geks met het huis. Als er zooi gemaakt wordt, is het de volgende dag weer verdwenen, als bij toverslag. Een vieze vlek, van een bruingrijze cocktail van water en sigarettenas, gemorst op het witte tapijt: spoorloos. ‘Niet eens een herinnering aan een vlek.’ Als je niet beter wist, kon je denken dat Fiona erachter zit, de virtuele assistent die ieders gangen volgt en met haar blikkerige stem onverhoedse pogingen doet ‘verbinding te maken’.
Spookt het, in de hypermoderne, maar ironisch kneuterig genaamde villa In ’t huuske? Dat wordt steeds aannemelijker in het hoofd van Sonny, in de nieuwe novelle Zo hoog de zon stond, het tweede prozawerk van Simone Atangana Bekono (1991), die indruk maakte met de coming-of-ageroman Confrontaties (2020). Nu wijdde ze zich aan een ander, vrij specifiek genre, de southern gothic. In die traditie kon ze zich uitleven: het werd een macaber en ironisch verhaal op de grens van realisme en het bovennatuurlijke, dat harde noten kraakt over de maatschappelijke structuren en mechanismen die het 19e-eeuwse Amerikaanse zuiden al in hun greep hielden: slavernij, racisme, het patriarchaat.
Dat genre leeft nog, of weer – zoals die maatschappelijke onderwerpen dat ook nog/weer doen – en wordt in de kunsten alom behangen met het heden. Vooral in de bioscoop lijkt het genre goed te werken, denk bijvoorbeeld aan de film Get Out (2017), de horrorkomedie van de Amerikaanse regisseur Jordan Peele. Een zwarte fotograaf bezoekt daarin voor het eerst zijn witte schoonouders, die in een afgelegen landhuis wonen, strak en smetteloos, waar het bedienend personeel zwart is, en monter op het uitzinnige af, en waar de kelder onheilspellend op slot zit. Snel slaat de bevreemding toe: waar het smetteloos lijkt, is in feite iets weggepoetst. Dat gaat in de film van kwaad tot erger, tot regelrecht absurd – waarbij je holle lach om de shock horror ook een serieus ongemakkelijke bijsmaak geeft. Onder de oppervlakte, achter de façade van de goedbedoelende witte rijkaards, broeit nog altijd racisme.
Obsessieve vriendschap
Atangana Bekono blaast de southern gothic op eigen wijze leven in door het naar het Nederlandse zuiden van nu te transponeren – Zo hoog de zon stond verscheen eerder dit najaar al als ‘Brabants Boek Present’. Een gewaagd, prikkelend cadeautje, want florissant komt de provincie er niet vanaf.
Daar in het zuiden van Nederland staat die mogelijk behekste villa, in het geboortedorp van kunstenares Sonny, waar zij zich na een mislukte schrijversresidentie terugtrekt en een hete zomer in ledigheid komt doorbrengen. Niks geks. ‘Gewoon sober werk en therapie’, houdt ze zich voor. ‘Alleen die twee dingen: werk en therapie.’ Maar dan plopt er een berichtje binnen van Myrthe, een oude schoolvriendin met wie de vriendschap ooit obsessief en tamelijk onveilig was (ze waren ‘verliefd op hun vriendschap’ maar er waren ook ‘verstikkende ruzies’ en ‘beschaamde aanrakingen’) maar met wie het contact ook abrupt verbroken werd. Die geschiedenis lijkt vergeten: Myrthe nodigt Sonny uit om te komen logeren en in de weelde en airco te doen wat ze wil. ‘Ze zou haar camera meenemen, de villawijk fotograferen’, voor een kunstproject, bedenkt ze: ‘Het zou kunnen gaan over klasse in Brabant, vrouwelijkheid, het landschap. Een experimenteel project, rauw, eerlijk, schurend, blablabla.’
