Ali Smith
Zomer
{$dispatch('toggle-review', { isOpen: true })}" class="min-h-5 flex items-center md:mt-auto gap-0.5 mb-5 cursor-pointer"> NRC Recensie
NRC Recensie
Hoe gewone Britten proberen te overleven in turbulente tijden
Ali Smith Al drie romans lang hebben we gezien hoe normale Britten zich staande proberen te houden in deze turbulente tijden. Hoe goed is Zomer, het vierde – en laatste – deel van Ali Smiths seizoenenreeks?
Eindelijk zomer. Niet het jaargetijde, dat is al een tijdje bezig, maar het boek: de zojuist verschenen roman Zomer is het slotdeel van Ali Smiths vierdelige cyclus waarvan elk deel is genoemd naar een seizoen. Het idee was, schreef Smith onlangs in The Guardian, om in vier jaar tijd vier afzonderlijke, maar met elkaar verbonden romans te schrijven. Dat is haar gelukt. Herfst verscheen in 2016 en nu, vier jaar later, verschijnt het laatste deel. Smith wilde dat haar cyclus niet alleen de ontwikkelingen in de samenleving zou reflecteren, maar ook zou weergeven hoe die ontwikkelingen in taal worden gevat. De cyclische tijd (de seizoenen) moest worden gecombineerd met de lineaire tijd (de gebeurtenissen).
Uiteindelijk is het vooral de lineaire tijd die benadrukt wordt in deze cyclus. Aan het eind van Zomer zijn we niet waar we aan het begin van de herfst vertrokken. Vier romans lang hebben we gezien hoe al dan niet normale Britten zich staande proberen te houden in deze onrustige en veranderende tijden, tussen ‘het munten van de woorden Brexit en Covid’, zoals Smith het zelf omschrijft. Nooit alleen, altijd met anderen, of dat nu medestanders of tegenstanders zijn.
Het plan voor deze cyclus dateert van jaren geleden. ‘Het zullen rustige boeken worden’, dacht Smith voordat ze van start ging, ‘over, ach, je weet wel. Bladeren. Kale takken. Vorst. Knoppen. Nieuwe bladeren.’ Dat pakte anders uit, maar de schrijver doet zich hier dan ook onschuldiger voor dan ze is. Alsof Ali Smith ooit een rustig boek zou kunnen schrijven. Gelukkig schrijft de in 1962 geboren Schotse schrijver al sinds jaar en dag levendige boeken waarin een prettige maar indringende onrust heerst.
Gewone mensen
Smiths personages zijn gewone mensen, die stuk voor stuk toch weer uniek zijn, en dus volstrekt ongewoon. Abnormale zaken weet Smith zo vanzelfsprekend te presenteren dat je ze zonder meer accepteert, en ze is erg goed in het weergeven van gedachten en dialogen. Neem het eerste deel van Zomer, misschien wel de beste honderdzestien pagina’s van de hele cyclus. Sacha van zestien werkt aan een opstel voor school, haar moeder probeert ondertussen een citaat thuis te brengen (‘Of ik de heldin van mijn eigen leven zal worden…’) en kibbelt met Sacha over bronvermeldingen in opstellen. Daar is Smith een meester in: huiselijke scènes, dialogen tussen familieleden. Levensecht, met een mooie, geruststellende mix van kibbelen en liefde, en een weergave van spreektaal die zo natuurlijk overkomt dat er hard aan moet zijn gewerkt. De laatste roman die ze vóór deze cyclus schreef, Het een als het ander (2015), begon ook al met zo’n mooie scène tussen een moeder en haar dochter.
Het begin van Zomer is niet alleen zo goed door die realistische weergave van familieleven, maar ook omdat Sacha een dertienjarige broer heeft, Robert, die op school rabiaat rechtse en racistische uitspraken doet en een moeizame, soms gewelddadige relatie met zijn zus onderhoudt. Dat personage doet je opveren, zo iemand kwamen we nog niet tegen in deze romancyclus: ambivalent, gelaagd, getroebleerd en (gezien zijn leeftijd) toch onschuldig. Meestal hanteert Smith eenvoudiger schema’s als het om goed of slecht gaat.
Vanaf het begin van Herfst was al duidelijk waar de auteur staat: aan de kant van de tegenstanders van Brexit, aan de kant van de vluchteling, de immigrant, de voorvechters van kunst en verbeelding. Daar is op zichzelf niets mis mee, maar het is wel een probleem dat personages die andere opvattingen hebben, door de auteur net iets minzamer worden behandeld dan de ‘goede’ mensen. Zoals de wantrouwige moeder uit Herfst, die met lede ogen aanziet dat haar dochtertje bevriend raakt met de hoogbejaarde alleenstaande Daniel, een onconventioneel en origineel karakter, die dus aan de goede kant staat en sympathiek is. Zoals de bekrompen Sofia uit Winter, die het aflegt tegen haar joviale linkse zus Iris. Er is een scène waarin een nog jonge Sofia opeens nieuwe inzichten krijgt doordat ze onverwacht wordt geconfronteerd met een beeld van Barbara Hepworth. Met andere woorden: ook mensen die niets met kunst hebben kunnen erdoor worden geraakt! Dat is erg geruststellend voor lezers die aan dezelfde kant staan als de schrijver: ze kijken naar de scène met het soort minzame ontroering dat uiteindelijk op zelfbevestiging neerkomt.
Zo bekrachtigt Smith haar lezers eerder dan dat ze nieuwe inzichten schenkt. Aan de andere kant, zo’n schrijver is Smith nu eenmaal. Ze wil de lezer doordringen van de ernst van de situatie (Brexit, de behandeling van vluchtelingen), en van háár visie op zowel het probleem als de oplossing. Deze vier romans stromen over van bezorgdheid en verontwaardiging, maar ook van liefde en enthousiasme. Smith beschrijft donkere tijden, maar ze laat ook zien waar het licht schijnt: in de goedheid waartoe mensen in staat zijn, in verbindingen, onverwachte bondgenootschappen, in kunst.
Magische eigenschap
Pamflettistisch worden deze romans toch zelden, en dat is omdat ze over mensen gaan en Smith personages schept die je in al hun dagelijkse merkwaardigheid bijblijven. Zoals de genoemde Robert van dertien, maar ook de twaalfjarige Florence uit Lente, die over de magische eigenschap beschikt dat alle deuren, ook die van zwaarbewaakte detentiecentra, voor haar opengaan. Of de al genoemde stokoude, eenzelvige Daniel, wiens voorgeschiedenis we in Zomer te lezen krijgen. In dit slotdeel keren ook andere personages uit eerdere seizoenen terug, Zomer is dan ook het deel van de cyclus dat het minst op eigen benen kan staan.
Is Zomer een waardige afsluiting van de reeks? Ja, maar toch niet helemaal, het boek slaagt er niet in de kracht van het genoemde ijzersterke begin vast te houden. De dertienjarige Robert verliest zijn gelaagdheid en dat is erg jammer, en bovendien, van een afsluiting is eigenlijk geen sprake. Zomer eindigt midden in de hectische periode waarin we ons nu bevinden en Smith laat in dit laatste deel geen nieuwe ontwikkeling ongenoemd, van cancel culture tot Covid-19. Dat maakt een wat geforceerde indruk, alsof alles er nog even in moest.
Nu we alle vier delen achter elkaar kunnen lezen, valt een aantal dingen op. In de eerste plaats hoe genereus Smith is. Deze romans barsten uit hun voegen van het leven, een keur van personages en stemmen komt langs, verhalende passages worden afgewisseld met overpeinzingen, uitvallen, brieven. En hoe actueel de romans ook zijn, ze gaan niet alleen over de tegenwoordige tijd. De hedendaagse ontwikkelingen worden in perspectief geplaatst door delen die in het verleden spelen: we gaan van de Britse detentiekampen voor Duitse vluchtelingen tijdens de oorlog tot de tentenkampen van de antikruisrakettendemonstranten in de jaren tachtig. Deze cyclus heeft iets caleidoscopisch, je verveelt je geen moment.
Dickens en Shakespeare
Smiths generositeit blijkt ook uit het feit dat ze graag dingen met je deelt waarover ze zelf enthousiast is. Dickens en Shakespeare keren in elk deel terug, en in elk boek wordt het werk van een al dan niet vergeten kunstenares belicht, het meest overtuigend in Herfst, waar het oeuvre van de vroeg gestorven Engelse pop-artkunstenaar Pauline Boty (1938-1966) aan de vergetelheid wordt ontrukt. Dit zijn boeken met ramen die openstaan naar de wereld. Uit die terugkerende namen en thema’s blijkt ook hoe gestructureerd Smith te werk is gegaan bij het ontwerp van de cyclus. Ook qua vorm: elk boek bestaat uit drie delen, elk eerste deel wordt voorafgegaan door een korte uitbarsting over een aspect van de tijd, met veel aandacht voor het taalgebruik waarin die tijd wordt gevat.
Alles wat ze doet, bewerkstelligt Smith met en door taal. Taal is niet alleen iets waarin je verslag doet van de tijd, maar ook iets waardoor die tijd mede wordt gevormd, en daarom speelt taal zo’n grote rol in deze romans. De alledaagse taal van gezinsleden, maar ook de taal van Dickens en Shakespeare, van Trump, van ambtenaren, van onderdrukkers, van internet, van woordspelletjes. Ook daarin zien we Smiths generositeit, met plezier dompelt ze ons onder. Taal is ritme bij haar, en de snelheid en effectiviteit van dat ritme wordt versterkt door de vormgeving die haar boeken al jaren kenmerkt: grote letters en de pagina’s alleen links uitgelijnd, zodat de lezer een gemakkelijk te lezen maar toch springerig, rafelig geheel gepresenteerd krijgt. Deze vorm, die de inhoud versterkt, hoort zó bij haar proza dat je je afvraagt waarom haar Nederlandse uitgever voor een normale bladspiegel heeft gekozen; dat ziet er opeens saai uit, en op de een of andere manier ook minder meeslepend en optimistisch.
Alle waardering overigens voor de twee vertalers van deze cyclus, Karina van Santen en Martine Vosmaer, want het moet een hels karwei zijn geweest om Smiths soepele en tegelijk weerbarstige proza te vertalen, met al die verschillende taalregisters. Hun vertaalintelligentie blijkt er onder meer uit dat ze, waar kan worden verwacht dat de Nederlandse lezers het aankunnen, sommige woordspelingen gewoon in het Engels hebben laten staan in plaats van naar geforceerde oplossingen te zoeken.
Die Nederlandse lezers kunnen nu aan hun Zomer beginnen, al valt dus aan te raden om eerst de vorige delen te herlezen om iedereen thuis te kunnen brengen. Dat is geen straf, het is juist een mooi vooruitzicht om al die mensen nog eens tegen te komen, te horen en te zien. Zo geformuleerd klinkt dat als een naïeve gedachte, want het gaat om personages die bestaan uit taal – maar daarom juist.
2020-08-13 Rob van Essen
€ 21,99
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
Omschrijving
In het heden weet Sacha dat de wereld in de problemen zit. Haar broertje Robert is een en al problemen. Hun vader en moeder hebben problemen. Ondertussen is de wereld in meltdown – en de echte meltdown is nog niet eens begonnen. In het verleden, een heerlijke zomer. Een andere broer en zus weten dat ze in geleende tijd leven.
Dit is een verhaal over mensen op de rand van verandering. Ze zijn familie, maar ze denken dat ze vreemden zijn. Dus: waar begint familie? En wat hebben mensen die denken dat ze niets gemeen hebben gemeen?
Zomer.
Zomer is de schitterende bekroning van Ali Smiths internationaal bejubelde seizoenencyclus.
Ali Smith werd in 1962 geboren in Inverness, Schotland. Vier van haar romans, waaronder Herfst, werden genomineerd voor de Booker Prize. Ze woont in Cambridge.
'Een virtuoze literaire tijdcapsule: vitaal, urgent, imponerend.' - HET PAROOL
Over Herfst:
‘In vaak wervelend mooi en speels proza schrijft Smith over kunst en liefde, over de betekenis van tijd en geschiedenis.’
DE VOLKSKRANT *****
Over Winter:
‘Een gedurfde roman met evenveel liefde als gerechtvaardigde woede en zo openhartig dat zelfs Charles Dickens zijn hoed ervoor af zou doen.’
THE GUARDIAN
Over Lente:
‘Geen maand zo grillig als april, en wat dat betreft past het voorjaar Smith het best van alle seizoenen. Ze bespeelt alle registers met verve.’
NRC HANDELSBLAD ●●●●
Meer informatie
ISBN | 9789044644999 |
---|---|
Aantal pagina's | 368 |
Datum van verschijning | 20200904 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 202 mm |
Dikte | 26 mm |
Bijlage
Inkijkexemplaar.pdf (78.59 kB)
{$dispatch('toggle-review', { isOpen: true })}" >
NRC Recensie