Ook op die manier kan ze even ontsnappen aan het voortdenderende leven, aan de druk om haar ‘momentum’ als kunstenares te pakken en haar lot weer in handen nemen. Alles om maar niet te ‘verdwijnen’, het woord dat Sonny achtervolgt, al blijft in het vage wat ze precies zo vreest. Ze is bang zichzelf te verliezen aan ‘het duister’, door zich uit te leveren aan haar kunst – zoiets. Dat gevoel van verdwijnen is even herkenbaar (in een millennial-kunstenaarspersonage, en je zou er ook het snelle succes van Atangana Bekono zelf mee in verband kunnen brengen) als ook lichtelijk voodoo-achtig, bovennatuurlijk. Daarmee is het net vaag én concreet genoeg om de novelle een overtuigende emotionele kern te geven – en genoeg raadselachtigheid.
Kille weelde
Want het wordt toch niet echt een werkvakantie, eerder een diepe duik in haar eigen desoriëntatie. Het zelfvoorzienende huis staat ook garant voor een zich oneindig aanvullende voorraad wijn, wat zorgt voor liederlijke nachten, woeste nachtmerries en ontregelende katers – vol overgave hangt Sonny de beest uit, en daar komt de bevreemding die dat pratende, zelfherstellende huis wekt nog eens bovenop.
Atangana Bekono zet het allemaal lekker vet aan, met enge echo’s in de gang (‘Het geluid deed Sonny denken aan koude vingers die zich om een pols heen krullen’) en het huis dat een dreigend aanzicht biedt (‘bol en fel staat het tegenover haar. Daagt haar uit’). Eén tandje minder hadden die beschrijvingen misschien wel gekund, maar ach, die scheutigheid past het genre, die veelheid heeft een functie: Sonny raakt evenzeer overweldigd. ‘Maar het is niet erg om zo nu en dan iets kleins van jezelf te verliezen, troost Sonny zichzelf meteen, dat is helemaal niet erg’, noteert Atangana Bekono. De lezer kan het daar naar believen mee oneens zijn.
Alleen al omdat je je kunt afvragen of Sonny wel ‘iets kleins’ kwijtraakt: de dreiging wordt alomtegenwoordig, en lijkt ook specifiek op haar gericht. Dat staat er niet met zoveel woorden, maar Sonny’s ouders brengen de zomer door bij de Kaapverdische familie van haar vader, dus is ze waarschijnlijk niet zo wit als de Brabanders die haar omringen – als ze in het dorp over straat gaat wordt ze nagekeken, als ze foto’s maakt van de kille weelde (toch nog dat kunstproject, ‘eerlijk, schurend, blablabla’), wordt ze uitgescholden voor ‘brutale aap’.
Wie zuigt de troep op?
Geen wonder dat ze zich zelf de smet voelt te midden van de smetteloosheid – als iets dat weggepoetst moet worden. ‘Datgene wat hier het leven opzuigt, beschermt het huis. Het werkt samen met Sonny’s duister.’ Maar ziet ze de dingen dan wel goed? Wie zuigt hier precies het leven op, wie doet alsof de troep niet bestaat? De ontknoping, die aan die vragen een verrassende en krachtige wending geeft, brengt Zo hoog de zon stond weer terug in de maatschappelijke realiteit die op de achtergrond aanwezig was – van het xenofobe zuiden. Daarmee maakt Atangana Bekono’s novelle aan het einde nog even extra indruk, door de verwachtingen die het genre wekt slim en eigenzinnig in te zetten.
Behalve Get Out roept dat slot de Koreaanse Oscarwinnaar Parasite (2019) in herinnering, en ook wel de nieuwe film Triangle of Sadness (2022): zwartkomische, enigszins uitzinnige vertellingen die precies de juiste vorm aannamen om maatschappelijke thema’s scherp, wrang en confronterend te adresseren. Zo hoog de zon stond mag een bescheiden novelle lijken, maar het is wel een van de zeer weinige werken uit de Nederlandse literatuur van dit jaar die in dat rijtje passen.
ISBN | 9789029547185 |
---|---|
Aantal pagina's | 96 |
Datum van verschijning | 20221208 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 120 mm |
Hoogte | 197 mm |
Dikte | 13 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres